Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: mr. W. Vrooman).
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser met Marokkaanse nationaliteit. De minister van Asiel en Migratie had op 2 juli 2025 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er een concreet aanknopingspunt was voor een overdracht onder de Dublinverordening en er een significant risico bestond dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. Tijdens de zitting op 14 juli 2025 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is de minister vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft de gronden van de maatregel beoordeeld en vastgesteld dat er geen aanleiding was om te oordelen dat de maatregel onrechtmatig was. Eiser heeft aangevoerd dat de maatregel onjuist was opgemaakt, maar de rechtbank oordeelde dat dit een kennelijke schrijffout betrof die eiser niet in zijn belangen heeft geschaad. De rechtbank heeft ook de argumenten van eiser over de oplegging van een lichter middel beoordeeld en geconcludeerd dat de minister terecht had gesteld dat geen andere afdoende, maar minder dwingende maatregelen dan de inbewaringstelling doeltreffend konden worden toegepast. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 18 juli 2025.