ECLI:NL:RBDHA:2025:13149

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
C/09/675517 / HA ZA 24-970
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding voor beschadigde goederen en woning na verhuizing

In deze zaak vordert eiseres, woonachtig in Zwitserland, schadevergoeding van gedaagde B.V. wegens schade aan verhuisde goederen en aan haar huurwoning tijdens een verhuizing. De verhuizing vond plaats op 24 juli 2024, waarbij eiseres schade meldde aan haar woning en goederen. Eiseres heeft een offerte aanvaard voor een 'full service' verhuizing, maar stelt dat gedaagde tekort is geschoten in de uitvoering van de overeenkomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde aansprakelijk is voor de schade aan de gebarsten ruiten van de huurwoning, maar niet voor de meeste schade aan de verhuisgoederen, omdat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd dat deze schade tijdens de verhuizing is ontstaan. De rechtbank heeft de vordering van eiseres tot een bedrag van € 2.984,52 toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
Zaak-/rolnummer: C/09/675517 / HA ZA 24-970
Vonnis van 2 juli 2025
in de zaak van
[eiseres]te [woonplaats] (Zwitserland),
eiseres,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. M.E. Breed,
tegen
[gedaagde] B.V.te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. P.J.P. van Huizen.

1.De procedure

1.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
- de dagvaarding van 29 oktober 2024 met producties 1 tot en met 36;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 4;
- het tussenvonnis van 12 maart 2025, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte namens [eiseres] ter verduidelijking van de producties 23 en 29, tevens overlegging producties 37 en 38;
- de akte overlegging producties 5 en 6 namens [gedaagde] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 26 mei 2025 plaatsgevonden. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen hun standpunten toegelicht en vragen van de rechtbank beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt.
1.3.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van dit vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] heeft [handelsnaam] , één van de handelsnamen waaronder [gedaagde] opereert, benaderd om de verhuizing vanuit haar huurwoning in [plaats] naar een woning in [woonplaats] te faciliteren. [handelsnaam] heeft een offerte uitgebracht die sluit op € 7.950 en een ‘full service’ verhuizing omvat, dat is omschreven als ‘Packing + disassembly + loading + unloading + assembly’ (hierna: de offerte).
2.2.
Op verzoek van [eiseres] heeft een medewerker van [gedaagde] haar woning in [plaats] op 13 juni 2024 bezocht.
2.3.
Na overleg tussen [eiseres] en [gedaagde] , heeft [gedaagde] bij e-mailbericht van 17 juni 2024 onder meer het volgende aan [eiseres] bevestigd:
‘Handling Artwork and Fragile Items:
 We will ensure special care for your artwork and fragile items using professional-grade packing materials, including ample bubble wrap for protection.’
2.4.
[eiseres] heeft de offerte op 18 juni 2024 aanvaard.
2.5.
[gedaagde] is op 17 juli 2024 gestart met haar werkzaamheden. [eiseres] heeft in een e-mailbericht van 19 juli 2024 bij [gedaagde] melding gemaakt van beschadigingen in de woning in [plaats] aan de muren van het trappenhuis, de woonkamer en de keuken en de antieke Franse balkonreling.
2.6.
Op 20 juli 2024 heeft een medewerker van [gedaagde] samen met de man van [eiseres] de woning in [plaats] bezocht. Hierbij heeft de partner van [eiseres] , naast de eerder gemelde schade, gewezen op twee gebarsten ruiten. Uit de e-mail volgt, voor zover relevant, het volgende:
‘As agreed, I will also today be sending a follow-up e-mail on the meeting with [naam 1] after our delivery, connecting you with our landlady directly and the repairs of the 3 agreed items that happened during the move (window grill, 2 cracked windows).
Pls. be aware that the landlady has made the return of our deposit contingent on the satisfactory repair of these items – so pls. prioritize them.’
2.7.
In een e-mailbericht van 23 juli 2024 schrijft [gedaagde] :
‘regarding the repairs, we have spoken with the landlady and are currently working on fixing the damages. We understand the urgency and importance of these repairs for the return of your deposit and are prioritizing them. We will keep you informed of the progress.’
2.8.
Op 24 juli 2024 zijn de goederen van [eiseres] aangekomen in [woonplaats] en uitgeladen. [eiseres] maakt in een e-mailbericht van die datum aan [gedaagde] melding van beschadigingen aan de goederen. Daarnaast vraagt [eiseres] aan [gedaagde] op 24 en 25 juli 2024 wanneer de medewerkers komen om de inboedel te monteren. Op 26 juli 2024 bevestigt [gedaagde] dat op 7 augustus medewerkers komen om de inboedel te monteren en dat het verpakkingsmateriaal dan meegenomen zal worden.
2.9.
Uit de schriftelijke verklaring van [naam 2] van 2 oktober 2024, de verhuizer die namens [gedaagde] het uitladen van de vrachtwagen in Zwitserland zou verzorgen, volgt het volgende:
‘Op 24 juli 2024 om precies 08.00 uur arriveerde mijn team van drie verhuizers op het adres van de klant en ze belden mij meteen omdat alles niet volgens afspraak was: de vrachtwagenchauffeur zei dat hij alleen de vrachtwagen mocht besturen en niet mocht helpen met het lossen. De chauffeur was geen verhuizer, maar een chauffeur van een chartervrachtwagen die absoluut niet bereid was om te helpen met het lossen. Mijn drie mensen moesten dus alleen beginnen met het leegruimen van de hele vrachtwagen, maar zodra de vrachtwagen openging, wilden ze niets aanraken omdat de inhoud een
regelrechte ramp was: het meubilair was er allemaal gewoon in gegooid, bijna alle meubelverpakkingen waren opengescheurd en op verschillende plaatsen bekrast, kleding zat in gescheurde stoffen zakken, in kartonnen dozen zat gebroken glas, enz.
Ik heb nog nooit zoiets gezien in mijn lange carrière als verhuisbedrijf. Alles was overduidelijk gewoon in de vrachtwagen gegooid, zonder rekening te houden met de eigendommen van de klant. Ik was bij een andere klant, maar moest dat werk toen annuleren om mijn team te helpen met deze situatie om te gaan.
Achteraf hadden we eigenlijk gewoon moeten vertrekken toen we de beschadigde meubels zagen, maar we hadden enorm medelijden met de klant in een nieuw land met twee kleine kinderen. Dus delegeerde ik mijn andere opdracht en bleef. De meubels, kasten en fietsen waren volledig bekrast en daarom wilden wij niets in elkaar zetten want dan hadden wij aansprakelijk kunnen worden gesteld voor deze schade. Om ervoor te zorgen dat ons geen verwijt kan worden gemaakt of dat wij aansprakelijk kunnen worden gesteld voor schade die wij niet hebben veroorzaakt, hebben wij veel foto’s en video’s gemaakt van de spullen in de vrachtwagen. Er werd geen enkele verhuisdeken gebruikt om de meubels te beschermen, de dure kunstwerken zaten niet in kartonnen dozen en veel breekbare spullen waren niet
eens in noppenfolie verpakt.’
2.10.
Bij e-mailbericht van 20 augustus 2024 stuurt [eiseres] een overzicht van de schade aan [gedaagde] . De herstel- en vervangingskosten van dit overzicht tellen op tot € 53.111. Daarbij geeft ze aan dat ze ook de borg voor haar huurwoning in [plaats] nog niet terug heeft ontvangen, omdat de schade aan die woning nog niet is hersteld. [gedaagde] heeft bij e-mailbericht van 26 augustus 2024 aansprakelijkheid afgewezen.
2.11.
Namens [eiseres] is [gedaagde] bij brief van 4 september 2024 gesommeerd de herstelkosten van € 53.111 en de borg van de woning in [plaats] van € 4.483 binnen zeven dagen te voldoen.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert - samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 57.594 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 september 2024 en € 1.350,94 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de vonnisdatum. Dit alles met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiseres] legt aan de vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst en ingevolge artikel 6:74 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) aansprakelijk is voor de hierdoor geleden schade. De schade bestaat uit de geraamde herstel- en vervangingskosten van de beschadigde goederen van € 53.111. Daarnaast vordert [eiseres] de borg van € 4.483 voor de door haar verlaten woning in [plaats] , die zij niet heeft teruggekregen van de verhuurster.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

De bevoegdheid en het toepasselijke recht
4.1.
Nu [eiseres] in het buitenland woonachtig is en de vordering uit dien hoofde een internationaal karakter draagt, dient allereerst de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend en wel op grond van artikel 4 van de in deze zaak toepasselijke Verordening (EU) nr. 1215/2012 (EEX-Vo 2012), omdat de gedaagde, [gedaagde] , gevestigd is in Nederland.
4.2.
Partijen hebben zich niet uitgelaten over het toepasselijke recht. De rechtbank begrijpt daaruit, en uit de op het Nederlandse recht gebaseerde stellingen van partijen, dat partijen voor de toepasselijkheid van het Nederlandse recht hebben gekozen.
De schade aan de huurwoning in [plaats]
4.3.
[eiseres] vordert de borg die zij niet heeft teruggekregen vanwege beschadigingen aan de huurwoning in [plaats] . Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde] de schade aan het Franse balkon heeft hersteld, en dat de verhuurster vanwege twee gebroken ruiten een bedrag van € 484,52 op de borg heeft ingehouden. Het overige gedeelte van de borg heeft [eiseres] inmiddels terugontvangen. De rechtbank heeft daarom uitsluitend te beslissen over het bedrag van € 484,52.
4.4.
Volgens [eiseres] zijn de barsten in de twee ruiten tijdens de verhuizing ontstaan. [eiseres] heeft er in dit verband op gewezen dat een door de verhuurster ingeschakelde makelaar tijdens een zogeheten ‘pre-check’ een maand voor de verhuizing geen beschadigingen aan de ramen heeft geconstateerd. De beschadigingen moeten dus daarna zijn ontstaan. [eiseres] heeft de barsten in de ruiten pas voor het eerst op de dag van de verhuizing ontdekt. Zij heeft de verhuizers toen op de schade gewezen, en die hebben erkend dat dit tijdens de verhuizing is gebeurd. [gedaagde] betwist dat is erkend dat de schade tijdens de verhuizing is ontstaan. Volgens [gedaagde] was één van de ruiten provisorisch gerepareerd met doorzichtig plakband, zodat het aannemelijk is dat die ruit al voor de verhuizing was gebarsten. Ook de andere ruit kan al heel goed vóór de verhuizing zijn gebarsten.
4.5.
De rechtbank oordeelt als volgt. [eiseres] heeft bij [gedaagde] tijdens en direct na de verhuizing melding gemaakt van beschadigingen aan haar woning, zoals blijkt uit haar e-mailberichten van 20 en 23 juli 2024. In dat laatste bericht staat dat overeenstemming zou zijn over het feit dat tijdens de verhuizing schade is ontstaan aan de reling van het Franse balkon en twee ruiten. Op dezelfde dag heeft [gedaagde] geantwoord dat zij het herstel van deze schade voor haar rekening zal nemen (
‘we (…) are currently working on fixing the damages’). Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde] hiermee aansprakelijkheid voor de gebarsten ruiten erkend en dient zij daarom de door [eiseres] geleden schade van € 484,52 te vergoeden.
De herstel- en vervangingskosten van de beschadigde goederen
4.6.
[eiseres] stelt dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst omdat tijdens de verhuizing schade aan de goederen van [eiseres] is ontstaan. Volgens [eiseres] zijn tijdens de verhuizing geen dozen gebruikt voor kostbare voorwerpen, heeft [gedaagde] te weinig noppenfolie gebruikt, ontbraken er verhuisdekens, was de gebruikte folie van slechte kwaliteit en zijn meubels onzorgvuldig ingeladen, en was de assemblage ondeugdelijk. Ter ondersteuning wijst [eiseres] op foto’s en video’s van de goederen en een verklaring van de verhuizer die belast was met het uitladen van de goederen in [woonplaats] . [gedaagde] heeft de artikelen 8:1172 en 1173 BW geschonden. Nakoming is blijvend onmogelijk en de schade aan de goederen zou zonder de tekortkoming niet zijn ontstaan, aldus [eiseres] . Ter onderbouwing van de geleden schade heeft [eiseres] een lijst van 76 goederen opgesteld (productie 29) en foto’s daarvan in het geding gebracht (productie 23 en 38). In de akte ter verduidelijking van de genoemde producties is een koppeling gemaakt tussen de goederen en de daarbij behorende foto’s.
4.7.
[gedaagde] voert aan dat [eiseres] niet heeft aangetoond dat de schade aan de goederen is ontstaan tijdens de verhuizing. Niet aangetoond is wat de staat van de goederen vóór de verhuizing was en de foto’s tonen niet aan op welke manier de goederen beschadigd zijn geraakt.
4.8.
Beoordeeld dient allereerst te worden of [gedaagde] aansprakelijk gehouden kan worden voor de door [eiseres] geleden schade aan haar verhuisgoederen. Daartoe stelt de rechtbank het volgende voorop. De overeenkomst tussen [eiseres] en [gedaagde] moet worden aangemerkt als een verhuisovereenkomst in de zin van artikel 8:1170 BW. Immers, de verhuisovereenkomst is een overeenkomst van goederenvervoer, waarbij de vervoerder (de verhuizer) zich tegenover de afzender (de opdrachtgever) verbindt verhuisgoederen te vervoeren, hetzij uitsluitend in een gebouw of woning, hetzij uitsluitend ten dele in een gebouw of woning en ten dele over de weg, hetzij uitsluitend over de weg. Nu daarvan in onderhavig geval sprake is, is op de overeenkomst tussen [eiseres] en [gedaagde] de regeling van de verhuisovereenkomst van Afdeling 4 van Titel 13 van Boek 8 van het BW van toepassing.
4.9.
Ingevolge het bepaalde in artikel 8:1172 BW is de verhuizer verplicht de verhuisgoederen, die gelet op hun aard of de wijze van vervoer ingepakt behoren te worden of uit elkaar genomen behoren te worden, in te pakken dan wel uit elkaar te nemen en ter bestemming uit te pakken, dan wel in elkaar te zetten. Het is in dit verband aan de verhuizer te beoordelen welke zaken wél of géén verpakking behoeven, of (deels) gedemonteerd moeten worden.
4.10.
De verhuizer is op grond van artikel 8:1173 BW bovendien verplicht de verhuisgoederen ter bestemming af te leveren in de staat waarin deze hem ter beschikking zijn gesteld. Onder afleveren wordt verstaan het plaatsen van de verhuisgoederen ter bestemming op de daartoe mogelijkerwijs aangeduide plek en zulks na hen te hebben uitgepakt of in elkaar gezet. De periode van aansprakelijkheid begint op het tijdstip waarop de zaken ter verpakking of (gedeeltelijke) montage ter beschikking zijn gesteld dan wel ten vervoer ter beschikking zijn gesteld. Op de verhuizer rust aldus een resultaatsverbintenis. Schiet de verhuizer in voornoemde verplichting tekort, dan staat daarmee in beginsel zijn aansprakelijkheid vast.
4.11.
[eiseres] stelt dat de omstandigheden van dit geval ervoor zorgen dat uitgegaan zou moeten worden van een bewijsvermoeden dat de door haar gestelde beschadigingen tijdens de verhuizing zijn ontstaan. Deze omstandigheden bestaan uit het feit dat [gedaagde] voorafgaande aan de verhuizing geen beschadigingen aan de te verhuizen goederen heeft geconstateerd, [eiseres] direct na aankomst van de goederen in Zwitserland over beschadigingen heeft geklaagd en de verklaring van de Zwitserse verhuizer waaruit volgt dat [gedaagde] , kort gezegd, de verhuizing op een zeer onprofessionele wijze heeft uitgevoerd. De rechtbank gaat daar om de navolgende redenen niet in mee.
4.12.
Met de schriftelijke verklaring van de Zwitserse verhuizer heeft [eiseres] weliswaar aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] tijdens de verhuizing fouten heeft gemaakt, maar dit is voor het aannemen van een bewijsvermoeden onvoldoende. Uit de verklaring van de Zwitserse verhuizer volgt namelijk niet welke concrete goederen beschadigd zijn geraakt, en waarom er vanuit moet worden gegaan dat die schade tijdens de verhuizing is ontstaan. Verder is van belang dat [eiseres] als productie 29 een overzicht heeft overgelegd van 76 beschadigde goederen, maar niet van alle beschadigde goederen een foto heeft overgelegd. De rechtbank kan dus niet vaststellen dat deze goederen beschadigd zijn geraakt. Daarbij komt dat voor zover [eiseres] wel foto’s van de beschadigde goederen heeft overgelegd, de op sommige van die foto’s zichtbare schade op het eerste gezicht gebruikerssporen betreffen. Het gaat bijvoorbeeld om een Lenox koffiemok met een minimale beschadiging (nr. 62), een Lenox bord waar een flintertje van af is gegaan (nr. 63), een bord en kommen met op het eerste gezicht sporen van het gebruik van bestek (nr. 65 en 67) en een koffiemok van een Zwitserse voetbalclub met kleine beschadigingen aan de rand (nr. 70). Het ligt daarmee niet voor de hand dat deze schade is ontstaan tijdens een verhuizing. Ten slotte is van belang dat [gedaagde] foto’s heeft overgelegd van het interieur van de huurwoning van [eiseres] waarop te zien is dat er in ieder geval al beschadigingen waren aan de koffietafel (nr. 32), de ladekast (nr. 40) en de eettafel (nr. 58). In deze omstandigheden bestaat er geen aanleiding voor het aannemen van een bewijsvermoeden dat alle op de foto’s zichtbare beschadigingen van de goederen tijdens de verhuizing zijn ontstaan.
4.13.
Het voorgaande betekent dat [eiseres] voor ieder goed afzonderlijk dient te stellen, en zo nodig dient te bewijzen, dat de schade tijdens de verhuizing is ontstaan. [eiseres] heeft een dergelijke toelichting niet gegeven, maar in dit verband slechts gesteld dat (i) op de foto’s duidelijk te zien is dat er krassen zijn op de plaatsen waar meubels door de folie heen prikken (ii) er schade aan de frames van de schilderijen is veroorzaakt omdat de schilderijen zijn ingepakt in folie in plaats van dozen en (iii) goederen kapot zijn aangekomen.
4.14.
Volgens [gedaagde] kan de folie gescheurd zijn omdat de meubels al beschadigd waren, maar de rechtbank acht deze verklaring ontoereikend. Het valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien hoe het kan dat de op de foto’s zichtbare krassen een scheur in de verpakkingsfolie hebben kunnen veroorzaken. [gedaagde] heeft daarmee onvoldoende gemotiveerd weersproken dat dit gedeelte van de schade tijdens de verhuizing is ontstaan. Op basis van de door [eiseres] overgelegde foto’s komt de rechtbank tot het oordeel dat dit voor de navolgende goederen geldt. De ‘water carrier painting’ (nr. 1) blijkt volgens de foto’s 31, 36 tot en met 40, 63 en 84 beschadigingen te bevatten op de hoeken die uit het verpakkingsmateriaal steken. Ditzelfde geldt voor de ‘dancing couple’ (item 4), waarvan de foto’s 67 tot en met 71 en 90 blijk geven van beschadigingen. Ook voor de ‘colorful chest tall’ (item 44) staat dit voor de rechtbank op grond van de foto’s 129 tot en met 134 vast. Ten slotte blijkt uit foto 32 dat daarin een goed door het verhuisfolie steekt. [eiseres] heeft echter nagelaten deze foto aan een bepaalde post te koppelen, zodat voor de rechtbank niet is vast te stellen om welk goed het hier gaat.
4.15.
Met betrekking tot de schade aan de frames van de schilderijen geldt het volgende. Uit foto 34 volgt dat in ieder geval bepaalde schilderijen (nr. 15 en 16) wel degelijk in dozen verpakt zijn geweest, terwijl volgens [eiseres] toch beschadigingen aan deze schilderijen zijn ontstaan. Daarbij komt dat [gedaagde] onweersproken heeft gesteld dat in de huurwoning van [eiseres] schilderijen op de grond hebben gestaan, en dat hierdoor ook gebruikerssporen kunnen zijn ontstaan. [gedaagde] heeft daarmee een plausibele alternatieve verklaring voor het ontstaan van de schade gegeven, zodat de rechtbank er niet vanuit kan gaan dat alle beschadigingen aan de frames van de schilderijen tijdens de verhuizing zijn ontstaan. Nu [eiseres] geen verdere toelichting heeft gegeven, heeft zij onvoldoende concrete feitelijke aanknopingspunten aangereikt.
4.16.
De rechtbank is verder van oordeel dat, voor zover [eiseres] foto’s heeft overgelegd van goederen die gebroken in bubbelfolie of in een verhuisdoos zitten, [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken dat de schade tijdens de verhuizing is ontstaan. Het ligt immers niet voor de hand dat een verhuizer bijvoorbeeld een kapotte vaas heeft ingepakt, zodat de schade wel tijdens de verhuizing moet zijn ontstaan. Voor de mogelijkheid dat bij het uitpakken van de goederen iets is misgegaan, zoals [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling heeft geopperd, bestaat geen enkel feitelijk aanknopingspunt. De rechtbank gaat er aldus vanuit dat ook de navolgende goederen tijdens de verhuizing zijn beschadigd. De ‘dancing girl statue’ (item 10) en ‘dancing man statue’ (item 11) zijn blijkens de foto’s 1, 3 en 119 kapot in [woonplaats] aangekomen. Ook de ‘purple chrystal vase’ (item 52) is kapot, hetgeen de rechtbank opmaakt uit de foto’s 53 en 54. De ‘waterford vase large’ (item 61) is in scherven uiteengevallen, zoals blijkt uit foto’s 9 en 16.
4.17.
Voor de overige goederen heeft [eiseres] onvoldoende gemotiveerd toegelicht waarom de beschadigingen tijdens de verhuizing zijn ontstaan. [eiseres] heeft ten slotte nog gesteld dat zij schade heeft geleden omdat [gedaagde] een verschoontafel (nr. 34) en een bed (nr. 35) verkeerd heeft gemonteerd, maar dit is door [gedaagde] gemotiveerd weersproken, en uit de door [eiseres] overgelegde foto’s kan niet worden afgeleid dat sprake is van een montagefout.
De gevorderde bedragen
4.18.
Het niet nakomen van de op haar rustende verplichtingen heeft tot gevolg dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de daardoor ontstane schade aan de verhuisgoederen van [eiseres] . In een dergelijk geval bepaalt artikel 8:1180 BW dat de opdrachtgever betaling kan vorderen van een redelijk bedrag voor herstel van de beschadigde verhuisgoederen, dan wel betaling van een bedrag dat wordt berekend met inachtneming van de waarde welke verhuisgoederen als die waarop de verhuisovereenkomst betrekking heeft zouden hebben gehad, zoals zij, ten tijde waarop en ter plaatse waar, zij zijn afgeleverd of zij hadden moeten zijn afgeleverd. Het artikel biedt de opdrachtgever aldus de keuze het bedrag van de herstelkosten of het bedrag van de waardevermindering te vorderen.
4.19.
[eiseres] heeft per goed een bedrag gevorderd voor ofwel de vervanging, ofwel het herstel. Voor de goederen waarvan de rechtbank heeft kunnen vaststellen dat beschadigingen zijn ontstaan door de verhuizing, gaat het om de volgende bedragen. [eiseres] vordert aan herstelkosten voor de ‘water carrier painting’ € 700, voor de ‘dancing couple’ € 975 en voor de ‘colorful chest tall’ € 110. De vervanging van de ‘dancing girl statue’ en ‘dancing man statue’ kosten volgens [eiseres] € 947 en € 849. Ook voor de ‘purple chrystal vase’ (€ 386) en de ‘waterford vase large’ (€ 445) vordert [eiseres] de herstelkosten. [gedaagde] betwist de hoogte van de gevorderde kosten. Volgens [gedaagde] is de schade niet controleerbaar. Voor zover [gedaagde] de nieuwprijs van op de lijst vermelde de goederen op internet heeft kunnen nagaan, blijkt dat [eiseres] bovenmatige vergoeding van haar schade vordert. Als voorbeeld verwijst [gedaagde] naar (de afgewezen posten met betrekking tot) het roze Linux glas (nr. 68) en de groene Linux mok (nr. 69). Volgens het overzicht bedraagt de aanschafprijs respectievelijk € 65 en € 416. In een webshop staat een set van zes van dezelfde roze glazen te koop voor € 41,70 (ofwel € 6,95 per stuk) en dezelfde koffiemok voor USD 15,99.
4.20.
De rechtbank stelt voorop dat het aan [eiseres] is te stellen en te bewijzen wat de daadwerkelijke kosten voor vervanging of herstel bedragen. De door [eiseres] genoemde bedragen zijn voor de rechtbank, en [gedaagde] , niet te controleren. Bovendien heeft [gedaagde] de betrouwbaarheid van het overzicht gemotiveerd weersproken. De rechtbank zal daarom aan de door [eiseres] genoemde bedragen voorbijgaan en de omvang van de schade schatten. De rechtbank neemt daarbij als uitgangspunt dat de schade conservatief moet worden begroot, omdat het op de weg van [eiseres] had gelegen om de rechtbank van voldoende feitelijke informatie te voorzien. Alles overziend schat de rechtbank de herstel- en vervangingswaarde van de goederen waarvan vastgesteld kan worden dat ze tijdens de verhuizing zijn beschadigd of kapot zijn gegaan op € 2.500.
Het totale toe te wijzen bedrag is € 2.984,52
4.21.
De rechtbank wijst een bedrag van € 484,52 toe voor het herstel van de twee gebarsten ruiten in de woning in [plaats] en € 2.500 voor de beschadigde goederen. De vordering van [eiseres] wordt daarom toegewezen tot een bedrag van € 2.984,52. De wettelijke rente over dit bedrag wordt, zoals gevorderd, toegewezen vanaf 11 september 2024.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen tot € 423,45
4.22.
[eiseres] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Daarom zal een bedrag van € 423,45 worden toegewezen. [eiseres] vordert de wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten indien deze niet binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis zijn betaald. De rechtbank wijst dit toe.
De proceskosten worden gecompenseerd
4.23.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 2.984,52, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 11 september 2024, tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 423,45 aan buitengerechtelijke incassokosten, te betalen binnen veertien dagen na de datum waarop dit vonnis wordt gewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW indien [gedaagde] hier niet tijdig aan voldoet;
5.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Kuipers en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2025.
3425