ECLI:NL:RBDHA:2025:13047
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen terugkeerbesluit van de minister van Asiel en Migratie, ongegrond verklaard
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit dat door de minister van Asiel en Migratie aan eiseres is opgelegd. Eiseres, die niet rechtmatig in Nederland verblijft, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 10 juli 2025 heeft eiseres zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, terwijl de verweerder niet aanwezig was. Eiseres betoogde dat het gehoor onzorgvuldig was verlopen en dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar haar familie- en privéleven, wat volgens haar in strijd zou zijn met het Unierecht en het zorgvuldigheidsbeginsel.
De rechtbank oordeelde dat eiseres voldoende gelegenheid had gekregen om haar bezwaren naar voren te brengen tijdens het gehoor. De rechtbank stelde vast dat eiseres was geïnformeerd over het voorgenomen terugkeerbesluit en dat zij de kans had om relevante omstandigheden te delen. De rechtbank verwees naar eerdere rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waaruit blijkt dat de minister bij het uitvaardigen van een terugkeerbesluit niet hoeft te toetsen of de terugkeer in strijd is met artikel 8 van het EVRM. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een zorgvuldigheidsgebrek en dat het beroep ongegrond was.
De rechtbank heeft de proceskosten niet toegewezen en de uitspraak is openbaar gemaakt. Eiseres kan binnen vier weken na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.