ECLI:NL:RBDHA:2025:13284
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring door de minister van Asiel en Migratie
Op 4 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, beroep heeft ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie. Dit besluit, genomen op 16 juni 2025, hield in dat eiser in bewaring werd gesteld op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser betoogde dat de minister onvoldoende voortvarend werkte aan zijn overdracht aan Duitsland, aangezien hij sinds 16 juni 2025 in bewaring zat en er een claimakkoord lag sinds 24 juni 2025. De rechtbank heeft op 1 juli 2025 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister.
De rechtbank oordeelde dat de minister voldoende voortvarend handelde, aangezien de overdracht aan de Duitse autoriteiten gepland stond op 4 juli 2025, en dat de minister tijd nodig had voor de administratieve afhandeling. De rechtbank concludeerde dat er geen grond was om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak vermeld, waarbij hoger beroep mogelijk is bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.