5.1.Niet in geschil is dat de geboorteakte een nieuw element is, nu eiser deze in zijn eerdere procedure nog niet heeft overgelegd. Verweerder stelt zich echter, anders dan eiser, op het standpunt dat het document niet relevant is omdat het niet kan bijdragen aan de onderbouwing van eisers identiteit of asielrelaas. In de uitspraak op eisers eerdere asielaanvraag heeft de rechtbank geoordeeld dat een geboorteakte geen identificerend document is.De rechtbank heeft ook opgemerkt dat een identificerend document tenminste een pasfoto moet bevatten. Anders dan eiser betoogt, volgt hieruit echter niet de conclusie dat een geboorteakte met een pasfoto wel een identificerend document is. Daar komt bij dat het door eiser overgelegde document, zoals verweerder heeft betoogd, geen geboorteakte is maar een consulaire verklaring van de ambassade van Somalië. Verweerder heeft erop mogen wijzen dat hier weinig waarde aan toekomt omdat niet kan worden nagegaan op basis van welke gegevens en documenten de verklaring is afgegeven.Verweerder hoefde dus niet op basis van het document uit te gaan van de daarop vermelde persoonsgegevens. Het lopende onderzoek naar de consulaire verklaring van Bureau Documenten doet hier niet aan af omdat Bureau Documenten geen oordeel kan geven over de inhoudelijke juistheid van de genoemde gegevens. Verweerder hoefde eiser ook niet nader te horen over de verkrijging van de consulaire verklaring. Ook de stamverklaring die eiser heeft overgelegd kan niet bijdragen aan de onderbouwing van de identiteit van eiser, alleen al omdat deze geen pasfoto bevat en dit tenminste vereist is van een identificerend document. Daar komt bij dat eiser in de vorige procedure al een kopie van de stamverklaring heeft overgelegd en dat de rechtbank zich daar ook inhoudelijk over heeft uitgelaten. De rechtbank heeft toen geoordeeld dat de inhoud van het document niet duidelijk is en er niet aan afdoet dat verweerder eisers problemen niet geloofwaardig mocht vinden. De originele stamverklaring kan daarom ook eisers inhoudelijke relaas niet onderbouwen. Ook het Algemeen Ambtsbericht over Somalië van april 2025 is weliswaar nieuw sinds eisers vorige asielprocedure, maar kan niet worden aangemerkt als relevant element. Het was namelijk aan eiser om concreet aan te wijzen welke informatie uit het ambtsbericht voor eiser persoonlijk een verandering in zijn situatie betekent en eiser is hier niet in geslaagd. De algemene stelling dat er problemen spelen met IS, zonder koppeling aan eisers individuele situatie, is hiertoe niet voldoende. Verweerder heeft zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat er geen nieuwe elementen of bevindingen aan de orde zijn gekomen die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de aanvraag.
6. De grond dat de omvang van eisers relaas is beperkt omdat zijn problemen als bastaardkind en vanwege zijn gemengde huwelijk niet als los asielmotief zijn aangemerkt, slaagt niet. Verweerder heeft er namelijk terecht op gewezen dat deze onderwerpen al in de vorige asielprocedure zijn behandeld. Het daarop gebaseerde besluit, waarin verweerder enkel eisers identiteit, nationaliteit en herkomst, en zijn problemen met zijn ex-schoonfamilie als asielmotief heeft aangemerkt, staat in rechte vast. Nu eiser geen nieuwe feiten en omstandigheden over die problemen heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om nu te oordelen dat er toch een extra asielmotief moet worden aangemerkt.
Het verzoek tot heroverweging
7. De grond dat verweerder eisers verzoek om heroverweging onvoldoende heeft beoordeeld, slaagt niet. Uit de beschikking blijkt dat verweerder heeft geconcludeerd dat niet is voldaan aan de eisen voor een heroverweging.Verweerder komt volgens zijn vaste gedragslijn namelijk pas toe aan een heroverweging als een vreemdeling (alsnog) in aanmerking komt voor een asielvergunning.Nu de afwijzing van eisers asielaanvraag, gelet op het voorgaande, blijft staan, hoefde verweerder geen aanleiding te zien om mee te gaan in eisers verzoek om heroverweging.
De datum van de asielaanvraag
8. De rechtbank volgt eiser erin dat niet 23 april 2025, maar 19 april 2025 moet worden aangemerkt als de datum van zijn opvolgende aanvraag. Uit de mail die gemachtigde op 19 april 2025 heeft gestuurd aan verweerder, blijkt namelijk dat eiser op die dag kenbaar heeft gemaakt dat hij een nieuwe asielaanvraag wil indienen. Ook is te zien dat verweerder diezelfde dag de mail heeft verwerkt, nu de mail intern is doorgestuurd. Daar komt bij dat op het verslag gehoor opvolgende aanvraag 19 april 2025 staat genoteerd als datum van de aanvraag. Dat verweerder is uitgegaan van 23 april 2025 levert echter geen gebrek op, nu de datum geen onderdeel is van de motivering van het besluit maar slechts een weergave van het procesverloop. Ook omdat de afwijzing van eisers asielaanvraag stand houdt, heeft de genoemde datum geen relevante gevolgen.
Het terugkeerbesluit en het inreisverbod
9. De rechtbank ziet geen aanleiding om het eerder opgelegde terugkeerbesluit en inreisverbod te vernietigen. Dit omdat verweerder de aanvraag van eiser niet-ontvankelijk mocht verklaren en omdat het eerdere besluit, waaronder ook het opgelegde terugkeerbesluit en inreisverbod, in rechte vaststaan. Ook zijn er in deze procedure geen indicaties naar voren gekomen dat de terugkeer van eiser, anders dan voorheen beoordeeld, zal leiden tot een schending van artikel 3 van het EVRM.