ECLI:NL:RBDHA:2025:13044

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
NL24.40395
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen terugkeerbesluit gegrond wegens onzorgvuldig gehoor en gebrek aan dossierstukken

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit dat op 10 oktober 2024 door de minister van Asiel en Migratie aan de eiser was opgelegd. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Agayev, stelde dat er sprake was van een onzorgvuldig gehoor, omdat het proces-verbaal van het gehoor voorafgaand aan het terugkeerbesluit niet in het dossier was opgenomen. Dit gebrek aan dossierstukken maakte het voor de rechtbank onmogelijk om te controleren of het besluit zorgvuldig tot stand was gekomen. De rechtbank heeft verweerder, die niet op de zitting verscheen, meerdere keren verzocht om het ontbrekende proces-verbaal toe te voegen, maar dit is niet gebeurd. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen of het gehoor zorgvuldig was uitgevoerd, wat in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel en het Unierecht. De rechtbank oordeelde dat het terugkeerbesluit niet deugdelijk was gemotiveerd en vernietigde het besluit op grond van de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van de eiser, vastgesteld op € 1.814,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.40395

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Agayev),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 10 oktober 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser een terugkeerbesluit opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 10 juli 2025 op zitting behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder is met bericht van verhindering niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiser voert aan dat er sprake is van een onzorgvuldig gehoor. Verweerder heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar eisers familie- en privéleven en naar wat zijn vertrek uit de Europese Unie hiervoor zou betekenen. Volgens eiser is er daarom sprake van strijd met het Unierecht en het zorgvuldigheidsbeginsel.
1.1.
Uit de vermelding in het proces-verbaal van ophouding en onderzoek “
de opgehouden persoon is niet gehoord, omdat Zie verhoor TKB 28 dagen” maakt de rechtbank op dat eiser voorafgaand aan het opleggen van het terugkeerbesluit is gehoord. Omdat het proces-verbaal van het desbetreffende gehoor niet in het dossier zit, heeft de rechtbank verweerder op 7 juli 2025 om 10:41 uur in een e-mail verzocht het gehoor aan het dossier toe te voegen. Verweerder heeft hierop (nogmaals) het terugkeerbesluit aan het dossier toegevoegd. De rechtbank heeft verweerder hierna op 7 juli 2025 om 13:59 uur opnieuw via een e-mail verzocht om het gehoor aan het dossier toe te voegen. Verweerder heeft vervolgens een proces-verbaal van staandehouding/overbrenging/overdracht en (nogmaals) het proces-verbaal van ophouding en onderzoek aan het dossier toegevoegd. De rechtbank stelt vast dat het proces-verbaal van het gehoor voorafgaand aan het terugkeerbesluit niet aan het dossier is toegevoegd, ondanks dat dit twee keer aan verweerder is gevraagd. Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend en is ook niet op de zitting verschenen om duidelijkheid te verschaffen. Bij deze stand van zaken is het voor de rechtbank niet mogelijk om te controleren of sprake is geweest van een zorgvuldig gehoor en, in het verlengde daarvan, te beoordelen of het bestreden besluit zorgvuldig tot stand is gekomen en deugdelijk is gemotiveerd. Dat één en ander niet mogelijk is, komt voor rekening en risico van verweerder. De rechtbank houdt het er daarom voor dat het terugkeerbesluit niet zorgvuldig tot stand is gekomen en niet deugdelijk is gemotiveerd. De beroepsgrond slaagt.
2. Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht.
3. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.814,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E. Bos, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Duijf, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.