ECLI:NL:RBDHA:2025:13499

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juli 2025
Publicatiedatum
24 juli 2025
Zaaknummer
25/2842
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in verband met opzegging huurwoning en Wmo-aanpassingen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die samen met haar zoon in een huurwoning woont, had een aanvraag ingediend voor maatwerkvoorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015. Deze aanvraag betrof aanpassingen aan een nieuw toegewezen appartement, dat zij echter op 9 juli 2025 heeft opgezegd. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang meer was. Dit was het gevolg van de opzegging van de huurwoning, waardoor de aanpassingen niet langer relevant waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk het bezwaar van verzoekster, indien niet ingetrokken, niet-ontvankelijk zal verklaren wegens het ontbreken van procesbelang. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. H.J. Verspuij-Fung, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 25/2842

uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 juli 2025 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. H.S. Eisenberger),
en

het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk, het college

(gemachtigde: N. Faas).

Overwegingen

1. Verzoekster beschikt over een (huur)woning met twee verdiepingen aan de [straat] in [plaats] . Zij woont daar samen met haar zoon. Vanwege diverse ernstige medische beperkingen was verzoekster al geruime tijd op zoek naar een geschikte gelijkvloerse woning. Met behulp van een medische urgentieverklaring is aan verzoekster in het voorjaar van 2024 een appartement toegewezen aan de [adres] , eveneens in [plaats] . Op 29 oktober 2024 heeft verzoekster een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 in de vorm van diverse aanpassingen van het appartement om te komen tot een rolstoeltoegankelijke en prikkelarme woonomgeving voor wat betreft geluid, licht en geur. De aanvraag betrof onder meer een kantelbare douchestoel, een elektrische rolstoel, diverse domotica en vergoeding van dubbele huur. Het college heeft bij besluit van 18 februari 2025 op deze aanvraag beslist. Daarbij is een deel van de aangevraagde voorzieningen toegekend en een ander deel niet. Verzoekster heeft tegen dit besluit een bezwaarschrift ingediend. Tevens heeft verzoekster de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 19 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van het college. De voorzieningenrechter heeft de uitspraak op het verzoek, op verzoek van verzoekster, aangehouden omdat het college had aangegeven dat op zeer korte termijn op het bezwaar zou worden beslist. Op 9 juli 2025 is bekend geworden dat verzoekster het huurcontract voor het appartement [adres] te [plaats] heeft opgezegd. Blijkens een brief van haar gemachtigde aan het college heeft verzoekster ervan afgezien om het appartement te betrekken omdat zij bekend is geworden met een voorgenomen plan van woningbouw in de buurt van het appartement. Volgens verzoekster zal dit leiden tot onaanvaardbare overlast voor haar en haar zoon, gelet op hun intolerantie voor prikkels.
3. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening wordt alleen getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op het ingediende bezwaar- of beroepschrift.
4. Het verzoek om een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo had betrekking op diverse aanpassingen van het appartement aan de [adres] te [plaats] . Nu vast staat dat verzoekster en haar zoon dit appartement niet gaan bewonen, is aanpassing van het appartement niet langer aan de orde. Het ligt daarom in de rede dat het college het bezwaar van verzoekster (indien het niet wordt ingetrokken) niet-ontvankelijk zal verklaren wegens het ontbreken van (proces-)belang. Reeds hierom is er thans geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
5. Omdat het verzoek wordt afgewezen, hoeft het college het voor het verzoek betaalde griffierecht en de voor het verzoek gemaakte proceskosten niet te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H.J. Verspuij-Fung, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2025.
- De voorzieningenrechter is
verhinderd om te tekenen -
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.