ECLI:NL:RBDHA:2025:13515

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 juni 2025
Publicatiedatum
24 juli 2025
Zaaknummer
NL25.2377
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Turkse nationaliteit met vrees voor vervolging door Turkse autoriteiten

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvraag van een Turkse vrouw die vreesde voor vervolging in Turkije. Eiseres, die de Turkse nationaliteit heeft, heeft haar aanvraag ingediend op 17 juni 2023, met als argument dat haar broer, veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf, wordt gezien als een Gülenist. Eiseres zelf is politiek actief geweest en heeft in 2023 intimidatie door de Turkse politie ervaren. De rechtbank oordeelt dat verweerder, de minister van Asiel en Migratie, ten onrechte niet heeft beoordeeld of eiseres onder het risicoprofiel van (toegedichte) Gülenisten valt. De rechtbank stelt vast dat verweerder onvoldoende recente landeninformatie heeft betrokken en niet voldoende heeft gemotiveerd waarom eiseres bij terugkeer niet te vrezen heeft voor vervolging. De rechtbank draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de uitspraak. Het beroep van eiseres is gegrond verklaard en zij krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.814,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.2377

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [v-nummer] ,
(gemachtigde: mr. B.J.P.M. Ficq),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Samenvatting

1. Eiseres heeft de Turkse nationaliteit en heeft aan haar asielaanvraag onder meer ten grondslag gelegd dat haar broer is veroordeeld voor een levenslange gevangenisstraf omdat hij in verband wordt gebracht met een poging tot het omverwerpen van de Turkse staat in 2016. Hij wordt door de autoriteiten gezien als een Gülenist. Eiseres is zelf vanaf 2022 politiek actief geweest en is in 2023 geïntimideerd door de politie. Zij vreest dat zij ook als Gülenist wordt gezien door de Turkse autoriteiten.
Verweerder heeft dit ten onrechte niet als apart relevant asielmotief beoordeeld. Verweerder heeft ook niet beoordeeld of eiseres onder het risicoprofiel (toegedichte) Gülenist valt. Daarnaast heeft verweerder bij de beoordeling van de gegronde vrees voor vervolging, onvoldoende recente landeninformatie betrokken. Verweerder heeft ook onvoldoende gemotiveerd waarom eiseres bij terugkeer niet te vrezen heeft voor vervolging omdat zij in Nederland is getrouwd met een ex-militair die ook door de Turkse autoriteiten als Gülenist wordt beschouwd en tot een gevangenisstraf is veroordeeld. Hij heeft in Nederland een asielvergunning gekregen. De rechtbank draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen.

Procesverloop

2. Eiseres heeft op 17 juni 2023 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Zij stelt de Turkse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [datum] 1999. Verweerder heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 15 januari 2025 in de algemene asielprocedure afgewezen als ongegrond.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 3 april 2025 op zitting behandeld en het onderzoek geschorst omdat er geen tolk beschikbaar was. Eiseres heeft hierna nog aanvullende beroepsgronden ingediend. Verweerder heeft op 17 juni 2025, desgevraagd, een verweerschrift ingediend. Eiseres heeft hier op dezelfde dag op gereageerd.
2.3.
De rechtbank heeft het beroep op 18 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiseres, de gemachtigde van eiseres en L. Ileri als tolk deelgenomen. Verweerder heeft zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
3. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat haar broer ex-militair is en na de mislukte staatsgreep in 2016 is opgepakt en is veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Hij wordt door de autoriteiten gezien als een Gülenist en in verband gebracht met een poging tot het omverwerpen van de Turkse staat, de aanslag op de president en het overlijden van circa 250 mensen tijdens de staatsgreep. Eiseres was destijds 16 jaar. Zij heeft geprobeerd haar broer bij te staan door zelf politieke activiteiten te ontplooien. Sinds 2022 is eiseres werkzaam voor een stichting ‘kilicdaroglu vrijwilligersvereniging sociale bijstand van de CHP [1] ’ die zich inzet voor de oppositiepartij CHP. Het doel van de stichting was de bevolking te informeren over de oppositie. Eiseres hoopte dat de CHP de verkiezingen in 2023 in Turkije zou winnen en dat als gevolg van die winst haar broer zou worden vrijgelaten. De politie heeft eiseres op 3 mei 2023, vlak voor de verkiezingen, thuis bezocht en geïntimideerd. Eiseres vermoedt dat dit was vanwege haar werk voor de stichting. Zij maakte zich niet veel zorgen, omdat ze hoopte dat de CHP de verkiezingen zou winnen. De CHP heeft de verkiezingen op 14 mei 2023 verloren. Op 6 juni 2023 is eiseres op bezoek gegaan bij haar broer in de gevangenis om te vertellen wat er allemaal was gebeurd. Haar broer vertelde dat de gevangenisdirecteur had gezegd dat binnenkort zijn familieleden ook in de gevangenis zouden gaan. Haar broer heeft eiseres daarom geadviseerd om te vluchten. Op 12 juni 2023 is eiseres het land ontvlucht met een visum. Twee of drie weken na het vertrek van eiseres is de politie nog twee keer bij haar ouders langs geweest om naar haar te vragen.
Het bestreden besluit
4. Verweerder heeft in het asielrelaas van eiseres de volgende afzonderlijke relevante asielmotieven onderscheiden:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Problemen vanwege het werk voor de stichting.
Verweerder vindt deze asielmotieven geloofwaardig. Uit de verklaringen van eiseres blijkt volgens verweerder echter niet dat sprake is van een gegronde vrees voor vervolging. Eiseres loopt bij terugkeer ook geen reëel risico op ernstige schade. Uit openbare informatie blijkt dat geen grootschalige vervolging plaatsvindt van aanhangers van de CHP en eiseres heeft, toen zij in juni 2023 gestopt is met werken voor de stichting, geen problemen ondervonden van de Turkse autoriteiten. Niet gesteld en gebleken is dat zij door de Turkse autoriteiten is verhoord, gearresteerd, vervolgd of veroordeeld voor haar activiteiten voor de CHP. Eiseres heeft legaal en zonder problemen Turkije kunnen uitreizen. Het is daarom niet aannemelijk dat eiseres in de negatieve belangstelling van de Turkse autoriteiten staat. Volgens verweerder is er geen duidelijk verband tussen haar broer die vastzit voor zijn betrokkenheid bij de staatsgreep in 2016 en haar vrees vanwege de intimidatie voor de politie zeven jaar later. In het algemeen Ambtsbericht (hierna: het ambtsbericht) Turkije van 2023 is vermeld dat met name familieleden van hooggeplaatste Gülenisten het risico lopen om de negatieve aandacht te trekken van de Turkse autoriteiten. Gesteld noch gebleken is dat haar broer een hooggeplaatste Gülenist is. Verder stelt verweerder zich op het standpunt dat uit landeninformatie blijkt dat het hebben van familieleden die verdacht worden van Gülenisme niet per definitie betekent dat men vervolgd zal worden.
Verweerder ziet ook geen aanleiding om eiseres een reguliere verblijfsvergunning op grond van artikel 8 van het EVRM [2] toe te kennen vanwege het feit dat zij op 20 december 2024 is getrouwd met Mustafa die in Nederland een verblijfvergunning heeft. Verweerder gaat uit van een familierechtelijke relatie, maar de belangenafweging valt volgens verweerder in het nadeel van eiseres uit. Daarbij heeft verweerder doorslaggevend gewicht toegekend aan het economisch belang van de staat, nu niet is gebleken dat eiseres of haar echtgenoot in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Gelet op het voorgaande heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als ongegrond en dient eiseres Nederland binnen een termijn van vier weken te verlaten.
De beroepsgronden
5. Eiseres voert aan dat zij, als familielid van een prominente (toegedichte) Gülenist, risico loopt op negatieve aandacht van de Turkse autoriteiten omdat haar broer, piloot bij de luchtmacht, tot levenslang is veroordeeld vanwege zijn vermeende betrokkenheid bij de mislukte staatsgreep in 2016. In het landgebonden beleid van Turkije zijn (toegedichte) Gülen-aanhangers als risicoprofiel aangemerkt. Verweerder heeft ten onrechte niet getoetst of eiseres behoort tot het risicoprofiel van toegedichte Gülenaanhangers. Eiseres heeft ter zitting aangegeven dat verweerder haar banden met haar broer die als toegedichte Gülenaanhanger wordt aangemerkt, ook als een apart asielmotief had moeten beoordelen. Eiseres wijst ook op het ambtsbericht van Turkije van februari 2025. Daaruit volgt dat burgers die gevangengezette familieleden die Gülenist zijn helpen met voedsel en geld, worden opgepakt omdat die hulp door de Turkse autoriteiten wordt geduid als een bijdrage aan herstructurering van de beweging. Eiseres heeft haar broer ook in de hoog beveiligde gevangenis Adana Kürkçüler bezocht en hem van eten en geld voorzien. Verweerder heeft dit ten onrechte niet bij de besluitvorming betrokken. Ook heeft verweerder haar Koerdische afkomst niet betrokken bij de beoordeling. Eiseres voert daarnaast aan dat zij vanwege haar activiteiten voor de CHP te vrezen heeft voor vervolging. Ook de omstandigheid dat eiseres in Nederland is getrouwd met een toegedichte Gülenist en dat dit maakt dat zij bij terugkeer in de negatieve belangstelling zal komen te staan, heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd betrokken. Tenslotte voert eiseres aan dat de belangenafweging in het kader van het beroep op artikel 8 van het EVRM in haar voordeel zou moeten vallen.
De beoordeling van de beroepsgronden
Toegedichte Gülenaanhanger als asielmotief
5. De rechtbank stelt voorop dat een asielmotief een onderwerp of verhaallijn is in het asielrelaas van de vreemdeling dat verband houdt met of relevant is bij de beoordeling of iemand te vrezen heeft voor vervolging of ernstige schade. [3] Hieronder vallen de feiten en omstandigheden die voor de vreemdeling reden vormen voor het aanvragen van bescherming. In beginsel ligt de stelplicht en bewijslast bij de asielzoeker, maar verweerder heeft ook een onderzoeksplicht om bijvoorbeeld asielmotieven (ambtshalve) aan te vullen en algemene informatie beschikbaar te hebben en toe te passen. De rechter toetst vol of verweerder de asielmotieven heeft vastgesteld. [4]
5.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder ten onrechte de verklaringen van eiseres, dat zij als toegedichte Gülen-aanhanger wordt beschouwd, niet als apart asielmotief heeft beoordeeld. Al in het aanmeldgehoor [5] geeft eiseres op de vraag waarom zij Turkije heeft verlaten aan dat haar broer een ex-militair is en dat hij toegedicht Gülenaanhanger is. Hij is als piloot beschuldigd wegens betrokkenheid bij de staatsgreep, waarvoor hij tot een levenslange gevangenisstraf is veroordeeld. In het nader gehoor verklaart eiseres dat dit voor haar aanleiding vormde om zich voor haar broer in te zetten. [6] Sinds 2022 is zij begonnen met werken voor een stichting die de oppositiepartij CHP ondersteunt. Op de vraag wat er met haar zal gebeuren als zij terugkeert stelt zij dat zij onder meer vanwege haar band met haar broer vreest te worden opgepakt, nu hij als terrorist is veroordeeld. [7] De rechtbank is van oordeel dat uit de verklaringen van eiseres als asielmotief voortvloeit dat zij vreest als toegedicht Gülenaanhanger te worden beschouwd en daarom vreest voor vervolging. Dit maakt deel uit van de kern van haar asielrelaas. Verweerder heeft dit ten onrechte niet onderkend als asielmotief. Dit geldt te meer nu (toegedichte) Gülenaanhangers als risicoprofiel in het landgebonden beleid van Turkije [8] is aangemerkt. De rechtbank stelt vast dat hiermee sprake is van een zorgvuldigheidsgebrek. De hiertoe aangevoerde beroepsgrond slaagt.
Risicoprofiel toegedichte Gülenaanhangers
6. Uit paragraaf C2/2.4 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) volgt dat verweerder een groep als risicoprofiel kan aanwijzen, als sprake is van een meer structurele en minder incidentele wijze waarop een groep in de negatieve aandacht staat van de autoriteiten of van derden tegen wie geen (doeltreffende) bescherming door de autoriteiten van het land van herkomst of door internationale organisaties kan worden geboden. Het behoren tot een groep, aangemerkt als risicoprofiel, is op zichzelf niet voldoende voor vluchtelingschap of subsidiaire bescherming. Als een vreemdeling binnen een risicoprofiel valt, dan beoordeelt de IND de individuele omstandigheden van het geval, afgezet tegen de positie van de groep en algemene (veiligheids)situatie in het land van herkomst. Aan de hand van de individuele omstandigheden, zoals de persoonlijke omstandigheden, de verrichte activiteiten en eventuele eerdere gebeurtenissen, beoordeelt de IND of de vreemdeling een reëel risico op vervolging of ernstige schade loopt of heeft gelopen.
6.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder ten onrechte niet heeft beoordeeld of eiseres aannemelijk heeft gemaakt dat zij behoort tot het risicoprofiel toegedichte Gülenaanhangers. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit enkel op het standpunt gesteld dat eiseres als aanhanger of lid van de CHP niet onder een risicoprofiel valt. Dat er geen duidelijk verband bestaat tussen de broer van eiseres en eiseres, volgt de rechtbank niet. De enkele omstandigheid dat tussen de staatsgreep waarvoor haar broer is veroordeeld en de intimidatie van eiseres in mei 2023, waarna zij is gevlucht, zeven jaar zijn verstreken, acht de rechtbank onvoldoende. De rechtbank acht in dat verband van belang dat eiseres heeft verklaard dat zij 16 jaar was ten tijde van de mislukte staatsgreep en dat zij zich voor de stichting is gaan inzetten in 2022. Zij heeft daarnaast verklaard dat haar familie elk jaar door de politie werd bezocht sinds zijn gevangenneming. [9] Eiseres heeft in de zienswijze ook gewezen op een passage uit het rapport van de Finse immigratiedienst van juni 2024. Daarin wordt vermeld dat er veel voorbeelden zijn van kinderen van ‘bekende figuren’ die banden hebben met de Gülenbeweging en die zijn onderzocht vanwege hun familieachtergrond nadat ze de leeftijd hadden bereikt waarop ze strafrechtelijk aansprakelijk konden worden gesteld. Gelet op deze omstandigheden in combinatie met de politieke activiteiten van eiseres, heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat zij niet kan worden beschouwd als toegedicht Gülenist.
6.2
Eiseres voert ook aan dat verweerder onvoldoende gemotiveerd is ingegaan op de individuele omstandigheden die zij heeft aangevoerd die kunnen maken dat zij een verhoogd risico loopt. Zo stelt eiseres dat haar broer als prominent toegedichte Gülenist moet worden beschouwd, hetgeen reeds blijkt uit het feit dat hij tot een levenslange gevangenisstraf is veroordeeld. In het bestreden besluit stelt verweerder zich, onder verwijzing naar het ambtsbericht Turkije 2023 [10] , op het standpunt dat met name familieleden van hooggeplaatste Gülenisten kunnen rekenen op negatieve aandacht van de Turkse autoriteiten en dat gesteld noch gebleken is dat haar broer een hooggeplaatste Gülenist is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom de aangevoerde individuele aspecten – dat haar broer als ex-militair en piloot is beschuldigd van betrokkenheid bij de staatsgreep in 2016 en hij daarvoor een uitzonderlijk hoge gevangenisstraf heeft gekregen - niet kunnen maken dat hij door de autoriteiten wordt gezien als prominente Gülenist. Verweerder heeft niet bestreden dat eiseres een broer heeft die vanwege een mislukte staatsgreep een levenslange gevangenisstraf heeft gekregen. Eiseres heeft er daarnaast ter zitting op gewezen dat de meeste (toegedichte) Gülenisten die na de mislukte staatsgreep in 2016 zijn veroordeeld, een gevangenisstraf van ongeveer zeven jaar hebben gekregen. Dit volgt ook uit het Algemeen Ambtsbericht Turkije van 2025. [11] Dat de broer van eiseres een levenslange gevangenisstraf heeft gekregen, kan dan ook een omstandigheid zijn waarom eiseres als zus onder verhoogde aandacht staat. Dit heeft verweerder niet in het besluit betrokken. Derhalve bevat het bestreden besluit een motiveringsgebrek. De hiertoe aangevoerde beroepsgrond slaagt.
‘Restcategorie’ in Algemeen Ambtsbericht Turkije 2025
7. De rechtbank volgt eiseres ook in de stelling dat verweerder bij de beoordeling of zij bij terugkeer te vrezen heeft voor vervolging omdat zij als toegedichte Gülenist in verband met de veroordeling van haar broer en haar politieke activiteiten, onvoldoende relevante landeninformatie heeft betrokken. Eiseres wijst daarbij op de volgende passage in het Algemeen Ambtsbericht van 2025:
“Niet alle opgepakte Gülenverdachten behoorden tot de politie, het leger en het ambtenarenapparaat. Zoals reeds aangegeven, was er sprake van een ‘restcategorie’. Tot deze categorie behoorden onder andere burgers die gevangengezette familieleden, vrienden en collega’s en/of hun familieleden hielpen. Deze hulp bestond bijvoorbeeld uit geld of voedsel. De Turkse autoriteiten verdachten personen die gevangengezette Gülenisten en/of hun families ondersteunden van het ‘herstructureren’ van de Gülenbeweging.”
De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eiseres niet onder deze restcategorie valt, wat kan wijzen op een verhoogd risico op vervolging. Eiseres geeft aan dat zij haar broer in de gevangenis heeft bezocht en geld voor hem heeft gestort. Dat is niet door verweerder bestreden in het verweerschrift. De rechtbank stelt vast dat deze passage nog niet in het eerdere ambtsbericht was opgenomen, maar eiseres heeft zowel in de zienswijze als in beroep gewezen op de hiervoor aangehaalde passage die in het Algemeen Ambtsbericht Turkije 2025 is overgenomen uit het rapport van de Finse immigratiedienst van juni 2024. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit enkel op het standpunt gesteld dat uit die passage niet volgt dat voor iedere (toegedichte) Gülen-aanhanger en zijn of haar familie op voorhand niet worden aangenomen. Het standpunt van verweerder dat niet is gebleken dat er strafrechtelijk onderzoek naar eiseres loopt en dat de landeninformatie algemeen van aard is, vindt de rechtbank onvoldoende. Verweerder heeft deze informatie onvoldoende kenbaar betrokken in het bestreden besluit en heeft ook nagelaten hierop in het verweerschrift in te gaan.
Vrees voor vervolging in verband met huwelijk met toegedichte Gülenist
8. Eiseres voert verder aan dat verweerder in het bestreden besluit onvoldoende heeft betrokken dat zij is getrouwd met een man die als toegedicht Gülenist wordt beschouwd. Haar echtgenoot was in Turkije een militair student en is in Turkije ook veroordeeld tot een gevangenisstraf (van zes jaar en drie maanden). Ook hij is onterecht veroordeeld voor terrorisme. De echtgenoot van eiseres heeft in Nederland een verblijfsvergunning asiel gekregen vanwege deze problemen. De Turkse autoriteiten zullen op de hoogte raken van het huwelijk omdat zij dat niet geheim kan houden en dit eerder niet bij de Turkse autoriteiten heeft gemeld. Bij terugkeer is sprake van een verlopen paspoort en eiseres zal dan ondervraagd worden, waarna de autoriteiten de link kunnen leggen met haar broer en echtgenoot. Eiseres heeft verklaard dat zij banden heeft met twee ‘terroristen’ [12] en daarom vreest zij voor vervolging.
8.1.
De rechtbank is van oordeel dat de enkele opmerking in het bestreden besluit dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat dit huwelijk bekend is bij de Turkse autoriteiten, gelet op de door eiseres aangevoerde feiten en omstandigheden, recente landeninformatie en in het licht van al het voorgaande, onvoldoende is. Het bestreden besluit bevat op dit punt ook een motiveringsgebrek.

Conclusie en gevolgen

9. Gezien het voorgaande bevat het bestreden besluit zorgvuldigheids- en motiveringsgebreken. Gelet daarop is het beroep gegrond en dient het bestreden besluit te worden vernietigd vanwege strijd met artikel 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. De beroepsgronden die zien op de problemen van eiseres vanwege haar werk voor de stichting behoeven thans geen bespreking omdat verweerder een nieuwe beoordeling van de vrees voor vervolging dan reëel risico op ernstige schade bij terugkeer van eiseres dient te maken. Daarbij dienen de problemen vanwege het werk van eiseres in onderlinge samenhang met de andere asielmotieven te worden beoordeeld. De rechtbank ziet ook geen reden om verweerder het gebrek te laten herstellen, de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf een beslissing te nemen.
10. De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht dat verweerder een nieuw besluit moet nemen en daarbij rekening moet houden met deze uitspraak. De rechtbank geeft verweerder hiervoor zes weken. Omdat verweerder een nieuw besluit moet nemen, dient verweerder in het kader van de 8-EVRM beoordeling ook te betrekken dat de echtgenoot van eiseres in beroep een leer-werktraject bij Enexis heeft afgerond en ter zitting heeft aangegeven dat hij met ingang van 27 juni 2025 een arbeidscontract krijgt van 40 uur per week tegen betaling.
11. Omdat het beroep gegrond is krijgt eiseres een vergoeding van haar proceskosten.
Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.814,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Omdat aan eiseres een toevoeging is verleend, moet verweerder deze vergoeding betalen aan de gemachtigde.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 15 januari 2025;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan de gemachtigde van eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.J. van Beek, rechter, in aanwezigheid van mr.
R. Pronk, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Cumhuriyet Halk Partisi, de Republikeinse Volkspartij.
2.Europees verdrag voor de rechten van de mens.
3.Zie paragraaf C1/4.2.3 van de Vreemdelingencirculaire en Werkinstructie 2024/6.
4.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:890, rechtsoverweging 7.1.
5.Verslag aanmeldgehoor p. 9.
6.Verslag nader gehoor p. 5.
7.Verlag nader gehoor p. 11.
8.In paragraaf C7/34.3.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
9.Verslag nader gehoor, p 5.
10.Algemeen Ambtsbericht Turkije 2023, p 47 en 48.
11.Algemeen Ambtsbericht Turkije 2025, p. 47
12.Rapport Nader gehoor, pagina 11.