Uitspraak
1.ITHEC ICT B.V. te Utrecht,
[partij A sub 2] B.V.te [vestigingsplaats 1] ,
1.[partij B sub 1] B.V. te [vestigingsplaats 2] ,
[partij B sub 2]te [woonplaats] ,
[partij B sub 3]te [woonplaats] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 9 juli 2024;
- de akte overlegging producties, met producties 1 tot en met 36;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende vordering in (voorwaardelijke) reconventie, met producties 1 tot en met 16;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 37 tot en met 48.
2.De feiten
Optie 1, met dien verstande dat:
bad leaveris in de zin van artikel 3 van de aandeelhoudersovereenkomst en zoals is opgenomen in artikel 7.5 van de managementovereenkomst en (ii) dat de managementovereenkomsten opgenomen relatie-, concurrentie- en geheimhoudingsbedingen op [bedrijfsnaam] van toepassing zijn.
good leaverin de zin van artikel 4 van de aandeelhoudersovereenkomst en artikel 7.5 uit de managementovereenkomst. Daarin volgt de rechtbank haar niet. De stelling van [partij A sub 2] B.V. en Ithec dat juist de vraag of [naam 2] en [bedrijfsnaam] gebonden zou zijn aan het relatie- en concurrentiebeding hen nog verdeeld hield en dat dit uiteindelijk in de overeenstemming in de weg heeft gestaan, wordt door de stukken waarop [bedrijfsnaam] zich beroept niet voldoende weerlegd. Uit de stukken blijkt wel dat partijen het over veel geschilpunten eens waren, maar niet dat er hen ook overeenstemming over was dat artikel 3 van de Aandeelhoudersovereenkomst niet van toepassing zou zijn. In deze procedure is dan ook niet komen vast te staan dat partijen een nadere afspraak hebben gemaakt op grond waarvan [bedrijfsnaam] niet als
bad leaverzou worden aangemerkt. Omdat ook de omstandigheden genoemd in artikel 4 zich niet voordoen zal de gevorderde verklaring voor recht worden toegewezen.’
3.Het geschil
- i) [partij A sub 2] B.V. veroordeelt tot betaling aan [partij B] c.s. van al hetgeen waartoe [partij B] c.s. in conventie jegens Ithec wordt veroordeeld, inclusief rente en kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over hetgeen door [partij B] c.s. betaald dient te worden, te berekenen vanaf de dag van wijzen van het vonnis. Deze vordering is ingesteld onder de voorwaarde dat de vorderingen in conventie jegens Ithec worden toegewezen.
- ii) [partij A sub 2] B.V. veroordeelt tot betaling van de redelijke kosten van verweer van [partij B] c.s., nader op te maken bij staat, voor zover het verweer ziet op de aanspraken van Ithec.
4.De beoordeling
Zoals besproken. Kan jij mij akkoord gegeven, zodat ik de advocaat kan bevestigen en [naam 2] niet meer terug kan?’, enkel bedoelde dat [naam 2] (‘ [naam 2] ’) niet meer terug zou kunnen komen van de afspraak dat [naam 1] (en dus niet [naam 2] ) de onderneming zou voortzetten. Daarbij was het niet de bedoeling dat Ithec c.s. dan wel [partij C] c.s. al gebonden zouden zijn aan een overeenkomst, daar zijn partijen het over eens.
schriftelijkheeft ingediend. Daarvoor was immers geen aanleiding nu [partij B sub 3] zelf al met Ithec c.s. en zijn verzekeraar in overleg was over de geleden schade.
- de procedure bij de Rechtbank Midden-Nederland in conventie en reconventie tussen enerzijds [bedrijfsnaam] en anderzijds [partij A sub 2] B.V. en Ithec. In die procedure in conventie vorderde [bedrijfsnaam] immers nakoming van de (koop)overeenkomst, die tot stand zou zijn gekomen door de aanvaarding van de e-mail van [partij B sub 3] van 27 juli 2016;
- de twee procedures in hoger beroep in dezelfde zaak;
- de arbitrageprocedure bij het NAI (vanwege de onbevoegdheidsverklaring van de overheidsrechter over de vordering tot nakoming van [bedrijfsnaam] ).