ECLI:NL:RBDHA:2025:13399
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 15 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van de eiser. De uitkering was per 5 mei 2023 beëindigd omdat de eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het UWV heeft het standpunt gehandhaafd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op zitting, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige de situatie van eiser zorgvuldig hebben beoordeeld, maar dat de medische rapportages geen aanleiding gaven om aan te nemen dat eiser meer beperkt was dan vastgesteld. De rechtbank concludeert dat de beëindiging van de ZW-uitkering terecht is gebeurd, omdat de medische beoordeling van de verzekeringsartsen voldoende onderbouwd was. Eiser heeft geen gronden aangevoerd die de arbeidsdeskundige beoordeling in twijfel trokken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken om proceskostenvergoeding af.