In deze zaak heeft de kinderrechter op 11 juli 2025 uitspraak gedaan over een verzoek tot verlenging van een ondertoezichtstelling voor een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], die gediagnosticeerd is met een autismespectrumstoornis. De minderjarige is gestart met een hulpverleningstraject bij [zorginstelling], waar zij ondersteuning, begeleiding en onderwijs ontvangt. Beide ouders van [minderjarige] hebben hun steun uitgesproken voor dit traject en hebben laten zien dat zij bereid zijn om constructief samen te werken in het belang van hun kind. De kinderrechter heeft de procedure gevoerd met gesloten deuren, waarbij de ouders en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig waren. De vader heeft zich afgemeld voor de zitting, maar heeft in een e-mail aangegeven in te stemmen met het verzoek tot verlenging.
De kinderrechter heeft overwogen dat de ouders de afgelopen periode hebben gewerkt aan hun samenwerking en dat er geen noodzaak meer is voor een ondertoezichtstelling, nu de ouders in staat zijn om de zorg voor [minderjarige] in het vrijwillig kader voort te zetten. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de vereisten voor een ondertoezichtstelling niet langer zijn vervuld en heeft het verzoek tot verlenging afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 22 juli 2025. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag.