ECLI:NL:RBDHA:2025:13396

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juli 2025
Publicatiedatum
22 juli 2025
Zaaknummer
NL25.10066
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvragen verblijfsvergunning regulier afhankelijk van referent zonder geldige verblijfsvergunning

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 22 juli 2025, zijn de aanvragen van eisers voor een verblijfsvergunning regulier afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de aanvragen van eisers afhankelijk zijn van de aanvraag van referent, die niet in het bezit is van een geldige verblijfsvergunning. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvragen op 23 juli 2024 afgewezen en dit besluit is in het bestreden besluit van 5 februari 2025 bevestigd. Eisers hebben beroep ingesteld tegen deze afwijzing, maar de rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft gehandeld. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat beide partijen akkoord gingen met een schriftelijke afhandeling van de zaak. De rechtbank stelt vast dat eisers geen zelfstandige beroepsgronden hebben aangedragen en dat hun beroep afhankelijk is van het beroep van referent. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eisers geen verblijfsvergunning regulier krijgen en onmiddellijk terug moeten keren naar Hongarije. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.10066

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres,

V-nummer: [nummer] ,
en haar (minderjarige) kinderen:

[naam 2] ,

V-nummer: [nummer] ,
[naam 3] ,
V-nummer: [nummer] ,
[naam] ,
V-nummer: [nummer] ,
[naam] ,
V-nummer: [nummer] ,
gezamenlijk: eisers,
(gemachtigde: mr. L.J. Meijering),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister(gemachtigde: mr. K. Diender).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvragen van eisers voor een verblijfsvergunning regulier. Eisers zijn het niet eens met de afwijzing van de aanvragen. Zij verwijzen daartoe naar het beroepschrift van referent, de heer [naam] , wiens aanvraag voor een verblijfsvergunning eveneens is afgewezen. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvragen van eisers.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de minister de aanvragen heeft kunnen afwijzen omdat eisers aanvragen afhankelijk zijn van de aanvraag van de echtgenoot en vader (referent). Het beroep van referent is bij uitspraak van vandaag ongegrond verklaard. Eisers krijgen daarom geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eisers hebben een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het doel ‘verblijf als familie-of gezinslid bij [naam] ’. De minister heeft deze aanvragen met het besluit van 23 juli 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit van 5 februari 2025 op het bezwaar van eisers is de minister bij de afwijzing van de aanvragen gebleven. Daarnaast heeft de minister eisers opgedragen om onmiddellijk terug te keren naar Hongarije.
2.1.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of partijen het daarmee eens zijn. Omdat eisers op 4 juni 2025 en de minister op 6 juni 2025 toestemming hebben gegeven om de zaak zonder zitting af te doen, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting. [1]

Het bestreden besluit

3. De minister is in het bestreden besluit gebleven bij haar besluit van 23 juli 2024 waarin de aanvragen in het kader van verblijf als familie-of gezinslid bij [naam] is afgewezen. De minister stelt dat eisers niet in het bezit zijn van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). Een eventuele beoordeling of zij hiervan vrijgesteld kunnen worden is zinledig omdat eisers verblijf beogen bij referent en zijn aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning voor het doel ‘verblijf voor economisch niet actieve langdurig ingezeten derdelanders’ is afgewezen en hij hier te lande niet in het bezit is van een geldige verblijfsvergunning. Daarom kan er aan eisers ook geen verblijf als familie-of gezinslid in Nederland worden verleend gelet op het afhankelijke karakter van de aanvragen. Eisers hebben in het bezwaarschrift geen zelfstandige bezwaargronden aangevoerd. Op 23 juli 2024 heeft de minister het bezwaarschrift tegen de afwijzende beslissing op de aanvragen om een verblijfsvergunning van de referent van eisers ongegrond verklaard. Het bezwaarschrift van eisers wordt ook ongegrond verklaard, omdat het verblijf van eisers immers afhankelijk is van het verblijf van referent. Eisers hebben verder geen bijzondere omstandigheden aangevoerd op grond waarvan er aanleiding is om af te wijken van de beleidsregels en de aanvragen toch in te willigen. Tot slot is er geen sprake van schending van artikel 8 van het EVRM omdat eisers niet worden gescheiden van de directe gezinsleden. Het bezwaarschrift van referent is namelijk bij afzonderlijke beschikking ook kennelijk ongegrond verklaard zodat geen van de gezinsleden rechtmatig verblijf in Nederland heeft.

Beoordeling door de rechtbank

4.
De rechtbank stelt vast dat eisers geen zelfstandige beroepsgronden hebben aangedragen en dat het beroep, zoals eisers zelf ook aanvoeren in het beroepschrift, afhankelijk is van het beroep van referent.
5. Eisers verzoeken om een verblijfsvergunning regulier voor het doel ‘verblijf als familie- of gezinslid bij [naam] Bij uitspraak van vandaag [2] , heeft de rechtbank het beroep van referent ongegrond verklaard.
6. De rechtbank is van oordeel dat de minister terecht heeft gesteld dat er aan eisers geen verblijf als familie-of gezinslid in Nederland hoeft te worden verleend. Eisers beogen namelijk verblijf bij referent en zijn aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning voor het doel ‘verblijf voor economisch niet actieve langdurig ingezeten derdelanders’ is afgewezen. Ook is referent hier te lande niet in het bezit van een geldige verblijfsvergunning. Gelet op het afhankelijke karakter van de aanvragen, heeft de minister de vergunningaanvraag van eisers mogen afwijzen. Voor zover naar het beroepschrift van referent wordt verwezen in deze zaak, verwijst de rechtbank naar de ongegronde uitspraak van vandaag in de zaak van referent.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eisers geen verblijfsvergunning regulier krijgen en dat zij onmiddellijk terug dienen te keren naar Hongarije.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, rechter, in aanwezigheid van
mr. J. Dijkstra, griffier en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.NL25.10059.