ECLI:NL:RBDHA:2025:13143

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 mei 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
C/09/658410 / FA RK 23-9153
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezag, omgang en alimentatie in het kader van een scheiding met een ongeboren kind

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 mei 2025 een beschikking gegeven in een geschil tussen de ouders van een minderjarig kind, [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2022. De moeder heeft een verzoek ingediend voor het vaststellen van kinderalimentatie van € 650,- per maand, terwijl de vader verweer heeft gevoerd en zelfstandig heeft verzocht om gezamenlijk gezag over [minderjarige]. De rechtbank heeft kennisgenomen van de verzoeken en de huidige situatie, waarbij de moeder opnieuw zwanger is van de vader. Beide ouders hebben aangegeven behoefte te hebben aan duidelijkheid, ook ten aanzien van het nieuwe kindje. De rechtbank heeft partijen verwezen naar mediation om tot afspraken te komen over het gezag, de zorg- en omgangsregeling en de kinderalimentatie. Tijdens de zitting is een voorlopige omgangsregeling vastgesteld, waarbij de vader wekelijks videobelt met [minderjarige] en omgang heeft wanneer hij in Nederland is. De rechtbank heeft ook een voorlopige kinderalimentatie van € 250,- per maand vastgesteld, in afwachting van de uitkomsten van de mediation. De beslissing over het gezag en de definitieve kinderalimentatie is aangehouden. De rechtbank heeft partijen verzocht om de resultaten van de mediation uiterlijk op 1 augustus 2025 aan de rechtbank te rapporteren.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 23-9153
Zaaknummer: C/09/658410
Datum beschikking: 9 mei 2025

Gezag, omgangs-/zorgregeling, alimentatie

Beschikking op het op 4 december 2023 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. F.G.T. Meershoek te Den Haag.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres buiten Nederland,
advocaat: mr. M.J.J.A. Ooms te Rotterdam.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift tevens verzoekschrift;
- het verweer tegen het zelfstandig verzoek;
- het F9-formulier van de moeder van 24 maart 2025, met bijlagen;
- het F9-formulier van de vader van 26 maart 2025, met bijlagen.
Op 3 april 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).

Verzoek en verweer

Het verzoek van de moeder luidt, na wijziging, met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift een kinderalimentatie van € 650,- per maand te bepalen, althans op zodanig bedrag en met zodanige datum van ingang als de rechtbank juist acht, een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.
De vader voert verweer dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Tevens heeft de vader zelfstandig verzocht:
  • partijen gezamenlijk te belasten met het gezag over [minderjarige] ;
  • een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast te stellen, waarbij [minderjarige] de helft van alle schoolvakanties bij of met de vader doorbrengt, alsmede de dagen dat hij in Nederland is;
  • te bepalen dat de vader dagelijks, dan wel minimaal één keer per week met [minderjarige] mag videobellen;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

Feiten

- Partijen hebben een affectieve relatie gehad.
- Zij zijn de ouders van het volgende minderjarige kind:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2022 te [geboorteplaats] , [geboorteland] .
- Beide partijen hebben de Nederlandse nationaliteit.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de gewone verblijfplaats van [minderjarige] in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op de verzoeken.
Huidige situatie
Voordat de rechtbank inhoudelijk ingaat op de verzoeken, wenst zij kort aandacht te besteden aan de huidige situatie van partijen. Uit de stukken en hetgeen op de zitting is besproken volgt dat partijen de ouders zijn van een dochter, [minderjarige] . Door zowel de vader als de moeder zijn ten aanzien van [minderjarige] verzoeken gedaan. De moeder is nu echter opnieuw zwanger van de vader en zij is begin mei 2025 uitgerekend. Beide ouders hebben aangegeven dat zij behoefte hebben aan duidelijkheid, ook ten aanzien van het nieuwe kindje dat eraan komt. Op de zitting is daarom gesproken over de inzet van mediation. Partijen hebben afgesproken om te proberen om door middel van mediation tot afspraken te komen. De rechtbank zal de ouders daarom naar de bij hen bekende mediator verwijzen. De rechtbank verzoekt de advocaten om de rechtbank in kennis te stellen als het mediationtraject al dan niet heeft geleid tot een positief resultaat en over het dan gewenste verdere verloop van de procedure, waarna de rechtbank daarover zal beslissen. Daarbij geeft de rechtbank aan partijen mee dat zij bij het niet slagen van mediation mogelijk ook aanvullende verzoeken kunnen doen ten aanzien van de nu nog ongeboren baby.
Tegen de achtergrond hiervan, oordeelt de rechtbank als volgt.
Gezag
Door de vader is verzocht om hem gezamenlijk met de moeder te belasten met het gezag over [minderjarige] . De moeder heeft hiertegen verweer gevoerd. Partijen zijn er daarbij van uitgegaan dat de moeder op dit moment alleen is belast met het gezag over [minderjarige] en zij hebben zich niet uitgelaten over de vraag welk recht van toepassing is op de totstandkoming van het gezag over [minderjarige] .
Ongeacht de beantwoording van voorgaande vraag, zal de rechtbank het verzoek van de vader aanhouden in afwachting van het verloop van de mediation. Naar het oordeel van de rechtbank geniet het de voorkeur indien de ouders samen een beslissing nemen over de vraag of zij al dan niet gezamenlijk (zullen) zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] . Partijen kunnen hier in gesprek gaan over het gezamenlijk gezag, de wens van de vader, de zorgen die de moeder daarover heeft en de eventuele invulling ervan. Dat biedt niet alleen ook een gezamenlijke basis, maar geeft ook aan [minderjarige] (in de toekomst) het signaal dat haar ouders samen de keuze voor gezamenlijk gezag hebben gemaakt, in plaats van de rechtbank.
Voorlopige omgangsregeling
Aangezien de rechtbank de beslissing over het gezag zal aanhouden, zal in het navolgende steeds worden gesproken over een omgangsregeling. Partijen zijn er op de zitting in geslaagd om afspraken te maken over een voorlopige omgangsregeling, in afwachting van het maken van meer bestendige afspraken gedurende het mediationtraject.
Partijen zijn daarbij overeengekomen dat de vader wekelijks op zondag om 09.30 uur een videobelmoment met [minderjarige] zal hebben, waarbij de moeder de vader belt. Daarnaast heeft de vader omgang met [minderjarige] gedurende de momenten dat hij in Nederland is, waarbij [minderjarige] een dag en een nacht (24 uur) met de vader bij de grootmoeder vaderszijde zal verblijven, waar zij nu al ook regelmatig logeert. De vader zal daarbij steeds minimaal twee weken van tevoren aan de moeder doorgeven wanneer hij in Nederland is.
Nu niet is gebleken dat het belang van [minderjarige] zich hiertegen verzet, zal de rechtbank deze voorlopige omgangsregeling vastleggen, in afwachting van de uitkomsten van de mediation.
Voorlopige kinderalimentatie
Door de moeder is verzocht om een bijdrage in de kosten voor [minderjarige] . Zoals in het voorgaande is besproken, zullen partijen binnenkort echter een tweede kindje krijgen. Dat heeft ook gevolgen voor de hoogte van de kinderalimentatie. Partijen zullen hierover tijdens de mediation in gesprek moeten gaan, om te voorkomen dat binnen afzienbare tijd opnieuw een procedure moet worden gevoerd.
Voor de tussentijd zal de rechtbank een voorlopige bijdrage aan kinderalimentatie vaststellen. Aan beide zijden bestaat op dit moment veel onduidelijkheid over de inkomenspositie van partijen. Hoewel de moeder gegevens heeft overgelegd over de afgelopen jaren, is het onduidelijk wat de winst uit haar onderneming zal gaan bedragen tijdens haar verlof en met de zorg voor twee jonge kinderen. Van de zijde van de vader zijn weinig verifieerbare gegevens ingediend over zijn inkomen. Gebleken is echter wel dat de vader in de afgelopen periode steeds een bedrag van € 350,- heeft overgemaakt aan de moeder. Door de vader (zelf) is op de zitting aangeboden om in de komende periode € 250,- aan kinderalimentatie aan de moeder te betalen. De moeder heeft ingestemd met dit bedrag. Bij gebreke aan gegevens op basis waarvan de rechtbank een voorlopige berekening kan maken, zal de rechtbank voornoemd bedrag vaststellen als voorlopige kinderbijdrage. De definitieve beslissing over de kinderalimentatie zal worden aangehouden in afwachting van de mediation.
Ingeval de ouders er bij de mediator niet in slagen om samen tot overeenstemming te komen over de kinderalimentatie, ontvangt de rechtbank van partijen graag de volgende stukken:
  • van de vader:
  • de jaarstukken van zijn onderneming(en) over de afgelopen drie jaar;
  • eventuele loonstroken voor zover de vader in dienstverband werkt of heeft gewerkt;
  • belastingaangiftes van zowel Nederland als Spanje over de afgelopen drie jaar;
  • van de moeder:
  • de jaarstukken van haar onderneming over 2024;
  • een prognose over 2025;
  • de btw-aangifte(s) over 2025;
  • de uitkeringsspecificaties van de zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor
zelfstandigen;
bij gebreke waarvan de rechtbank zich genoodzaakt ziet om het inkomen van de vader en/of de moeder te schatten.
Beslissing
De rechtbank:
bepaalt dat de minderjarige:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2022 te [geboorteplaats] , [geboorteland] ;
voorlopigomgang zal hebben met de vader:
  • via videobellen: elke zondag om 09.30 uur, waarbij de moeder de vader belt;
  • op het moment dat de vader in Nederland is, waarbij [minderjarige] gedurende een dag en een nacht (24 uur) met de vader bij de grootmoeder vaderszijde verblijft en waarbij de vader zijn komst steeds minimaal twee weken van tevoren met de moeder communiceert;
bepaalt dat de vader aan de moeder, met ingang van heden
voorlopigeen kinderalimentatie ten behoeve van [minderjarige] van € 250,- per maand zal betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
verklaart deze voorlopige omgangsregeling en kinderalimentatie uitvoerbaar bij voorraad;
verwijst de ouders naar de bij hen bekende mediator om hun geschilpunten met betrekking tot het gezag, de zorg-/omgangsregeling en de kinderalimentatie te beslechten;
bepaalt dat de advocaten de rechtbank uiterlijk op de hierna te noemen pro forma datum in kennis dienen te stellen van de resultaten van het mediationtraject en over het gewenste verdere verloop van de procedure, waarna de rechtbank hierover zal beslissen;
houdt iedere verdere beslissing ten aanzien van
het gezag, de zorg-/omgangsregeling en de kinderalimentatieaan tot
1 augustus 2025 pro forma.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.L. Strop, (kinder)rechter, bijgestaan door mr. S.B. Boekema als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 9 mei 2025.