ECLI:NL:RBDHA:2025:13786
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing schorsingsverzoek tot toedienen van medicatie in het kader van verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 8 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot schorsing van het toedienen van medicatie aan een verzoekster, die onder de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) valt. De verzoekster, geboren in 1966, heeft verzocht om schorsing van het besluit tot het verplicht toedienen van medicatie, omdat zij van mening is dat zij niet ziek is en dat de medicatie niet consistent is. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift, de bijlagen en de standpunten van de betrokken partijen, waaronder de psychiater en de arts die betrokken zijn bij de zorg voor de verzoekster.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster eerder een zorgmachtiging heeft gekregen en dat de klachtencommissie haar eerdere klachten ongegrond heeft verklaard. De psychiater heeft verklaard dat het niet toedienen van medicatie gevaarlijk kan zijn voor de verzoekster, omdat dit kan leiden tot ernstige nadelige gevolgen voor haar geestelijke gezondheid. De rechtbank heeft in haar beoordeling de terughoudende toets toegepast en geconcludeerd dat er geen aanleiding is om het besluit tot toedienen van medicatie te schorsen. Het verzoek om schorsing is afgewezen, omdat het schorsen van de medicatie de behandeling zou doorkruisen en de continuïteit van zorg zou verstoren.
De beschikking is gegeven door mr. A.S. Perniciaro, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.