Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 juli 2025 in de zaak tussen
[eiser], v-nummer: [nummer], eiser
de minister van Asiel en Migratie,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.N. El-Amrani, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser, een Ethiopische burger van de Oromo-bevolkingsgroep, op 15 november 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 21 februari 2025 afgewezen, met het argument dat de aanvraag ongegrond was. Eiser heeft hiertegen beroep aangetekend. Tijdens de zitting op 10 april 2025 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de risico's die eiser loopt bij terugkeer naar Ethiopië. Eiser heeft verklaard dat hij vreest voor vervolging vanwege zijn politieke activiteiten voor de Oromo-beweging, waaronder deelname aan bijeenkomsten en het delen van zijn mening op sociale media. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet adequaat heeft gereageerd op de verklaringen van eiser over zijn zichtbaarheid en invloed op sociale media, en dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eiser geen gegronde vrees voor vervolging zou hebben.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het besluit van de minister vernietigd en de minister opgedragen om een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van eiser, rekening houdend met de overwegingen in deze uitspraak. Tevens is de minister veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiser, vastgesteld op € 1.814,-.