In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsdocument EU/EER. Eiser, geboren in 1983 en van Turkse nationaliteit, heeft op 21 september 2023 een aanvraag ingediend als ongehuwde partner van een Griekse referente. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie, omdat eiser niet zou hebben aangetoond dat hij en referente ten minste zes maanden feitelijk samenwonen en een duurzame relatie hebben. Eiser heeft echter een groot aantal bewijsstukken overgelegd, waaronder inschrijvingen in de Basisregistratie Personen (BRP), foto’s en andere documenten die zijn relatie met referente onderbouwen. De rechtbank heeft op 26 juni 2025 de zaak behandeld en oordeelt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de overgelegde stukken niet voldoende zijn om de duurzame relatie aan te tonen. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de hoorplicht in bezwaar is geschonden, omdat eiser niet is gehoord over zijn bezwaren. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiser, met inachtneming van deze uitspraak. Eiser krijgt zijn griffierecht terug en verweerder wordt veroordeeld tot betaling van proceskosten.