ECLI:NL:RBDHA:2025:13765

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
28 juli 2025
Zaaknummer
C/09/687788 / FA RK 25-4952
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie op basis van de Wet zorg en dwang

Op 16 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de toewijzing van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie voor een cliënt, geboren in 1949. Het verzoek tot machtiging werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op basis van artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, vertoonde verzet tegen opname in een verpleeghuis en was niet in staat om adequaat voor zichzelf te zorgen. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 juli 2025 werd duidelijk dat de cliënt ernstige verwaarlozing en een verhoogd risico op lichamelijk letsel vertoonde, onder andere door het gebruik van kaarsen en een wankele ladder in zijn woning. De rechtbank oordeelde dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden waren om het ernstig nadeel te voorkomen en verleende de machtiging voor de duur van zes maanden, tot en met 16 januari 2026. De beschikking werd gegeven door rechter mr. J.C. van den Dries, bijgestaan door griffier S.N. Maas, en is vastgesteld op 26 juli 2025. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/687788 / FA RK 25-4952
Datum beschikking: 16 juli 2025

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf

Beschikkingnaar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[naam 1] ,

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedatum] 1949 te [geboorteplaats] , [geboorteland] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. B.J. de Bruijn te Den Haag.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 30 juni 2025.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 3 september 2025;
- een aanvraag voor een rechterlijke machtiging aan het CIZ van 17 juni 2025;
- een op 17 juni 2025 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige arts, [naam 2] , die cliënt met het oog op de machtiging kort tevoren heeft onderzocht, maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgplan van 4 april 2025.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 juli 2025. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
- de casemanager, mevrouw [naam 3]
- medewerker zorgaanbieder Middin, mevrouw [naam 4] .

Standpunten ter zitting

Door en namens cliënt is ter zitting naar voren gebracht dat hij niet wil verhuizen naar een verpleeghuis. De advocaat pleit namens hem voor afwijzing van het verzoek.
De medewerker van Middin heeft ter zitting verklaard dat Middin alles regelt voor cliënt. Zij komen twee keer per dag voor de ADL-zorg en zij zorgen voor de boodschappen. Om die momenten heen is cliënt nog veel alleen. De thuiszorg zet eten en drinken voor hem neer als zij weg gaan. Cliënt brandt veel kaarsen. Op de tafel zit ook een brandplek. Er is geprobeerd om de kaarsen weg te halen, maar cliënt koopt dan zelf nieuwe kaarsen en zet deze op papier. Cliënt stapt iedere dag op de ladder in de woonkamer. Deze kan niet worden weggehaald omdat hij dan op andere (nog gevaarlijker) manieren zijn ramen en luxaflex goed wil doen. Cliënt is wankel op de benen. Cliënt weigert om de ramen open te doen waardoor het erg warm is in de woning. Er zijn grote zorgen om de incontinentie van cliënt. Na het douchen trekt hij alles weer uit. Cliënt heeft geen steunsysteem.
De casemanager heeft verklaard dat de ziekte Alzheimer sinds november 2024 op de voorgrond staat. Cliënt heeft eerder op wachtlijsten gestaan, maar zijn zorgbehoefte was te groot voor die verpleeghuizen. Cliënt vertoont veel verzet.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie, mogelijk Alzheimer.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
– ernstig lichamelijk letsel;
– ernstige verwaarlozing;
– maatschappelijke teloorgang;
– de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Er is sprake van brandgevaar omdat cliënt vaak kaarsen brandt in zijn kamer. In het verleden hebben hierdoor meerdere incidenten plaatsgevonden. Cliënt maakt gebruik van een wankele ladder in zijn kamer. Er is sprake van een verhoogd valrisico. Cliënt heeft een verstoord looppatroon en loopt wankel, hetgeen het valgevaar vergroot. Dit wordt mede veroorzaakt door overmatig alcohol- en tabaksgebruik. Cliënt is niet in staat om goed voor zichzelf te zorgen. Hij heeft geen ziektebesef of -inzicht. Cliënt is zich er niet van bewust dat sprake is van zowel urine- als fecale incontinentie. Daarnaast vergeet hij te eten, bereidt geen maaltijden en is afhankelijk van anderen voor het doen van boodschappen. Zonder ondersteuning eet hij niet. De woning was zes maanden geleden ernstig vervuild. Zonder de inzet van verpleging en begeleiding zou cliënt maatschappelijk teloorgaan, aangezien hij zich niet realiseert dat hij niet meer in staat is tot adequate zelfzorg. Zelfs met de reeds ingezette zorg, die zich maximaal inspant, treft men een onverzorgde man aan die zijn ontlasting en urine laat lopen en daarin leeft.
De opname en het verblijf in een accommodatie zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf in een accommodatie. Cliënt wil thuis blijven. Hij zegt dat hij geen zorg nodig heeft en weigert regelmatig de thuiszorg. Hij wil niet verhuizen naar een verpleeghuis.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie ten aanzien van:

[naam 1] ,

geboren op [geboortedatum] 1949 te [geboorteplaats] , [geboorteland] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 16 januari 2026.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. van den Dries, rechter, bijgestaan door S.N. Maas als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 16 juli 2025.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 26 juli 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.