ECLI:NL:RBDHA:2025:13078

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
NL25.16434
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Ethiopische moeder en dochters afgewezen wegens onvoldoende bewijs van discriminatie op basis van etniciteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 juli 2025 uitspraak gedaan in een asielzaak van een Ethiopische moeder en haar drie kinderen. De moeder, eiseres 1, heeft op 14 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, waarbij zij stelt dat zij van Ethiopische nationaliteit is en gediscrimineerd wordt op basis van haar Amhaarse en Eritrese etniciteit. De aanvraag werd door de Minister van Asiel en Migratie op 2 april 2025 afgewezen als ongegrond, omdat de minister van mening was dat de asielmotieven onvoldoende zwaarwegend waren en er geen reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Ethiopië kon worden aangetoond.

Tijdens de zitting op 24 juni 2025 heeft eiseres 1 haar situatie toegelicht, waarbij zij aangaf dat zij problemen had ondervonden in Ethiopië vanwege haar gemengde etniciteit. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de door haar ervaren discriminatie daadwerkelijk verband houdt met haar etniciteit. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft gesteld dat er geen sprake is van beschermingswaardige discriminatie en dat eiseres in staat is geweest om te functioneren in Ethiopië.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag door de minister in stand blijft. Eiseres en haar kinderen moeten terugkeren naar Ethiopië, en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt op 4 juli 2025, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep aan te tekenen bij de Raad van State.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.16434
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser 1] , [eiser 2] , [eiser 3] en [eiser 4], V-nummer: [V-nummer] ,
Tezamen: eisers (gemachtigde: mr. G. Ocak),
en

de Minister van Asiel en Migratie, verweerder (gemachtigde: mr. J.P. Arts).

Inleiding

Eiseres 1 heeft op 14 februari 2023 voor zichzelf en haar kinderen een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Zij stelt van Ethiopische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1991. De kinderen van eiseres zijn respectievelijk 8, 6 en 4 jaar oud. De minister heeft met het bestreden besluit van 2 april 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
3. De rechtbank heeft het beroep op 24 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres 1, de gemachtigde van eisers, H. Nurahmed als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
4. Eiseres 1 legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Zij stelt dat zij de Amhaarse en Eritrese etniciteit heeft. Voor haar vertrek woonde eiseres in [plaats] in Ethiopië. Eiseres heeft problemen gehad in Ethiopië, omdat zij werd gediscrimineerd vanwege haar gemengde etniciteit. Verder heeft eiseres geen identiteitskaart waardoor zij geen toegang heeft tot overheidsvoorzieningen of werk bij terugkeer naar Ethiopië. Niet in geschil is dat de kinderen geen apart asielrelaas hebben, maar dat zij zich aansluiten bij hun moeder.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst; en
2. problemen vanwege etniciteit.
6. De minister vindt de asielmotieven geloofwaardig, maar onvoldoende zwaarwegend. De minister stelt zich op het standpunt dat eiseres onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat wat haar is overkomen verband houdt met haar etniciteit. Ook is niet gebleken dat de discriminatie die eiseres ervaart een dusdanig ernstige beperking is dat het voor haar onmogelijk is om op maatschappelijk en sociaal gebied te functioneren. Verder heeft eiseres geen individuele of persoonlijke omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat zij in de negatieve belangstelling van de autoriteiten staat. Een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer is daarom niet aannemelijk. De minister concludeert dat de asielaanvraag wordt afgewezen als ongegrond. Ook heeft de minister aan eiseres een terugkeerbesluit opgelegd met een vertrektermijn van vier weken. Eiseres moet terugkeren naar Ethiopië.

Discriminatie

7. Eiseres voert aan dat zij wordt gediscrimineerd vanwege haar Amhaarse en Eritrese etniciteit. Om deze reden moest zij haar huurwoning verlaten en werd haar bankrekening geblokkeerd. Ook kon zij vanwege haar etniciteit geen competentieverklaring krijgen om de vergunning van haar bedrijf te verlengen en is haar dienstmeisje verkracht.
8. Discriminatie is beschermingswaardig onder het Vluchtelingenverdrag als sprake is van een zodanig ernstige beperking van de bestaansmogelijkheden dat een vreemdeling onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren.
9. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat geen sprake is van beschermingswaardige discriminatie. Eiseres heeft met haar verklaringen onvoldoende aannemelijk gemaakt dat wat haar is overkomen verband houdt met haar etniciteit. Eiseres heeft verklaard dat zij haar huurwoning moest verlaten, omdat de verhuurder de woning nodig had, maar dat zij later via een tussenpersoon hoorde dat de verhuurder niet aan Eritreeërs wilde verhuren (nader gehoor pagina 11). Dit is onvoldoende om aannemelijk te maken dat eiseres haar huurwoning moest verlaten vanwege haar Eritrese etniciteit. Verder heeft eiseres verklaard dat haar bankrekening is geblokkeerd, maar dat deze werd gedeblokkeerd nadat zij een formulier had ingevuld (nader gehoor pagina 16). Hiermee maakt eiseres onvoldoende aannemelijk dat het blokkeren van haar bankrekening verband houdt met haar etniciteit. Eiseres heeft namelijk verklaard dat iedereen een formulier moest invullen en dat na het invullen van het formulier zij weer toegang kreeg tot haar bankrekening. Ook heeft eiseres verklaard dat zij moeite had om een competentieverklaring te krijgen waarmee zij de vergunning van haar bedrijf kon verlengen. De vergunning is uiteindelijk wel verleend aan eiseres, maar te laat waardoor zij een boete moest betalen (nader gehoor pagina 17). Eiseres heeft niet onderbouwd hoe dit verband houdt met haar etniciteit. Verder is de enkele stelling dat het dienstmeisje van eiseres is verkracht vanwege de etniciteit van eiseres (nader gehoor pagina 5) onvoldoende om dat verband aannemelijk te maken.
10. Gelet op het voorgaande heeft eiseres onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de door haar gestelde gebeurtenissen verband houden met haar etniciteit. Verder is gebleken uit haar verklaringen dat zij in staat is geweest om te werken, haar eigen bedrijf te runnen en een opleiding te volgen (nader gehoor pagina, 17 en aanmeldgehoor pagina 6 en 7). De minister mocht zich dus op het standpunt stellen dat geen sprake is van een zodanig ernstige beperking van de bestaansmogelijkheden dat eiseres onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren.

Reëel risico op ernstige schade

11. Eiseres voert aan dat zij vanwege haar Amhaarse etniciteit bij terugkeer een reëel risico op ernstige schade loopt, omdat de Amhaarse bevolking in de negatieve belangstelling van de autoriteiten staat. Verder voert eiseres aan dat zij verwacht geen identiteitskaart aan te kunnen vragen bij terugkeer. Hierdoor kan zij geen toegang krijgen tot overheidsvoorzieningen en werk.
12. De rechtbank overweegt dat uit het ambtsbericht blijkt dat de leefomstandigheden van de Tigray bevolking zijn verbeterd, omdat de Amhaarse bevolking onder vuur ligt in [plaats] (pagina 53 en 54). De minister heeft de Amhaarse bevolkingsgroep daarentegen niet opgenomen in het landenbeleid van Ethiopië naar aanleiding van het ambtsbericht. Dit betekent dat eiseres individuele omstandigheden moet aanvoeren om een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer aannemelijk te maken. Het standpunt ter zitting dat eiseres zonder identiteitskaart geen toegang krijgt tot overheidsvoorzieningen of werk heeft zij niet onderbouwd. De enkele stelling dat dit het geval zou zijn is dan ook onvoldoende om een reëel risico op ernstige schade aannemelijk te maken. De minister mocht zich naar het oordeel van de rechtbank daarom op het standpunt stellen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een reëel risico op ernstige schade voor haar en haar kinderen bij terugkeer naar Ethiopië.

Conclusie en gevolgen

13. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eisers ongelijk krijgen. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.A. Braeken, rechter, in aanwezigheid van mr. B.J. van Rossum, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
04 juli 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.