In deze zaak heeft de kinderrechter op 1 juli 2025 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders, [de moeder] en [de vader], gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen uitoefenen. De kinderen verblijven momenteel bij hun grootmoeder aan moederszijde. De kinderrechter heeft de procedure opgestart na een verzoek van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, die de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing voor een jaar wilde verlengen. Tijdens de zitting op 1 juli 2025 waren de ouders en de grootmoeder aanwezig, en de kinderrechter heeft de mening van de kinderen gevraagd, die hun wensen in een brief hebben verwoord. De kinderrechter heeft de positieve ontwikkeling in de opvoedsituatie van de kinderen erkend en geconcludeerd dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor hun verzorging en opvoeding. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing zijn verlengd tot 10 juli 2026.