ECLI:NL:RBDHA:2025:13465

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2025
Publicatiedatum
23 juli 2025
Zaaknummer
NL25.5439
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Senegalese nationaliteit met betrekking tot bedreigingen vanwege geloofsovertuiging

Deze uitspraak betreft de afwijzing van de asielaanvraag van een eiser van Senegalese nationaliteit, die op 15 maart 2023 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indiende. Deze aanvraag werd op 12 april 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar dit beroep werd op 6 juni 2023 ongegrond verklaard. Vervolgens diende eiser op 5 februari 2025 een herhaalde aanvraag in, die op 30 januari 2025 door de minister van Asiel en Migratie opnieuw als kennelijk ongegrond werd afgewezen. Eiser betoogt dat hij vanwege zijn geloofsovertuiging als soennitisch moslim bedreigd wordt in Senegal, maar de rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. De rechtbank concludeert dat de verklaringen van eiser niet geloofwaardig zijn en dat hij geen gegronde vrees voor vervolging heeft. De rechtbank weegt mee dat eiser in eerdere procedures niet consistent heeft verklaard over zijn religieuze achtergrond en dat hij voldoende toegang had tot juridische bijstand. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en de aanvraag wordt als kennelijk ongegrond afgewezen. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.5439

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. A. Heida),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. Ch. Vink).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiser als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 [1] . Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiser is van Senegalese nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 2003. Hij heeft op 15 maart 2023 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Dit verzoek is op 12 april 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Het beroep is op 6 juni 2023 ongegrond verklaard en dit staat in rechte vast. Eiser heeft vervolgens op 5 februari 2025 een herhaalde aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 30 januari 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 18 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en A. Diaby als tolk.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser heeft verklaard dat hij soennitisch moslim is en dat hij vanwege zijn werkzaamheden als Koranleraar en verspreidingsactiviteiten van het geloof ruzie heeft gekregen met een groep moslims die de traditionele gebruiken van Senegal in stand willen houden. Zij hebben problemen met de preken van eiser over zijn visie van de islam. Eiser stelt door hen te zijn mishandeld, waarna hij uit zijn woonplaats is gevlucht. Eiser is vervolgens ook in zijn nieuwe woonplaats bedreigd. Bij terugkeer naar Senegal vreest eiser opnieuw door de groep moslims te worden mishandeld.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. problemen vanwege de religie van eiser.
4.1.
Verweerder stelt zich hierover op het standpunt dat het eerste asielmotief geloofwaardig is. Verweerder acht de problemen met vanwege de religie van eiser niet geloofwaardig. De verklaringen van eiser worden door verweerder niet samenhangend en niet aannemelijk geacht. Het geloofwaardig geachte element leidt er volgens verweerder niet toe dat eiser een gegronde vrees voor vervolging heeft als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag of dat hij bij terugkeer naar Senegal een reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De aanvraag van eiser is een opvolgende aanvraag welke niet niet-ontvankelijk is verklaard. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is.

Beoordeling door de rechtbank

5. Eiser betoogt dat verweerder ten onrechte het tweede asielmotief, de problemen van eiser vanwege zijn religie, ongeloofwaardig heeft geacht.
Eiser stelt dat hij in de eerdere procedure niet over zijn religie gesproken heeft omdat hij dat moeilijk vond en het een privé aangelegenheid betreft. Daarnaast wist hij niet wat de asielprocedure inhield en wat hij moest verklaren. Hij benadrukt dat niet is gebleken dat hij de folder over de procedure heeft ontvangen in een voor hem begrijpelijke taal. Ook indien hij zou zijn voorgelicht over de procedure, wil dit nog niet zeggen dat hij het begrepen heeft en ten volle heeft kunnen verklaren. Verder heeft verweerder eiser ten onrechte verweten dat hij in de eerdere procedure niet heeft verklaard dat hij soenniet is. Volgens eiser zijn zowel het soennisme als het soefisme stromingen in de islam. Dat is de reden dat eiser in de eerdere procedure niet heeft verklaard dat hij soenniet is.
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder er niet ten onrechte vanuit gaat dat eiser in de eerdere procedure toegang had tot Vluchtelingenwerk Nederland en werd bijgestaan door een advocaat. De rechtbank weegt verder mee dat in het gehoor veilig land van herkomst aan eiser is gevraagd of hij, naast problemen met het vinden van werk, andere persoonlijke problemen heeft gehad in Senegal en of er nog andere redenen zijn om aan te nemen dat Senegal niet als veilig voor hem kan worden aangemerkt. Ook is aan eiser gevraagd of hij alles wat van belang is ten aanzien van de reden voor vertrek uit Senegal heeft verteld. De rechtbank merkt verder op dat in het gehoor veilig land van herkomst is aangegeven dat er sprake is van geheimhouding en dat de inhoud van het dossier niet zonder uitdrukkelijke toestemming met derden wordt besproken. Eiser is middelbaar opgeleid, zodat van hem mag worden verwacht dat hij dit begrijpt. De rechtbank volgt de stelling van eiser dat hij bang was dat het zou worden doorverteld dan ook niet. Verweerder heeft er op gewezen dat eiser in het gehoor opvolgende aanvraag heeft verklaard in Senegal een vrouw te hebben aangesproken op haar kleding en dat hij pogingen heeft gedaan om anderen over te halen moslim te worden. Ook heeft eiser verklaard talibé te zijn en Koranles te hebben gegeven. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat dit niet rijmt met de verklaring dat eiser zijn godsdienst privé wil houden en er daarom niet over wil praten.
5.2.
De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat verweerder hem ten onrechte heeft verweten dat hij in de eerdere procedure niet heeft verklaard dat hij soenniet is. Tijdens het gehoor veilig land van herkomst is eiser niet alleen gevraagd of hij een bepaalde stroming volgde binnen de islam, maar is hem nadrukkelijk gevraagd of hij tot de sjiitische stroming of soennitische stroming behoorde. Van eiser mocht worden verwacht dat hij kon benoemen tot welke stroming hij behoort. Dit geldt temeer nu eiser in de onderhavige procedure heeft verklaard te zijn bedreigd door personen met een sjiitische achtergrond, omdat hij de soennitische stroming aanhangt. Volgens eiser is hij volgens de soefi stroming opgegroeid, maar heeft hij er na het volgen van Koranlessen voor gekozen om de soennitische leer te volgen. Bovendien heeft eiser verklaard leider te zijn geweest van de soennieten in zijn dorp. Verweerder heeft het dan ook opmerkelijk kunnen vinden dat eiser in de eerdere procedure heeft geantwoord niet tot een bepaalde stroming te behoren, omdat dit de kern van zijn asielmotief raakt en eiser heeft verklaard zelf de bewuste keuze te hebben gemaakt om van de ene stroming over te stappen naar een andere.
5.3.
Verweerder heeft niet ten onrechte geconcludeerd dat eiser wisselende en ongerijmde verklaringen heeft gegeven. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

6. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
7. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.N. Abdoelkadir, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Horst - van Dee, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000