ECLI:NL:RBDHA:2025:1349

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
4 februari 2025
Zaaknummer
C/09/677881 / JE RK 24-2321
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M. de Kleine
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroeiproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 januari 2025 een beschikking gegeven over de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2008. De minderjarige vertoont onrustig en onvoorspelbaar gedrag, raakt regelmatig betrokken bij incidenten en heeft moeite met het naleven van regels. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige profijt heeft van de structuur en begeleiding in de gesloten accommodatie, waar zij de noodzakelijke behandelingen kan volgen. De kinderrechter heeft eerder op 2 december 2024 al een machtiging verleend voor een tijdelijke uitplaatsing van de minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 26 januari 2025.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft heeft verzocht om een verlenging van deze machtiging voor de duur van drie maanden, omdat de minderjarige kampt met ernstige opgroeiproblemen, waaronder middelengebruik, automutilatie, stemmingsproblemen en een ontwikkelingsachterstand. De kinderrechter heeft de instemming van de vader en de minderjarige zelf meegenomen in de beoordeling. De minderjarige heeft aangegeven dat zij baat heeft bij de structuur van de zorginstelling en dat zij geen gesprekken over het verleden wil, maar liever een actieve vorm van behandeling ontvangt.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat jeugdhulp noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarige niet verder te belemmeren. De kinderrechter heeft de machtiging verleend om de minderjarige uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden, met ingang van 26 januari 2025 tot 26 april 2025. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 31 januari 2025. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/677881 / JE RK 24-2321
Datum uitspraak: 21 januari 2025
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft,
hierna te noemen: het college,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedag] 2008 in district [district] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] ,
advocaat: mr. B.J. de Bruin te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 24 december 2024;
  • de instemming van de vader met het verblijf van [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 24 december 2024;
  • de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper van 6 januari 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 21 januari 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam] , namens het college;
  • [de minderjarige] met mr. C.C. Peterse, waarnemend voor B.J. de Bruijn;
  • de vader.
1.3.
De kinderrechter heeft [de minderjarige] naar haar mening gevraagd. [de minderjarige] heeft hierover – in aanwezigheid van haar advocaat – een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
Voor zover de kinderrechter dat uit de beschikbare stukken en het besprokene ter zitting kan afleiden, is de vader eenhoofdig belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
[de minderjarige] verblijft op een gesloten groep bij [zorginstelling] .
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 2 december 2024 een machtiging verleend [de minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 26 januari 2025.

3.Het verzoek

3.1.
Het college verzoekt een machtiging te verlenen om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden.
3.2.
Het college heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. [de minderjarige] kampt met ernstige opgroeiproblemen zoals middelengebruik, automutilatie, stemmingsproblemen, agressie en een ontwikkelingsachterstand die wordt versterkt door onbehandelde trauma’s en een gebrek aan veilige hechting. [de minderjarige] heeft de afgelopen periode flinke stappen gezet. Ze heeft een aantal vrijheden opgebouwd en volgt onderwijs op [zorginstelling] waardoor ze structuur en ondersteuning krijgt in haar leerontwikkeling. Er zijn echter nog altijd zorgen over haar gedrag waardoor het college een gesloten machtiging noodzakelijk acht. [de minderjarige] is nog regelmatig betrokken bij incidenten, heeft moeite met het naleven van regels en vertoont sfeerbepalend gedrag op de groep. Daarnaast kan ze dwingend en eisend zijn in haar manier van communicatie. Het is belangrijk dat er diagnostisch onderzoek wordt gedaan. Dit kan worden gestart zodra de uitslag van de IQ-test van [de minderjarige] ontvangen is. Het diagnostisch onderzoek is een belangrijk onderdeel van haar behandeltraject. Naast dit onderzoek zal een gedragstrainer worden ingezet om met [de minderjarige] te werken aan haar emotieregulatie en het leren omgaan met spanningen. Deze behandeling wordt vormgegeven met activerende behandelingen. Een activerende behandeling is meer passend voor [de minderjarige] aangezien ze liever niet praat over het verleden en juist vooruit wil kijken. Ook ontvangt ze een financieel specialist die haar helpt met praktische zaken. Het college heeft aangegeven dat het belangrijk is dat [de minderjarige] niet wordt overvraagd en daarom is gekozen voor deze vorm van hulpverlening. Op dit moment wordt onderzocht welke vervolgplek passend is. Het college heeft ter zitting aangegeven dat dit ingewikkeld is vanwege de contra-indicaties die er zijn, vanwege haar gedrag.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [de minderjarige] is ingestemd met het verzochte. [de minderjarige] ziet dat ze de afgelopen periode grote stappen heeft gezet. Ze heeft baat bij de structuur van [zorginstelling] en ervaart steun van haar begeleiders. Ze vertelt dat ze weer naar school gaat en veel vrijheden heeft. [de minderjarige] wil geen behandeling in de vorm van gesprekken, omdat het voor haar geen zin heeft om te spreken over het verleden. Als er hulpverlening wordt ingezet wil ze dat dit een actieve vorm van behandeling is.
4.2.
De vader heeft ter zitting ingestemd met het verblijf van [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De vader is blij dat het goed gaat met [de minderjarige] op [zorginstelling] .
5.
De beoordeling
5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [1]
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Er zijn nog altijd ernstige zorgen over [de minderjarige] . [de minderjarige] toont onrustig en onvoorspelbaar gedrag. Ze raakt met regelmaat betrokken bij incidenten, is dwingend in haar manier van communicatie en laat sfeerbepalend gedrag zien. Daarnaast wordt gezien dat ze het lastig vindt om regels na te leven. De afgelopen periode heeft [de minderjarige] ook positieve stappen gezet. Zo heeft ze haar schoolgang opgepakt en verschillende vrijheden gekregen. [de minderjarige] lijkt profijt te hebben van de structuur en begeleiding op de groep. Ter zitting heeft [de minderjarige] aangeven steun te ervaren door haar begeleiders. De kinderrechter spreekt haar complimenten uit naar [de minderjarige] en hoopt dat [de minderjarige] deze positieve trend kan vasthouden en doorzetten. Gelet op de ernst van de zorgen acht de kinderrechter het noodzakelijk dat [de minderjarige] de komende periode nog op een gesloten groep blijft. [de minderjarige] heeft behoefte aan de structuur en een beschermde omgeving van [zorginstelling] . Hier kan ze de behandelingen volgen die essentieel zijn voor haar ontwikkeling. De komende periode zal een diagnostisch onderzoek worden uitgevoerd dat noodzakelijk is voor het vervolg van het behandeltraject van [de minderjarige] . Ook zal er passende hulpverlening worden ingezet in de vorm van een gedragstrainer en een financieel specialist. Gelet op de ernst van de zorgen wijst de kinderrechter de verzochte duur van de machtiging toe.
5.3.
De kinderrechter machtigt de gecertificeerde instelling om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 26 januari 2025 tot 26 april 2025.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2025 door mr. M. de Kleine, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. I.M. Kroon als griffier, en op schrift gesteld op 31 januari 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).