Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: mr. K. Bruin).
Procesverloop
Overwegingen
Belangenafweging
Ambtshalve toets
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 13 juni 2025 uitspraak gedaan in een vervolgberoep betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling, eiser, die in Nederland verblijft. De minister van Asiel en Migratie had op 7 maart 2025 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft eerder de rechtmatigheid van deze maatregel getoetst en vastgesteld dat deze tot het sluiten van het onderzoek op 17 maart 2025 rechtmatig was. De minister heeft de rechtbank op de hoogte gesteld van de voortduring van de maatregel en een voortgangsrapportage overgelegd, wat gelijkgesteld werd met een door eiser ingesteld beroep.
De rechtbank heeft overwogen dat er zicht is op uitzetting naar Algerije, ondanks dat de presentatie van eiser bij de Algerijnse autoriteiten meerdere keren is geannuleerd. De rechtbank oordeelt dat het feit dat onduidelijk is wanneer eiser gepresenteerd zal worden, niet betekent dat de bewaring onrechtmatig is. De rechtbank benadrukt dat het onderzoek bij de Algerijnse autoriteiten nog loopt en dat er geen aanwijzingen zijn dat er geen redelijke termijn voor een presentatie zal zijn. Eiser heeft niet actief meegewerkt aan zijn uitzetting en heeft geen onderbouwing gegeven voor zijn stelling dat hij detentieongeschikt is.
De rechtbank concludeert dat de belangen van de minister bij voortduring van de maatregel zwaarder wegen dan die van eiser bij opheffing. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.