Op 8 juli 2025 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven over de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze maatregelen, omdat de kinderen sinds 5 juni 2025 in Nederland verblijven en in een kwetsbare situatie verkeren. Ze hebben geen vaste woonplaats en zijn meerdere keren uit opvanglocaties gezet vanwege incidenten. De ouders, die BRP-ongeregistreerd zijn, hebben aangegeven niet akkoord te gaan met een scheiding van de kinderen, maar de kinderrechter heeft geconstateerd dat de ouders niet in staat zijn om de basiszorg voor de kinderen te bieden. De kinderen zijn voorlopig onder toezicht gesteld tot 10 juli 2025 en er is een machtiging verleend voor hun uithuisplaatsing in een gezinsgerichte voorziening. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling en veiligheid van de kinderen, die nooit onderwijs hebben gehad en in een onveilige omgeving verkeren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.