ECLI:NL:RBDHA:2025:13048

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 mei 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
NL25.20617
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatigheid van vreemdelingenbewaring en verzoek om schadevergoeding

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 16 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die op 31 oktober 2024 aan de eiser, een man van Marokkaanse nationaliteit, was opgelegd op grond van de Vreemdelingenwet 2000. De eiser had beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring op 12 april 2025 is opgeheven. De rechtbank oordeelt dat de rechtmatigheid van de voortduring van de vreemdelingenbewaring tot aan het moment van opheffen door de eiser niet gemotiveerd is betwist. Hierdoor is het beroep ongegrond verklaard en is het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank heeft ook bepaald dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra, rechter, in aanwezigheid van N. Dayerizadeh, griffier, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.20617
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. E. El Assrouti),
en

de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: I. Vugs).

Procesverloop

De minister heeft op 31 oktober 2024 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
De minister heeft een voortgangsrapportage overgelegd. De minister heeft op 12 april 2025 de maatregel van bewaring opgeheven.
Eiser heeft hierop gereageerd en hij handhaaft het beroep met betrekking tot het toekennen van schadevergoeding.
Vervolgens heeft de minister een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1998.
2. Omdat de bewaring is opgeheven, beperkt de beoordeling zich in deze zaak tot de vraag of aan eiser schadevergoeding moet worden toegekend. In dit verband moet de vraag worden beantwoord of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring op enig moment voorafgaande aan de opheffing daarvan onrechtmatig is geweest. Op grond van artikel 106 van de Vw kan de rechtbank indien de bewaring al is opgeheven vóór de behandeling van het verzoek om opheffing van de bewaring aan eiser een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 8 april 2025 (in de zaak NL25.14064) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek op 2 april 2025.
4. De rechtbank stelt vast dat de maatregel van bewaring op 12 april 2025 is opgeheven. De rechtbank stelt vast dat de rechtmatigheid van de voortduring van de vreemdelingenbewaring tot aan het moment van opheffen door eiser niet gemotiveerd is betwist. Het beroep is daarom ongegrond en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra, rechter, in aanwezigheid van N. Dayerizadeh, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
16 mei 2025

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.