ECLI:NL:RBDHA:2025:13820
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning EU-langdurig ingezetene en regulier onbepaalde tijd op basis van inburgeringsvereiste
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 28 juli 2025, wordt de afwijzing van de aanvraag van eiser voor een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen en een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd behandeld. Eiser heeft op 23 maart 2024 een aanvraag ingediend, maar deze is door de minister van Asiel en Migratie op 19 september 2024 afgewezen. De minister stelde dat eiser niet voldeed aan het inburgeringsvereiste, omdat hij niet het vereiste inburgeringsdiploma had overgelegd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft gehandeld. De rechtbank legt uit dat de minister op basis van de Wet inburgering 2021 bevoegd is om inburgeringsvereisten te stellen en dat eiser niet aan deze vereisten voldoet. Eiser heeft weliswaar een NT2-diploma, maar dit biedt geen vrijstelling van de inburgeringsvereisten die sinds 1 januari 2015 van kracht zijn. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.