In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag behandeld. Eiser heeft zijn aanvraag ingediend op 26 juni 2023, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou op 26 december 2023 eindigen. Echter, de minister van Asiel en Migratie heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd vanwege een groot aantal aanvragen, wat door de rechtbank als rechtsgeldig wordt beschouwd. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van 11 april 2024, waarin werd geoordeeld dat de minister voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de verlenging van de beslistermijn gerechtvaardigd was.
De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling van 26 september 2024 prematuur is ingediend, omdat de verlengde beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier M.A. Postma, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.