Op 3 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een jeugdige veroordeelde die onder de PIJ-maatregel valt. De rechtbank heeft besloten de PIJ-maatregel met negen maanden te verlengen. De veroordeelde, geboren in 2003, heeft in het afgelopen jaar een positieve ontwikkeling doorgemaakt, maar er zijn zorgen over de start van het Scholing- en Trainingsprogramma (STP). De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde sinds maart 2025 beter functioneert, maar dat er onduidelijkheid is over de plaatsing bij een begeleid-wonen instantie. De rechtbank benadrukt het belang van voldoende tijd voor het STP, dat minimaal zes maanden in beslag zal nemen. De officier van justitie heeft de verlenging van de PIJ-maatregel gevorderd, terwijl de raadsman van de veroordeelde heeft gepleit voor afwijzing van de vordering, stellende dat het recidiverisico laag is. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat het recidiverisico nog steeds als matig tot hoog wordt ingeschat, en dat de veiligheid van anderen en de verdere ontwikkeling van de veroordeelde een verlenging van de maatregel vereisen. De rechtbank heeft de beslissing genomen in het belang van de veroordeelde en de maatschappij, en heeft de termijn van de PIJ-maatregel vastgesteld op negen maanden, met een verwachte einddatum van 28 maart 2026 voorwaardelijk en 28 maart 2027 onvoorwaardelijk.