ECLI:NL:RBDHA:2025:13091

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
NL25.22590
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op asielaanvraag en verzoek om proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenvergoeding. De verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op zijn asielaanvraag van 21 september 2021. De rechtbank had in een eerdere procedure bepaald dat de minister binnen acht weken een besluit moest nemen en dat bij overschrijding van deze termijn een dwangsom van € 100,- per dag, met een maximum van € 7.500,-, verschuldigd zou zijn.

Verzoeker heeft op 3 juli 2025 het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten, omdat de minister niet tijdig had beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister ten tijde van het indienen van het beroep nog geen besluit had genomen. Hierdoor is de minister verplicht om de proceskosten van verzoeker te vergoeden. De rechtbank heeft de kosten vastgesteld op € 453,50.

De uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, rechter, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. De uitspraak is bekendgemaakt op 18 juli 2025. Verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.22590

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , verzoeker,

V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. S.R. Nohar),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. In een eerdere procedure heeft deze rechtbank en zittingsplaats het beroep van verzoeker tegen het niet tijdig nemen van een besluit gegrond verklaard. De minister moest binnen een termijn van acht weken alsnog een besluit nemen op de asielaanvraag. Daarbij heeft de rechtbank ook bepaald dat als de minister niet op tijd een besluit neemt, zij een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-.
1.1.
Verzoeker heeft opnieuw beroep ingesteld, omdat de minister niet op tijd zou hebben beslist op de asielaanvraag van 21 september 2021.
1.2.
Bij brief van 3 juli 2025 heeft verzoeker het beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van de proceskosten. [1]
2. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [2]

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank stelt vast dat de minister ten tijde van het indienen van het beroep nog niet een besluit had genomen. De minister dient daarom de proceskosten van verzoeker te betalen.

Conclusie en gevolgen

4. Het verzoek wordt toegewezen. De minister moet de door verzoeker gemaakte proceskosten vergoeden. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 453,50. [3]

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 453,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, rechter, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
2.Artikel 8:54 van de Awb.
3.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door de gemachtigde verleende rechtsbijstand, waarbij 1 punt is gerekend voor het indienen van het beroepsschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor van 0,5.