ECLI:NL:RBDHA:2025:13057

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
C/09/671001 / HA ZA 24-695
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van Odido voor gezondheidsrisico's door elektromagnetische straling van 5G-netwerk

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee eisers en Odido Netherlands B.V. De eisers, beiden klanten van Odido, vorderden dat de rechtbank zou verklaren dat Odido een zorgplicht en waarschuwingsplicht heeft met betrekking tot de mogelijke gezondheidsrisico's van elektromagnetische straling bij het gebruik van het 5G-netwerk. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen plausibel vermoeden is van gezondheidsrisico's die voortvloeien uit de blootstelling aan elektromagnetische straling van het 5G-netwerk. De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende rapporten, waaronder die van de Gezondheidsraad en het RIVM, die geen bewijs hebben gevonden voor schadelijke effecten van elektromagnetische straling onder de vastgestelde limieten. De rechtbank concludeerde dat Odido niet onrechtmatig handelt door geen waarschuwing te geven over mogelijke risico's, omdat er geen wetenschappelijk gefundeerd bewijs is dat er een risico bestaat. De vorderingen van de eisers werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
Zaak- / rolnummer: C/09/671001 / HA ZA 24-695
Vonnis van 23 juli 2025
in de zaak van

1.[eiser 1] te [woonplaats 1] ,2. [eiser 2] te [woonplaats 2] ,

eisers,
advocaat: mr. P. Salim,
tegen
ODIDO NETHERLANDS B.V.te Den Haag,
gedaagde,
advocaat: mr. J.M.K.P. Cornegoor.
Partijen worden hierna ‘ [eisers] ’ en ‘Odido’ genoemd.

1.Waar gaat deze zaak over?

1.1.
In deze zaak heeft de rechtbank de vraag beantwoord of op Odido een zorgplicht of waarschuwingsplicht rust met betrekking tot onzekere risico’s voor de volksgezondheid die verbonden zouden kunnen zijn aan de blootstelling van [eisers] aan elektromagnetische straling bij gebruik van het netwerk van Odido voor mobiele communicatiediensten via de zogeheten vijfde generatie datatransmissie (hierna: ‘5G datatransmissie’).
1.2.
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een dergelijke zorgplicht of waarschuwingsplicht, omdat de rechtbank op basis van de aan haar voorgelegde rapporten, bevindingen en standpunten niet heeft kunnen vaststellen dat sprake is van op zijn minst een plausibel vermoeden van het bestaan van een gezondheidsrisico. Evenmin rust op Odido op grond van het leerstuk van productaansprakelijkheid een waarschuwingsplicht.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 april 2024 met producties 1 tot en met 7;
- de incidentele conclusie tot verwijzing van Odido met producties 1 tot en met 4;
- de conclusie van repliek (de rechtbank begrijpt: de conclusie van antwoord in incident) van [eisers] ;
- het vonnis in incident van 24 juli 2024 waarin de zaak is verwezen naar Team handel;
- de conclusie van antwoord van Odido met producties 1 tot en met 11;
- het tussenvonnis van 30 oktober 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte overleggen producties tevens akte eiswijziging van [eisers] met producties 8 tot en met 11;
- het bericht van [eisers] van 14 februari 2025 met productie 12;
- het bericht van Odido van 24 februari 2025 met productie 12.
2.2.
Op 25 februari 2025 heeft de mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden. Partijen hebben over en weer aan de hand van pleitaantekeningen hun standpunten verder toegelicht en vragen van de rechtbank beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen hebben gezegd.

3.De feiten

3.1.
[eiser 1] en [eiser 2] zijn beiden klant bij Odido voor mobiele communicatiediensten via 5G datatransmissie.
3.2.
Odido is een aanbieder van mobiele communicatiediensten en houdt binnen Nederland een netwerk voor mobiele communicatiediensten in stand. Mobiele communicatie vindt plaats door middel van golven in het elektromagnetische spectrum.
3.3.
De mate waarin het publiek wordt blootgesteld aan elektromagnetische straling is op Europees niveau gereguleerd in een door de Europese Raad vastgestelde Aanbeveling van 12 juli 1999 (hierna: de ‘Aanbeveling’). [1] Daarin zijn voor het gebruik van frequenties tussen 0 en 300 GHz limieten op de blootstelling aan elektromagnetische straling neergelegd, die zijn ontleend aan de richtlijnen uit 1998 van de International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection (hierna: ‘ICNIRP’). Om eventuele langetermijneffecten van blootstelling te bestrijken, ligt tussen de in de Aanbeveling neergelegde limieten en de door ICNIRP vastgestelde grenswaarden voor acute effecten van blootstelling een veiligheidsfactor van 50. Dit wil zeggen dat de limieten vastgesteld zijn op één vijftigste van die grenswaarden. De ICNIRP heeft haar richtlijnen in 2020 geactualiseerd (hierna: de ‘ICNIRP Guidelines’). In de introductie op de ICNIRP Guidelines is opgenomen dat de richtlijnen zijn opgesteld op basis van de beste wetenschappelijke kennis beschikbaar op het moment van opstellen. De ICNIRP heeft geconcludeerd dat er geen wetenschappelijke basis is voor de veronderstelling dat er bij blootstelling aan elektromagnetische straling onder de door haar vastgestelde limieten gezondheidsschade optreedt. Aldus wordt in de ICNIRP Guidelines vermeld:
“(…) there are a number of steps involved in deriving ICNIRP’s guidelines. ICNIRP adopts a conservative approach to each of these steps in order to ensure that its limits would remain protective even if exceeded by a substantial margin. […] There is no evidence that additional precautionary measures will result in a benefit to the health of the population.” [2]
“There is no evidence of adverse health effects at exposure levels below the restriction levels in the ICNIRP (1998) guidelines and no evidence of an interaction mechanism that would predict that adverse health effects could occur due to radiofrequency EMF exposure below those restriction levels.” [3]
3.4.
In de Europese richtlijn van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (herschikking) [4] worden de EU lidstaten opgeroepen om maatregelen te treffen tegen de blootstelling aan elektromagnetische straling door het opleggen van limieten, die overeenkomen met de in de Aanbeveling neergelegde limieten. Op dit moment is deze regulering, voor zover het antenne-inrichtingen voor mobiele communicatiediensten (waaronder 5G datatransmissie) betreft die zijn vrijgesteld van een vergunning onder de Omgevingswet, neergelegd in het Antenneconvenant dat tussen de overheid en de Nederlandse mobiele aanbieders (waaronder Odido, destijds handelende onder de naam T-Mobile Netherlands B.V.) is gesloten voor de periode 2021 tot en met 2025. [5] Met betrekking tot antenne-inrichtingen waarvoor onder de Omgevingswet een vergunning noodzakelijk is, worden de betrokken limieten bij wijze van gebruiksvoorwaarden in de vergunning neergelegd. Deze limieten komen overeen met de in de Aanbeveling neergelegde limieten. Via de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur controleert de Nederlandse overheid de blootstelling aan elektromagnetische straling door veldsterktemetingen uit te voeren en waarborgt zij dat de overeengekomen limieten niet worden overschreden.
3.5.
In navolging van de Europese Unie heeft de Nederlandse overheid diverse frequentiebandbreedtes aangewezen die door aanbieders van mobiele communicatiediensten gebruikt kunnen worden voor (het aanbieden van) mobiele communicatiediensten via 5G datatransmissie. Het gebruik van deze frequentiebandbreedtes is na een door de Nederlandse overheid georganiseerde veiling toegekend aan diverse aanbieders van mobiele communicatiediensten.
3.6.
Odido heeft na een veiling in 2020 de frequentiebandbreedtes van 723 MHz tot en met 733 MHz en 778 MHz tot en met 788 MHz verkregen en na een veiling in 2024 de frequentiebandbreedtes van 3.550 MHz tot en met 3.650 MHz. Het spectrum van 24,25 GHz tot en met 27,5 GHz is binnen de Europese Unie eveneens gereserveerd voor 5G datatransmissie, maar is nog niet door de Nederlandse overheid geveild en nog niet in gebruik.
3.7.
Sinds 28 juli 2020 houdt Odido binnen Nederland een netwerk voor mobiele communicatiediensten via 5G datatransmissie in stand. Odido maakt hiervoor gebruik van de frequentiebandbreedtes zoals verkregen in de veilingen.
3.8.
De frequentiebandbreedtes van 723 MHz tot en met 733 MHz en 778 MHz tot en met 788 MHz zijn, onder meer voor het aanbieden van Digitenne, al jarenlang in Nederland gebruikt. De frequentiebandbreedtes van 3.550 MHz tot en met 3.650 MHz werden voorafgaand aan de veiling in 2024 in Nederland niet gebruikt. Deze bandbreedtes worden in Duitsland al jarenlang gebruikt voor diverse mobiele communicatiediensten.
3.9.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu heeft in 2019 een rapport uitgebracht met de titel ‘Verkenning van de blootstelling aan elektromagnetische velden afkomstig van 5G-systemen’ (hierna: het ‘RIVM-rapport’). Daarin is onder meer het volgende opgenomen:
“In het literatuuronderzoek zijn geen publicaties gevonden over biologische of gezondheidseffecten waarin specifiek is gekeken naar effecten van EMV van 5G-apparatuur. Nationale en internationale wetenschappelijke organisaties geven aan dat systematische analyses van de wetenschappelijke literatuur als geheel geen risico’s voor de gezondheid hebben aangetoond als de radiofrequente EMV zwakker zijn dan de blootstellingslimieten voor opwarming. Zij attenderen erop dat de frequenties van 5G-systemen ook zijn meegenomen in eerdere analyses (ARPANSA, 2019; Bundesamt für Strahlenschutz, 2019; Public Health England, 2019; ICNIRP, 2018). De 5G-toepassingen maken ook gebruik van frequenties die ook al in 3G- en 4G- of andere draadloze toepassingen worden gebruikt. Er is dus al informatie beschikbaar over de mogelijke gezondheidseffecten van EMV met frequenties die door 5G-toepassingen zullen worden gebruikt.” [6]
3.10.
De Wereldgezondheidsorganisatie (hierna: ‘WHO’) vermeldt sinds 4 augustus 2016 op haar website (https://www.who.int/news-room/questions-and-answers/item/radiation-electromagnetic-fields) de huidige stand van de wetenschap over het gevaar voor de volksgezondheid van elektromagnetische straling. Bij raadpleging van de website op 1 oktober 2024 was onder meer het volgende te lezen:
“There is no convincing evidence for an adverse health effect of electromagnetic fields" or "A cause-effect link between electromagnetic fields and cancer has not been confirmed" are typical of the conclusions that have been reached by expert committees that have examined the issue. This sounds as if science wanted to avoid giving an answer. Then why should research continue if scientists have already shown that there is no effect?
The answer is simple: Human health studies are very good at identifying large effects, such as a connection between smoking and cancer. Unfortunately, they are less able to distinguish a small effect from no effect at all. If electromagnetic fields at typical environmental levels were strong carcinogens, then it would have been easy to have shown that by now. By contrast, if low level electromagnetic fields are a weak carcinogen, or even a strong carcinogen to a small group of people in the larger population, that would be far more difficult to demonstrate. In fact, even if a large study shows no association we can never be entirely sure that there is no relationship. The absence of an effect could mean that there really is none. But just as well it could mean that the effect is simply undetectable with our method of measurement. Therefore, negative results are generally less convincing than strong positive ones.
The most difficult situation of all, which unfortunately has developed with epidemiology studies involving electromagnetic fields, is a collection of studies with weak positive results, which however are inconsistent among each other. In that situation, scientists themselves are likely to be divided about the significance of the data. However, for the reasons explained above, most scientists and clinicians agree that any health effects of low level electromagnetic fields, if they exist at all, are likely to be very small compared to other health risks that people face in everyday life.”
3.11.
Op 2 september 2020 heeft de Gezondheidsraad in opdracht van de Tweede Kamer een rapport uitgebracht over de mogelijke schadelijke gevolgen van blootstelling aan de elektromagnetische straling van mobiele communicatiediensten via 5G datatransmissie voor de volksgezondheid (hierna: het ‘rapport van de Gezondheidsraad’). In dit rapport is onder meer het volgende opgenomen:
“De commissie doet in dit advies geen uitspraak over de vraag of gezondheidsschade ook daadwerkelijk zal optreden bij blootstelling aan 5G. De commissie doet alleen uitspraken over de
potentievan radio frequente elektromagnetische velden om de gezondheid te schaden. [7]
Bij het vaststellen van een mogelijke relatie tussen blootstelling aan een bepaalde factor, in dit geval radiofrequente elektromagnetische velden, en veranderingen in de gezondheid is het van belang een onderscheid te maken tussen de
waarschijnlijkheiddat bij een bepaalde blootstelling aan die factor ook daadwerkelijk gezondheidsschade optreedt (het risico; Engels:
risk) en de
potentievan een factor om de gezondheid te schaden, wat een intrinsieke eigenschap van die factor is (Engels:
hazard). De conclusies die de commissie in dit advies trekt betreffen alleen de potentie om schade te veroorzaken.” [8]
(…)
“De commissie heeft niet kunnen onderzoeken bij welke blootstellingsniveaus gezondheidsschade optreedt en of er wellicht een drempelwaarde is waaronder geen schade optreedt.” [9]
(…)
“De commissie is nagegaan of elektromagnetische velden met de frequenties die voor 5G gebruikt gaan worden de
potentiehebben om de gezondheid te schaden. Bij geen van de onderzochte ziekten en aandoeningen is samenhang met radiofrequente elektromagnetische straling aangetoond of waarschijnlijk. Wel heeft de commissie een samenhang met kanker, mannelijke vruchtbaarheid, zwangerschapsuitkomsten en geboorteafwijkingen geclassificeerd als ‘mogelijk’. Verder is het waarschijnlijk dat er een samenhang is met elektrische activiteit in de hersenen. Of dat gunstig of ongunstig is voor de gezondheid is niet bekend. Voor de meeste overige biologische processen is niet aangetoond en ook niet waarschijnlijk dat veranderingen samenhangen met de blootstelling aan radiofrequente elektromagnetische velden, maar de commissie heeft die wel geclassificeerd als mogelijk. Een samenhang met veranderingen in het afweersysteem en in hormoonspiegels is niet gevonden.” [10]
(…)

4.2 Adviezen
Lage frequentiebanden ingebruiknemen, blootstelling monitoren
De commissie ziet geen reden om de ingebruikname van de lagere frequentiebanden voor 5G te beperken of te stoppen. Frequenties in de buurt van de 700 MHz en de 3,5 GHz zijn al jaren in gebruik voor de huidige telecommunicatiesystemen of andere toepassingen zoals wifi, zonder dat dit heeft geleid tot bewezen gezondheidsschade.” [11]
[…]
Wachten met ingebruikname 26 GHz
“Omdat over effecten van blootstelling aan 26 GHz praktisch niets bekend is, adviseert de commissie om ingebruikname van deze frequentiebanden voor 5G op te schorten totdat uitkomsten van onderzoek beschikbaar zijn.” [12]
3.12.
Na 2020 zijn geen nieuwe onderzoeken gepubliceerd over gezondheidsrisico’s met betrekking tot de blootstelling van mensen aan elektromagnetische straling vanwege mobiele communicatiediensten via 5G datatransmissie.

4.Het geschil

4.1.
[eisers] vorderen na eiswijziging - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat Odido jegens [eiser 2] en [eiser 1] een waarschuwingsplicht en zorgplicht heeft en gehouden is om veiligheidsmaatregelen te treffen en veiligheidsinstructies te geven;
II. voor recht verklaart dat Odido niet aan de onder I. genoemde verplichtingen heeft voldaan;
III. Odido veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 199 aan zowel [eiser 2] als [eiser 1] als voorschot op immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van betekening van de dagvaarding;
IV. Odido veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze niet binnen veertien dagen na het vonnis zijn voldaan.
4.2.
[eisers] leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat zij via een door Odido verstrekte simkaart gebruik maken van het netwerk van Odido voor mobiele communicatiediensten voor 5G datatransmissie. Bij de uitvoering van deze overeenkomst door Odido worden [eisers] blootgesteld aan elektromagnetische straling. Volgens [eisers] volgt uit het rapport van de Gezondheidsraad dat elektromagnetische straling de potentie heeft om gezondheidsschade te veroorzaken. Als de risico’s van blootstelling aan elektromagnetische straling zich verwezenlijken, kan dat grote consequenties hebben en tot ernstige klachten leiden. Odido is bekend met deze risico’s. Op Odido rust een zorgverplichting om een duidelijke waarschuwing te geven over de mogelijke gezondheidsrisico’s bij het gebruik van Odido’s netwerk voor mobiele communicatiediensten voor 5G datatransmissie via de door Odido ter beschikking gestelde simkaarten. Voorts houdt deze zorgverplichting in dat klanten op de hoogte moeten worden gesteld van mogelijke voorzorgsmaatregelen en/of veiligheidsmaatregelen om de kans op verwezenlijking van gezondheidsschade zoveel mogelijk te reduceren. Aangezien in het geheel geen waarschuwing of instructie is verstrekt, heeft Odido niet aan deze zorgverplichting voldaan, waardoor [eisers] in hun persoon worden aangetast en immateriële schade lijden.
4.3.
Odido voert verweer. Odido concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisers] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren hoofdelijke veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure.
4.4.
Odido voert aan dat er geen aanwijzingen bestaan dat blootstelling aan elektromagnetische straling bij het gebruik van 5G datatransmissie gezondheidsrisico’s met zich brengt. Zij maakt bij het activeren en in stand houden van haar netwerk voor mobiele communicatiediensten via 5G datatransmissie gebruik van frequenties die al jarenlang in gebruik zijn. Het aanbieden van mobiele communicatiediensten via 5G datatransmissie heeft volgens haar niet geleid tot een gewijzigde blootstelling van burgers aan elektromagnetische straling. Odido voert daarnaast aan dat zij zich houdt aan alle normen van de rijksoverheid voor het gebruik van elektromagnetische straling en dat de veldsterkte onder de vastgestelde limieten blijft.
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Schadevoorkomingsplicht
5.1.
De rechtbank begrijpt de vordering van [eisers] aldus dat zij met een verwijzing naar het leerstuk gevaarzetting een beroep doen op een contractuele schadevoorkomingsplicht van Odido als aanbieder van mobiele communicatiediensten via 5G datatransmissie.
5.2.
De schadevoorkomingsplicht is een toepassing van de algemene zorgvuldigheidsnorm in het leerstuk van gevaarzetting. De maatschappelijke zorgvuldigheid eist dat [eisers] niet blootgesteld worden aan een groter gevaar dan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs verantwoord is. Dit betekent dat het gevaar, afhankelijk van de omstandigheden, moet worden weggenomen, althans tot maatschappelijk aanvaardbare proporties moet worden teruggebracht, door het treffen van adequate voorzorgsmaatregelen.
5.3.
Bij de schadevoorkomingsplicht gaat het niet om een absolute waarborg voor de bescherming van in dit geval [eisers] , maar gaat het om de verplichting van Odido om die maatregelen te treffen die, mede afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, redelijkerwijs nodig zijn om schade als gevolg van het aanbieden van mobiele communicatiediensten via 5G datatransmissie te voorkomen.
5.4.
De omstandigheden die van belang zijn bij de beoordeling of sprake is van een schadevoorkomingsplicht zijn ontleend aan Hoge Raad 5 november 1965, ECLI:NL:HR:1965:AB7079,
NJ1966, 136 (Kelderluik). Deze Kelderluikfactoren zijn toegespitst op buitencontractuele gevaarzettingssituaties. Zij kunnen ook binnen contractuele verhoudingen worden toegepast. De volgende omstandigheden zijn van belang:
de aard en omvang van de schade als gevolg van blootstelling aan elektromagnetische straling;
de bekendheid en voorzienbaarheid van deze schade;
de kans dat de schade zich daadwerkelijk verwezenlijkt;
de aard van de gedraging van Odido;
de bezwaarlijkheid om (effectieve) voorzorgsmaatregelen te treffen; en
de belangen die zijn gediend met de gedragingen van Odido.
5.5.
De beoordeling van deze omstandigheden moet plaatsvinden met inachtneming van de stand van de wetenschap op het moment van het aanbieden van mobiele communicatiediensten via 5G datatransmissie, de beschikbare mogelijkheden tot het nemen van veiligheidsmaatregelen en de kosten-batenverhouding van de te nemen veiligheidsmaatregelen.
5.6.
Het voorzorgbeginsel brengt met zich dat een schadevoorkomingsplicht ook aan de orde kan zijn in geval van een onzeker risico. Zo ontslaat het ontbreken van wetenschappelijke zekerheid over de precieze aard en omvang van risico’s die zich pas over langere tijd zullen (kunnen) verwezenlijken, overheden niet van hun verplichting om voorzorgsmaatregelen te treffen. Wetenschappelijke onzekerheid over de aanwezigheid van gevaar of over de eventuele gevolgen kan, in combinatie met vermoedens van het bestaan van een risico, een reden zijn tot proactief handelen en dus tot het treffen van een maatregel op grond van de schadevoorkomingsplicht. Er is dan ook geen doorslaggevend bewijs voor het bestaan van een risico vereist.
5.7.
Hiertegenover staat dat niet ieder vermoeden reden geeft tot een verplichting tot het treffen van maatregelen. De Kelderluikfactoren (met name factoren 1, 2 en 3) vereisen dat op zijn minst sprake moet zijn van een plausibel vermoeden van het bestaan van een risico. Dit vereist een wetenschappelijk gefundeerde hypothese over het bestaan van een risico, die dusdanig geloofwaardig wordt geacht dat de aanwezigheid van het gevaar niet kan worden genegeerd. Daarbij gaat het niet om de opvatting van een enkele wetenschapper, maar om die van de redelijk oordelende wetenschapper, die op de hoogte is van alle relevante wetenschappelijke kennis over het betreffende risico.
5.8.
Wanneer een plausibel vermoeden van een risico aanwezig is, moet dit risico vervolgens worden afgezet tegen de aard van de gedraging, de bezwaarlijkheid om (effectieve) voorzorgsmaatregelen te treffen en de belangen die gediend zijn met de gedragingen om te beoordelen of sprake is van een schadevoorkomingsplicht.
Er is geen sprake van een plausibel vermoeden van een risico.
5.9.
Door [eisers] is niet betwist dat Odido het spectrum van 24,25 GHz tot en met 27,5 GHz niet gebruikt, zodat dit geschil zich beperkt tot de blootstelling van [eisers] aan elektromagnetische straling door het gebruik door Odido van de frequentiebandbreedtes van 723 MHz tot en met 733 MHz, 778 MHz tot en met 788 MHz en 3.550 MHz tot en met 3.650 MHz voor het in stand houden van haar netwerk voor mobiele communicatiediensten via 5G datatransmissie. Tussen partijen is niet in geschil dat Odido de in de Aanbeveling opgenomen en door de Nederlandse overheid overgenomen limieten voor blootstelling aan elektromagnetische straling niet overschrijdt en dat deze limieten zijn vastgesteld op basis van één vijftigste van de door ICNIRP vastgestelde grenswaarden voor acute effecten van blootstelling aan elektromagnetische straling.
5.10.
[eisers] beroepen zich met name op het RIVM-rapport uit 2019 en het rapport van de Gezondheidsraad. Uit het RIVM-rapport volgt dat er geen publicaties zijn gevonden over biologische of gezondheidseffecten waarin specifiek is gekeken naar effecten van blootstelling aan elektromagnetische straling in een netwerk voor mobiele communicatiediensten via 5G datatransmissie. In het rapport van de Gezondheidsraad is onderzocht of de gebruikte frequenties voor mobiele communicatiediensten via 5G datatransmissie in potentie gevaarlijk kunnen zijn, waarmee wordt bedoeld dat de conclusies van de Gezondheidsraad betrekking hebben op de intrinsieke eigenschap van de onderzochte radiofrequente elektromagnetische straling om de gezondheid te schaden. Uit het rapport volgt voorts dat de samenhang tussen blootstelling aan elektromagnetische straling en ziekten als kanker, verminderde mannelijke vruchtbaarheid, slechtere zwangerschapsuitkomsten en geboorteafwijkingen niet waarschijnlijk is, maar ook niet kan worden uitgesloten. Voor veranderingen in elektrische activiteit in de hersenen concludeert de Gezondheidsraad dat een verband met blootstelling aan elektromagnetische straling waarschijnlijk is, maar dat het onbekend is of die verandering gunstig of ongunstig is voor de volksgezondheid. Voor de meeste overige biologische processen is niet waarschijnlijk dat veranderingen daarin samenhangen met blootstelling aan elektromagnetische straling, al is een verband ook niet uit te sluiten.
5.11.
[eisers] verbinden aan deze rapportages de conclusie dat zij worden blootgesteld aan gevaar, omdat niet zeker is dat het gebruik van de frequenties veilig is. Er is volgens hen een niet te verwaarlozen risico, omdat de potentie van gezondheidsschade mogelijk is.
5.12.
Odido onderschrijft de bevindingen van het RIVM-rapport en het rapport van de Gezondheidsraad. Zij verbindt hier evenwel de conclusie aan dat geen sprake is van een rechtens relevant gevaar, omdat niet met zekerheid is vastgesteld dat er een verband is tussen blootstelling en negatieve effecten voor de gezondheid. Odido verwijst in dit kader naar informatie van de website van de WHO, waaruit volgt dat het wetenschappelijk gezien vrijwel onmogelijk is om aan te tonen dat er geen verband is tussen blootstelling aan elektromagnetische straling en gezondheidsschade. Daarnaast wijst zij erop dat de onderhavige frequenties al jaren worden gebruikt zonder dat dit heeft geleid tot gezondheidsschade en wijst zij op de conclusie in het rapport van de Gezondheidsraad dat er geen reden is om de ingebruikname van de lagere frequentiebanden voor mobiele communicatiediensten via 5G datatransmissie te beperken of te stoppen.
5.13.
Uit deze rapporten en bevindingen maakt de rechtbank op dat het weliswaar onwaarschijnlijk is dat blootstelling aan de in rechtsoverweging 5.9 genoemde elektromagnetische straling schadelijk is voor de gezondheid, maar tevens dat dit (nog) niet uitgesloten is. De rechtbank begrijpt daarnaast dat het inherent aan het gebruik van magnetische straling is dat gezondheidseffecten niet uitgesloten kunnen worden en dat het wetenschappelijk (volledig) uitsluiten van negatieve effecten vrijwel onmogelijk is.
5.14.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben [eisers] onvoldoende onderbouwd dat sprake is van een plausibel vermoeden van het bestaan van een risico. Dat gezondheidseffecten niet uitgesloten kunnen worden, maakt niet (per definitie) dat sprake is van een plausibel vermoeden van een risico. Daarvoor is meer nodig, namelijk een wetenschappelijke gefundeerde hypothese over het bestaan van een risico, beoordeeld aan de hand van de kennis van de redelijk oordelende wetenschapper die op de hoogte is van alle relevante wetenschappelijke kennis over het betreffende risico. Een dergelijke conclusie volgt echter niet uit de door [eisers] aangehaalde rapporten en bevindingen en [eisers] hebben buiten de rapporten om slechts gewezen op de algemene potentie van gevaar voor de volksgezondheid door het gebruik van elektromagnetische straling en het ontbreken van (absolute) zekerheid dat het gebruik van de betreffende frequenties veilig is. Aangezien Odido onweersproken heeft aangevoerd dat de betreffende frequenties al tientallen jaren gebruikt worden voor tal van communicatiediensten zonder dat aantoonbare gezondheidsschade bekend is door het gebruik van deze frequenties én het niet in geschil is dat Odido binnen de limieten blijft die vastgesteld zijn op één vijftigste van de door het ICNIRP vastgestelde grenswaarden voor acute effecten, had het op de weg van [eisers] gelegen om hun stelling nader te onderbouwen. Dit hebben [eisers] evenwel nagelaten.
5.15.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat niet vastgesteld kan worden dat er sprake is van een plausibel vermoeden van een gezondheidsrisico door blootstelling aan elektromagnetische straling in samenhang met de door Odido aangeboden mobiele communicatiediensten via 5G datatransmissie. Als gevolg hiervan behoeven de overige in rechtsoverweging 5.4 genoemde factoren geen bespreking en komt de rechtbank tot het oordeel dat Odido niet op grond van een schadevoorkomingsplicht gehouden is tot het treffen van voorzorgsmaatregelen zoals het waarschuwen van haar klanten.
5.16.
Resumerend geldt dat op Odido geen bijzondere zorgplicht of waarschuwingsplicht rust met betrekking tot de mogelijke risico’s die verbonden zijn aan de blootstelling aan elektromagnetische straling door het gebruik van mobiele communicatiediensten via 5G datatransmissie in de in rechtsoverweging 5.9 genoemde frequentieruimte. Odido kan deze zorgplicht of waarschuwingsplicht dan ook niet geschonden hebben.
Geen waarschuwingsplicht op grond van productaansprakelijkheid
5.17.
[eisers] hebben aangevoerd dat de door Odido geleverde simkaart een product is in de zin van de richtlijn productaansprakelijkheid [13] . De rechtbank begrijpt [eisers] aldus dat zij met een verwijzing naar het leerstuk productaansprakelijkheid stellen dat Odido onrechtmatig handelt, omdat de door Odido geleverde simkaart gebrekkig is vanwege het ontbreken van een waarschuwing over de risico’s die verbonden zijn aan het gebruik van de simkaart.
5.18.
Bij de beoordeling of de simkaart gebrekkig is, is beslissend of ten tijde van de levering van de simkaart of de dienst binnen de maatschappelijke kring waartoe Odido behoort bekend moet worden geacht dat aan het blootstellen van [eisers] aan de elektromagnetische straling door het gebruik van mobiele communicatiediensten via 5G datatransmissie onaanvaardbare gezondheidsrisico’s zijn verbonden.
5.19.
Naar het oordeel van de rechtbank kan een zodanige bekendheid niet worden aangenomen. Dit vereist immers een hogere mate van bekendheid dan hiervoor is uitgewerkt met betrekking tot de schadevoorkomingsplicht, terwijl de rechtbank op dat punt heeft overwogen dat niet kan worden vastgesteld dat sprake is van een plausibel vermoeden van een gezondheidsrisico bij de blootstelling aan elektromagnetische straling door het gebruik van mobiele communicatiediensten via 5G datatransmissie (zie rechtsoverwegingen 5.14 en 5.15). Van een gebrekkige simkaart of dienst in de betekenis zoals aangevoerd door [eisers] is dan ook geen sprake.
5.20.
Gezien het voorgaande handelt Odido niet onrechtmatig jegens [eisers] door geen instructies of waarschuwing te verstrekken.
Afwijzing vorderingen
5.21.
In het voorgaande is overwogen dat op Odido geen zorgplicht of waarschuwingsplicht rust en dat Odido evenmin onrechtmatig handelt door geen instructies of waarschuwing te verstrekken. De gevorderde verklaringen voor recht worden daarom afgewezen.
Voorschot op immateriële schade
5.22.
Het door [eisers] gevorderde voorschot op schadevergoeding voor geleden immateriële schade wordt afgewezen. Hiervoor is overwogen dat Odido geen contractuele zorgplicht heeft geschonden en dat Odido evenmin onrechtmatig gehandeld heeft jegens [eisers] . Door [eisers] zijn geen andere grondslagen voor deze vordering gesteld.
Proceskosten
5.23.
[eisers] zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Odido worden begroot op:
- griffierecht
2.889
- salaris advocaat
1.228
(2 punten × € 614 (tarief II))
- nakosten
178
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.295
5.24.
De proceskostenveroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
wijst de vorderingen van [eisers] af,
6.2.
veroordeelt [eisers] hoofdelijk in de proceskosten van € 4.295, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92 plus de kosten van betekening als [eisers] niet tijdig aan de veroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart de onder 6.2 opgenomen proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Boogers, mr. J.G. Bruinsma en mr. J.A. Tempelman en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2025.

Voetnoten

1.1999/519/EG: Aanbeveling van de Raad van 12 juli 1999 betreffende de beperking van blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden van 0 Hz - 300 GHz, PbEG L199 van 30 juli 1999, p. 59-70.
2.ICNIRP Guidelines, p. 485.
3.ICNIRP Guidelines, p. 523.
4.Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (herschikking), PbEG L 321 van 17 december 2018, p. 36-214.
5.Convenant in het kader van het Nationaal Antennebeleid inzake de plaatsing van vergunningvrije antenne-installaties voor mobiele communicatie, Stcrt. 2021, 4707.
6.RIVM-rapport, p. 36.
7.Rapport van de Gezondheidsraad, p. 8.
8.Rapport van de Gezondheidsraad, p. 9.
9.Rapport van de Gezondheidsraad, p. 9.
10.Rapport van de Gezondheidsraad, p. 19.
11.Rapport van de Gezondheidsraad, p. 27.
12.Rapport van de Gezondheidsraad, p. 28.
13.Richtlijn (Eu) 2024/2853 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2024 inzake aansprakelijkheid voor gebrekkige producten en tot intrekking van Richtlijn 85/374/EEG van de Raad.