Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser
Inleiding en procesverloop
Overwegingen
Jeunesse tegen Nederlandvan 3 oktober 2014 (ECLI:CE:ECHR:2014:1003JUD001273810) en
El Ghatet tegen Zwitserlandvan 8 november 2016 (ECLI:CE:ECHR:2016:1108JUD005697110). Bij deze belangenafweging is de vraag relevant of sprake is van een objectieve belemmering om gezinsleven uit te oefenen in het land van herkomst. Uit deze rechtspraak volgt verder dat niet alleen van belang is of objectieve belemmeringen aan vestiging in het land van herkomst in de weg staan, maar ook of vestiging in dat land ‘a certain degree of hardship’ (een subjectieve belemmering) met zich brengt. Verder volgt uit het arrest van het EHRM in de hiervoor genoemde zaak
Jeunesse tegen Nederlanddat in het geval het gezinsleven en privéleven zijn ontstaan en geïntensiveerd in een gastland waar de vreemdeling geen dan wel een precair verblijfsrecht had, uitzetting van die vreemdeling slechts in ‘uitzonderlijke omstandigheden’ in strijd is met artikel 8 van het EVRM.