ECLI:NL:RBDHA:2025:13762

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
28 juli 2025
Zaaknummer
C/09/687562 / FA RK 25-4824
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een verpleeghuis voor cliënt met psychogeriatrische aandoening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2025 een beschikking gegeven inzake de rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt in een verpleeghuis. De cliënt, geboren in 1929, heeft een psychogeriatrische aandoening, specifiek een uitgebreide neurocognitieve stoornis passend bij dementie. De rechtbank heeft deze machtiging verleend op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), dat een verzoek indiende voor een machtiging voor de duur van zes maanden op basis van artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat de cliënt zich verzet tegen opname in een verpleeghuis, maar alleen onder bepaalde voorwaarden bereid is om in te stemmen met een opname. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt niet in staat is om voor zichzelf te zorgen en dat er ernstig nadeel dreigt, waaronder lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank oordeelt dat het stellen van voorwaarden die niet haalbaar zijn, kan worden gezien als verzet. Gezien de omstandigheden en de noodzaak om het ernstig nadeel te voorkomen, heeft de rechtbank besloten de machtiging te verlenen voor de duur van zes maanden, tot en met 16 januari 2026.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/687562 / FA RK 25-4824
Datum beschikking: 16 juli 2025

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf

Beschikkingnaar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[naam 1] ,

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedatum] 1929 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. B.J. de Bruijn te Den Haag.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 27 juni 2025.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 14 april 2025;
- een aanvraag voor een rechterlijke machtiging aan het CIZ van 17 juni 2025;
- een op 4 juni 2025 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige arts, [naam 2] , die cliënt met het oog op de machtiging kort tevoren heeft onderzocht, maar niet bij haar behandeling betrokken was;
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 juli 2025. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- de casemanager, de heer [naam 3] .

Standpunten ter zitting

Door en namens cliënt is ter zitting naar voren gebracht dat cliënt zich ervan bewust is dat zij achteruit gaat en af en toe wat verward raakt. Zij kan echter nog goed formuleren wat zij wil.
In dit appartement is zij niet gelukkig, haar man wilde er destijds graag wonen. De bovenbuurvrouw komt ’s nachts in haar woning om spullen te stelen. Er zijn stappen gezet om cliënt te verhuizen naar een bepaald verpleeghuis. Hier is zij gaan kijken en daar vond ze de sfeer prettig. Daartegen verzet zij zich niet, maar ze wil alleen naar dat tehuis. De advocaat pleit voor afwijzing van het verzoek omdat er geen sprake is van verzet.
De casemanager heeft ter zitting verklaard dat cliënt aangeeft dat zij zich in dit huis niet meer veilig voelt vanwege het gedoe met de buren. Cliënt is gaan kijken bij verpleeghuis [instelling] . Zij wilde daar graag naartoe. Door de toegenomen zorgbehoefte van cliënt is verpleeghuis [instelling] echter geen optie meer. Cliënt heeft wanen en hallucinaties en is gestopt met haar medicatie. Recent is cliënt gevallen en is zij ook vergeten om haar boodschappen te betalen. Cognitief is cliënt slechter geworden. Zij vergeet te eten of om boodschappen te doen. Ook vergeet zij afspraken. Cliënt is bereid om te verhuizen, maar sinds verpleeghuis [instelling] is afgevallen is er sprake van verzet. Als de rechterlijke machtiging wordt afgegeven, is er een plek vrij in een verpleeghuis in [wijk] . Artikel 21 van de Wzd is niet haalbaar. Cliënt verzet zich vooral tegen een gesloten afdeling waar zij niet zelf weg kan.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten uitgebreide neurocognitieve stoornis passend bij dementie.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
– ernstig lichamelijk letsel;
– ernstige psychische schade;
– ernstige verwaarlozing;
– de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Cliënt is niet meer in staat om voor zichzelf te zorgen. Vanwege de achterdocht neemt zij haar medicatie niet meer in. Ze ervaart hallucinaties en wanen door haar dementie. Cliënt heeft tot nu toe alle zorg afgewezen: ze weigert medicatie, thuiszorg en huisbezoeken van de huisarts. De verwachting is dat ze ook niet vrijwillig in de thuissituatie medicatie zal innemen voor haar achterdocht, hallucinaties en stemming gezien de eerdere consistente weigering van medicatie in de thuissituatie. Verder vergeet cliënt te betalen bij de supermarkt. Ze sluit zichzelf regelmatig in huis op vanuit achterdocht.
De opname en het verblijf in een accommodatie zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf in een accommodatie. Cliënt geeft aan dat zij alleen wil verhuizen naar het door haar eerder bekeken verpleeghuis waar zij zich prettig voelde. De rechtbank is van oordeel dat het stellen van voorwaarden (die niet haalbaar zijn) kan worden gezien als verzet.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie ten aanzien van:

[naam 1] ,

geboren op [geboortedatum] 1929 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 16 januari 2026.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. van den Dries, rechter, bijgestaan door S.N. Maas als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 16 juli 2025.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 26 juli 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.