ECLI:NL:RBDHA:2025:13055
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.M. Bell, had tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 26 juni 2025, hield in dat de asielaanvraag van de verzoeker niet in behandeling werd genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag.
De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat, gezien de uitspraak van dezelfde rechtbank op dezelfde dag in een andere zaak (zaaknummer NL25.28624), er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om die reden afgewezen.
Daarnaast is in de uitspraak bepaald dat de verzoeker geen recht heeft op vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.