ECLI:NL:RBDHA:2025:13172
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke context
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.A.F.J. Smeulders, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, die op 8 juni 2025 de maatregel van bewaring had opgelegd op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. De maatregel werd op 18 juni 2025 opgeheven omdat eiseres op die dag naar Polen was uitgezet. Eiseres stelde dat de maatregel onrechtmatig was en dat er een lichter middel had moeten worden toegepast. De rechtbank heeft de zaak op 9 juli 2025 behandeld, maar eiseres en haar gemachtigde waren niet verschenen. De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring terecht was opgelegd, gezien de omstandigheden waaronder eiseres zich bevond, waaronder haar illegale verblijf en het ontbreken van een vaste woon- of verblijfplaats. De rechtbank concludeerde dat er geen andere, minder dwingende maatregelen beschikbaar waren die effectief konden zijn. De beroepsgrond van eiseres dat een lichter middel had moeten worden toegepast, werd verworpen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.