ECLI:NL:RBDHA:2025:13718

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
25 juli 2025
Zaaknummer
C/09/646461 / FA RK 23-2944
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing eenhoofdig gezag aan de vader en afwijzing omgangsregeling met de moeder

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 28 mei 2025 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de vader om eenhoofdig gezag over zijn minderjarige kind. De vader heeft aangevoerd dat de moeder, ondanks eerdere pogingen tot betrokkenheid, niet in staat is om een stabiele relatie met het kind te onderhouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders, gezien de communicatieproblemen en het gebrek aan betrokkenheid van de moeder. De rechtbank heeft daarom besloten om het verzoek van de vader toe te wijzen en hem het eenhoofdig gezag toe te kennen. Tevens is er geen omgangsregeling vastgesteld tussen de moeder en het kind, om te voorkomen dat er onrealistische verwachtingen worden gecreëerd. De rechtbank heeft benadrukt dat het belang van het kind voorop staat en dat er rust moet komen in het leven van het kind. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-2944
Zaaknummer: C/09/646461
Datum beschikking: 28 mei 2025 (bij vervroeging)

Gezag en verdeling van de zorg- en opvoedingstaken

Beschikking op het op 21 april 2023 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. G.V. van der Bom in ’s-Gravenhage, voorheen: mr. mr. V.A.D. Enters in
’s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[belanghebbende] ,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. S. Salhi in ’s-Gravenhage.
Als informant wordt aangemerkt:

de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,

de gecertificeerde instelling.

Procedure

Bij beschikking van 5 december 2024 is iedere verdere beslissing ten aanzien van de definitieve zorgregeling aangehouden tot 1 mei 2025.
De rechtbank heeft opnieuw heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder nu ook:
- het aanvullend verzoek met bijlagen van 9 mei 2025.
Op 19 mei 2025 is de behandeling op de zitting van deze rechtbank voortgezet, in de vorm van een
gecombineerde behandelingvan zowel het onderhavige verzoek als het verzoek van de gecertificeerde instelling het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling (C/09/682634 en JE RK 25-557). Op het laatstgenoemde verzoek wordt bij afzonderlijke beschikking beslist. Daarbij zijn verschenen:
  • de vader bijgestaan door zijn advocaat;
  • de advocaat van de moeder;
  • [naam] namens de gecertificeerde instelling.
De moeder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

Aanvullend verzoek en verweer

De vader verzoekt, in aanvulling op zijn eerdere verzoeken en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat hij wordt belast met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] .
De moeder voert verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Gezag
Wettelijk kader
Op grond van artikel 1:253n eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank het gezamenlijk gezag op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of één van hen beëindigen, als later de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Het gezamenlijk gezag kan worden beëindigd als er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen of als wijziging van het gezag anderszins noodzakelijk is in het belang van het kind.
Inhoudelijke beoordeling
De vader verzoekt te worden belast met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] en voert ter onderbouwing van zijn verzoek – zakelijk weergegeven – het volgende aan. De vader heeft meermaals de hoop uitgesproken dat de moeder meer betrokken raakt bij het leven van [minderjarige] , maar dit is helaas tot op heden nog niet gebeurd. De moeder kiest ervoor, ondanks de inspanningen van de vader en de jeugdbeschermer, om [minderjarige] langere periodes niet te zien waarbij zelfs schriftelijke aanwijzingen niet hebben geleid tot gedragsveranderingen bij de moeder. De moeder is dan ook niet op de hoogte hoe het met [minderjarige] gaat, zij weet niet wat [minderjarige] nodig heeft en weet niet wat in haar belang is. Daarnaast is er al jarenlang sprake van een onwenselijke situatie waarbij contact tussen de ouders niet mogelijk is zonder escalatie. Bij gebrek aan communicatie is de man aangewezen op tussenkomst van de jeugdbeschermer. Maar ook die kan niet rekenen op medewerking van de moeder. Hierdoor is het voor de vader onmogelijk om gezagsbeslissingen over [minderjarige] te nemen.
Namens de moeder is op de zitting verweer gevoerd. De moeder wil ondanks dat dit haar niet altijd lukt, wel graag betrokken zijn en blijven in het leven van [minderjarige] . Bovendien heeft de moeder alle toestemmingsformulieren uiteindelijk wel getekend. Volgens de advocaat heeft de moeder soms meer informatie en tijd nodig om goed te begrijpen waar het over gaat. De vrees bestaat dat door toewijzing van het verzoek de moeder nog verder verwijderd zal raken van [minderjarige] . Daarnaast is het uitgangspunt van de wetgever gezamenlijk gezag en is volgens de advocaat van de moeder niet gebleken dat [minderjarige] klem of verloren is geraakt tussen de ouders.
Op grond van de stukken en wat besproken is op de zitting, is de rechtbank van oordeel dat het verzoek van de vader tot eenhoofdig gezag moet worden toegewezen. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Vaststaat dat partijen niet met elkaar kunnen communiceren. De communicatie die er is over [minderjarige] met de moeder verloopt via de jeugdbeschermer. De rechtbank constateert dat het ook de jeugdbeschermer heel veel moeite kost om voor gezagsbeslissingen toestemming van de moeder te krijgen. Zo moest de jeugdbeschermer na meerdere mails en berichtjes op huisbezoek gaan bij de moeder om toestemmingsformulieren te laten tekenen voor een diagnostiekonderzoek voor [minderjarige] . Ook bij het aanvragen van een nieuw paspoort heeft de jeugdbeschermer vijf keer om toestemming moeten vragen, voordat de moeder deze gaf. Er lijkt bij de moeder geen sprake te zijn van onwil, maar van onmacht. Ze overziet niet waar het precies om gaat en wat het betekent als zij geen toestemming geeft. Dit is al jarenlang een terugkerend patroon. Het is dan ook niet te verwachten dat dit (op korte termijn) zal veranderen. Ook de jeugdbeschermer heeft aangegeven dat hij niet verwacht dat het gedrag van de moeder zal veranderen. Dit ziet de rechtbank bevestigd in het feit dat de moeder – op de eerste keer na – niet op de zittingen is verschenen. Dit geeft aan dat de moeder, ook al wil zij misschien wel, niet betrokken is in het leven van [minderjarige] . Ook hierin verwacht de rechtbank (op korte termijn) geen verandering. De rechtbank komt hiermee tot het oordeel dat er een onaanvaardbaar risico is dat [minderjarige] klem en verloren zal raken bij instandhouding van het gezamenlijk gezag en zal daarom de vader belasten met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] .
Door deze gezagswijziging zal de rechtbank hierna spreken van een omgangsregeling.
Omgangsregeling
De rechtbank overweegt dat in de beschikking van 5 december 2024 geen omgangsregeling is vastgelegd om zo de ruimte te geven aan de jeugdbeschermer om te kijken op welke manier de omgang tussen de moeder en [minderjarige] kon worden vormgegeven. Aan de moeder werd meegegeven dat zij moest laten zien dat zij de zorg voor [minderjarige] wil en kan dragen.
De rechtbank constateert dat er sinds de vorige zitting twee keer contact is geweest tussen de moeder en [minderjarige] , wat beide keren niet zonder problemen is verlopen. Gebleken is dat zelfs de begeleide omgangsmomenten in de openbare bibliotheek problemen opleverden, waardoor ingrijpen van de jeugdbeschermer nodig was en de omgang vroegtijdig is beëindigd. Op andere momenten liet de moeder het afweten en is er helemaal geen contact geweest. [minderjarige] heeft hierdoor continue te maken met teleurstellingen, waardoor zij erg onzeker is geworden. De rechtbank is van oordeel dat dit niet in het belang van [minderjarige] is. Hoewel de rechtbank het zeer betreurt dat het de moeder niet lukt om afspraken te maken over [minderjarige] en deze vervolgens na te komen, is de rechtbank van oordeel dat het belang van [minderjarige] voorop moet staan. Na een jarenlang patroon van teleurstellingen en onzekerheid moet [minderjarige] duidelijkheid krijgen. De rechtbank zal daarom bepalen dat er geen omgangsregeling is tussen de moeder en [minderjarige] . Hierdoor worden er geen verwachtingen meer gewekt bij [minderjarige] die de moeder niet kan nakomen. De rechtbank vindt het van groot belang dat er rust in het leven van [minderjarige] komt, zodat zij zonder (al te veel) teleurstellingen bij haar vader kan opgroeien.
Brief aan [minderjarige]
Tegelijk met deze beschikking stuurt de rechtbank een brief aan [minderjarige] waarin zij de beslissing uitlegt. De inhoud van die brief luidt als volgt.
Beste [minderjarige] ,
Deze brief is voor nu en voor later als je groter bent.
Je was nog heel jong toen je ouders uit elkaar gingen. Eigenlijk is het al je hele leven zo dat je ouders niet bij elkaar zijn. In het begin heb je bij je moeder gewoond en nu woon je al een paar jaar bij je vader. Je ziet je moeder soms. De afgelopen jaren hebben je vader en nu ook meneer [naam] geprobeerd om te zorgen dat jij ook je moeder kunt zien. Heel soms lukt dat, maar vaker helaas niet. Het lijkt daardoor wel een beetje een flipperkast. Er is de hele tijd onrust. Je weet niet of je je moeder kunt zien.
[minderjarige] , wat ik eerst wil zeggen: het ligt niet aan jou. Het is niet jouw schuld dat het niet lukt. Het is ook niet zo dat je moeder niet van je houdt. Zij wil je wel graag zien, maar het lukt haar gewoon niet. Ik vind dat er wel iets moet veranderen, want zo kan het niet blijven. Ik maak mij zorgen om jou. Dat is niet omdat jij iets verkeerds doet. Er is mij verteld dat jij een heel lief en gezellig meisje bent. Je wilt zelfs je moeder wel helpen met haar problemen als dat kan zorgen dat ze jou kan zien. Maar dat is niet de oplossing van de problemen van je moeder, [minderjarige] . Jij hoeft en kunt dat niet voor haar oplossen. Dat moet zij zelf doen. En dat lukt haar op dit moment niet goed.
Ik heb uitgebreid met je vader en meneer [naam] gesproken. Ik heb besloten dat je voorlopig niet naar je moeder gaat. Je mag haar altijd bellen als je dat wilt, maar er zijn geen vaste tijden waarop je naar haar toe gaat. Dat geeft je moeder de rust om haar problemen op te lossen. En nog veel belangrijker, zo weet jij waar je aan toe bent. Misschien ben je wel heel verdrietig als je dit leest. Ik heb gehoord dat jij hoopt dat je naar je moeder kunt, je wilt graag weer naar haar toe. Maar op dit moment vind ik het beter voor jou als je niet naar haar toe gaat. Later lukt het misschien wel weer, maar nu niet.
[minderjarige] , het leven is soms heel ingewikkeld. Dat weet jij helaas al heel goed door alles wat er is gebeurd. Gelukkig heb je een vader die veel van je houdt en die voor je zorgt. Ik wens je veel geluk samen met hem.
Met hartelijke groeten,
de kinderrechter

Beslissing

De rechtbank:
*
bepaalt dat voortaan alleen aan de vader het gezag zal toekomen over de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2019 in [geboorteplaats] ;
*
bepaalt dat – met wijziging in zoverre van de beschikking van 14 september 2023 van de rechtbank – er geen omgangsregeling zal zijn tussen de moeder en [minderjarige] ;
*
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
*
wijst af meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr C. de Jong-Kwestro, (kinder)rechter, bijgestaan door mr. A.I. Knops als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 28 mei 2025.