ECLI:NL:RBDHA:2025:13164

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2025
Publicatiedatum
21 juli 2025
Zaaknummer
NL25.28624 en NL25.28625
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag wegens gebrek aan beroepsgronden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 juli 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die werd vertegenwoordigd door mr. J.M. Bell. De rechtbank heeft het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift geen gronden bevatte. Eiser had op 26 juni 2025 een asielaanvraag ingediend, maar de minister van Asiel en Migratie had deze aanvraag niet in behandeling genomen, met het argument dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag.

De rechtbank heeft eiser de gelegenheid geboden om binnen een bepaalde termijn gronden in te dienen, maar eiser heeft hier niet op gereageerd. De rechtbank heeft vervolgens vastgesteld dat er geen verschoonbare reden was voor het verzuim en heeft het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.28624

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.M. Bell),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 26 juni 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb bevat het beroepschrift ten minste de gronden van het beroep. Dat zijn de punten waarop degene die beroep instelt het niet eens is met het bestreden besluit.
2. Als er geen gronden worden ingediend, kan de rechtbank op grond van artikel 6:6 van de Awb het beroep niet-ontvankelijk verklaren. Dat houdt in dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld. De rechtbank moet dan wel eerst een mogelijkheid tot herstel bieden.
3. Het beroepschrift van eiser bevat geen gronden. Daarom heeft de rechtbank op 30 juni 2025 aan eiser gevraagd om binnen vijf werkdagen alsnog gronden in te dienen. Hierbij is meegedeeld dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard, indien de gronden niet binnen die termijn alsnog worden ingediend.
4. Eiser heeft binnen de door de rechtbank gestelde termijn geen gronden ingediend. Bij bericht van 8 juli 2025 heeft de rechtbank aan eiser gevraagd om binnen drie werkdagen kenbaar te maken of het juist is dat binnen de herstelverzuimtermijn geen beroepsgronden zijn ingediend en zo ja, of daarvoor een verschoonbare reden is. Eiser heeft hierop niet gereageerd.
5. Niet is gebleken dat het verzuim verschoonbaar is. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 17 juli 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.