In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) onder de beperking 'verblijf bij familie- of gezinslid'. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie, die concludeerde dat er geen bijkomende elementen van afhankelijkheid bestonden tussen eiseres en haar broer, de referent. Eiseres, geboren in 2002 en van Syrische nationaliteit, had op 7 april 2022 de aanvraag ingediend om bij haar broer te verblijven, die in Nederland asiel heeft gekregen. De rechtbank heeft het beroep op 15 mei 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en een tolk aanwezig waren, maar de gemachtigde van de verweerder niet. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom er geen bijkomende elementen van afhankelijkheid zijn, ondanks de langdurige samenwoning en de emotionele band tussen eiseres en referent. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Eiseres krijgt het griffierecht terug en de minister wordt veroordeeld tot betaling van proceskosten.