Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: L. Hartog).
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 18 juni 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Algerijnse vreemdeling. De minister van Asiel en Migratie had op 10 april 2025 de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, die van Algerijnse nationaliteit is, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.
De rechtbank overweegt dat er zicht op uitzetting naar Algerije is en dat de minister voldoende heeft gemotiveerd dat dit ook in het geval van eiser aanwezig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister regelmatig contact heeft met de Algerijnse autoriteiten over de afgifte van een laissez passer en dat eiser niets heeft gedaan om zijn terugkeer naar Algerije te bespoedigen. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring rechtmatig is en dat er geen aanleiding is om te oordelen dat de minister onvoldoende voortvarend handelt. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.