ECLI:NL:RBDHA:2025:13074
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Ethiopische vader en zoon met Tigrese etniciteit en risico op ernstige schade bij terugkeer
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 4 juli 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Ethiopische vader en zoon. Eiser 1, geboren in 1986, heeft op 14 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Na de geboorte van eiser 2 heeft hij verzocht om eiser 2 bij de procedure te betrekken. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 2 april 2025 afgewezen, met het argument dat de asielmotieven onvoldoende zwaarwegend zijn. De rechtbank heeft het beroep van eisers op 24 juni 2025 behandeld, waarbij eiser 1, zijn gemachtigde en een tolk aanwezig waren.
Eiser 1 heeft aangevoerd dat hij problemen heeft ondervonden in Ethiopië vanwege zijn Tigrese etniciteit, waaronder bedreigingen en mishandelingen door de autoriteiten. De minister heeft echter gesteld dat de situatie in Ethiopië is verbeterd na het vredesakkoord van november 2022 en dat de vrees van eisers voor ernstige schade bij terugkeer niet aannemelijk is. De rechtbank heeft de argumenten van eisers beoordeeld en geconcludeerd dat de minister terecht de aanvraag heeft afgewezen. De rechtbank oordeelde dat eisers onvoldoende individuele omstandigheden hebben aangevoerd die een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Ethiopië onderbouwen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenvergoeding toegekend.