ECLI:NL:RBDHA:2025:13186

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2025
Publicatiedatum
21 juli 2025
Zaaknummer
NL25.23125
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Colombiaanse eiseres wegens gebrek aan gegronde vrees voor vervolging

Deze uitspraak betreft de afwijzing van de asielaanvraag van een Colombiaanse eiseres door de minister van Asiel en Migratie. Eiseres heeft op 23 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister op 15 mei 2025 als kennelijk ongegrond is afgewezen. Eiseres is het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 10 juli 2025 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigden aanwezig waren.

In de beoordeling van de rechtbank wordt ingegaan op de argumenten van eiseres, die stelt dat de minister ten onrechte niet heeft onderzocht wat haar positie als politiek activiste zou zijn bij een gedwongen terugkeer naar Colombia. Eiseres heeft deelgenomen aan demonstraties en heeft problemen ondervonden met de politie, maar de rechtbank oordeelt dat er geen gegronde vrees voor vervolging is. De rechtbank wijst erop dat eiseres na haar verhoor door de politie geen verdere problemen heeft ondervonden en anderhalf jaar in Colombia heeft verbleven zonder incidenten.

De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten en het beroep wordt ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.23125

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres,

geboren op [geboortedatum] ,
van Colombiaanse nationaliteit,
V-nummer: [v-nummer] ,
(gemachtigde: mr. E. Ebes),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. Ö. Sari).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag [1] van eiseres. Eiseres is het hier niet mee eens. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Mede aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiseres heeft op 23 februari 2023 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 15 mei 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 10 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
3. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Op 20 september 2020 heeft eiseres met haar zus en een vriendin meegedaan aan een demonstratie. Tijdens deze demonstratie kwam de politie en de politie heeft eiseres op de grond geduwd en meegenomen naar het politiebureau. Eiseres is daar verhoord en heeft één nacht vastgezeten. Ze is de volgende dag vrijgelaten. Eiseres heeft daarna nog deelgenomen protesten totdat ze op 19 maart 2021 per e- mail een dagvaarding van de politie ontving. Eiseres heeft vervolgens een gesprek gehad met de politie en is bevraagd over wat er is gebeurd tijdens de demonstraties en of ze aangifte heeft gedaan tegen de Esmad. In de anderhalf jaar daarna heeft eiseres gewerkt en gereisd tussen verschillende plaatsen in Colombia. Op 26 september 2022 is eiseres vanuit Colombia Nederland ingereisd. In februari 2023 is eiseres door de Duitse politie aangehouden. Vervolgens heeft eiseres een asielaanvraag ingediend in Nederland.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst
2. Problemen vanwege politieke activiteiten (demonstraties)
De minister acht de zowel de identiteit, nationaliteit en herkomst als de problemen vanwege politieke activiteiten geloofwaardig. Uit de verklaringen van eiseres blijkt niet dat zij een gegronde vrees heeft voor vervolging. Na de oproep van 19 maart 2021 is eiseres op het politiebureau verschenen, heeft een gesprek gevoerd met de autoriteiten, maar niet is gebleken dat eiseres vervolgens nog problemen heeft ondervonden vanwege dit incident. Eiseres heeft hierna nog anderhalf jaar in Colombia verbleven, waarbij ze zich probleemloos door het land heeft kunnen verplaatsen. Hierdoor acht de minister het niet aannemelijk dat de politie nog interesse in eiseres zou hebben. De minister acht dit ook niet aannemelijk omdat eiseres in 2022 zonder problemen een Colombiaans paspoort heeft aangevraagd en gekregen en zij vervolgens op legale en gecontroleerd wijze het land is uitgereisd. De minister heeft de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond omdat eiseres niet onmiddellijk asiel heeft aangevraagd toen dat mogelijk was.
Heeft eiseres een gegronde vrees voor vervolging?
5. Eiseres voert aan dat de minister ten onrechte niet heeft onderzocht wat haar positie als politiek activiste is bij een gedwongen terugkeer naar Colombia. De minister heeft niet bestreden dat eiseres kan zijn aangewezen als politiek en/of sociaal leider. Eiseres is het niet met de minister eens dat de duur van haar verblijf in Colombia afbreuk doet aan de vrees en de legale uitreis en de afgifte van een paspoort zegt volgens eiseres niets over de gegrondheid van haar vrees. Eiseres wijst op het AAB van juni 2024 [2] , waarin staat beschreven welke consequenties er kunnen volgen na deelname aan de protesten in april 2021. Verder wijst eiseres erop dat er misstanden bij de politie of veiligheidsdienst plaatsvinden. Op pagina 55 van het AAB 2024 is beschreven dat qua wetgeving, mechanismen en intenties van de overheid, Colombia over een functionerende wetgeving lijkt te beschikking, maar dat er in de praktijk nog veel te wensen over blijkt.
5.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres bij terugkeer naar Colombia geen gegronde vrees voor vervolging heeft. In de gronden heeft eiseres verwezen naar passages in het AAB 2024 die zien op deelname aan demonstraties in april 2021. De gemachtigde van de minister heeft zich ter zitting terecht op het standpunt gesteld dat deze verwijzing niet van belang is in deze zaak, nu eiseres in het nader gehoor heeft verklaard dat zij heeft deelgenomen aan een demonstratie in 2020 en dat zij niet meer heeft deelgenomen aan demonstraties na de oproep die zij in maart 2021 heeft ontvangen. Gelet hierop kan de rechtbank de verklaring van eiseres ter zitting, dat zij ook heeft deelgenomen aan de demonstratie in april 2021 niet volgen. De minister heeft verder van belang kunnen achten dat eiseres na haar gesprek op het politiebureau na de oproep van 19 maart 2021 geen problemen meer heeft ondervonden. Ook heeft zij na deze oproep en het bezoek aan het politiebureau nog anderhalf jaar in Colombia verbleven, waarbij ze zich probleemloos door het land heeft kunnen verplaatsen. Tot slot heeft eiseres in 2022 zonder problemen een Colombiaans paspoort aangevraagd en gekregen en is zij vervolgens op legale en gecontroleerd wijze het land uitgereisd. Gelet op het voorgaande heeft de minister het niet aannemelijk hoeven achten dat de politie nog interesse in eiseres zou hebben.

Conclusie en gevolgen

6. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, rechter, in aanwezigheid van mr. Y. van Wijk, griffier en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000.
2.Algemeen Ambtsbericht Colombia, juni 2024.