Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 1 juli 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , wonende te [woonplaats] , eiseres
de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
€ 103.320 +
Rechtbank Den Haag
In deze zaak is in geschil of de naheffingsaanslag omzetbelasting die aan eiseres is opgelegd terecht is. Eiseres, die een groothandel in sierraden exploiteerde, heeft drie auto’s geleverd aan een Duitse afnemer, [bedrijfsnaam 2] GmbH, en heeft hiervoor het nultarief voor de omzetbelasting toegepast. De rechtbank oordeelt dat de toepassing van het nultarief door verweerder terecht is geweigerd. De rechtbank stelt vast dat eiseres wist of had moeten weten dat er sprake was van btw-fraude in de handelsketen, gezien de gebrekkige administratie en de onvolledige CMR-vrachtbrieven. Eiseres heeft niet tijdig haar aangifte omzetbelasting ingediend en er zijn geen contracten of andere bewijsstukken die de levering aan [bedrijfsnaam 2] GmbH onderbouwen. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en verklaart het beroep ongegrond.