ECLI:NL:RBDHA:2025:13825

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juli 2025
Publicatiedatum
28 juli 2025
Zaaknummer
NL25.12495
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Cubaanse eiser op basis van ongeloofwaardigheid van homoseksuele gerichtheid en verblijf in Nederland

Deze uitspraak betreft de afwijzing van de asielaanvraag van een Cubaanse eiser, die op 18 juni 2023 zijn aanvraag indiende na aankomst in Nederland op 29 mei 2023. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 12 maart 2025 afgewezen, omdat de gestelde homoseksuele gerichtheid van de eiser ongeloofwaardig werd geacht. De rechtbank heeft de beroepsgronden van de eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de minister terecht tot deze afwijzing is gekomen. De rechtbank oordeelt dat de eiser onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn bewustwordingsproces en de problemen die hij in Cuba heeft ondervonden als gevolg van zijn seksuele gerichtheid. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder de stelling dat hij bij terugkeer naar Cuba problemen zal ondervinden, niet overtuigend geacht. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag in stand gelaten, met de conclusie dat de minister niet onterecht heeft geoordeeld over de ongeloofwaardigheid van de seksuele gerichtheid van de eiser. De uitspraak is gedaan door mr. Y. Yeniay-Cenik op 25 juli 2025 en is openbaar gemaakt op 28 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.12495

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 juli 2025 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. G. Tuenter),
en

de minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. K. Jansen).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiser, zoals bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Eiser is het daar niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. De minister mocht tot de conclusie komen dat de gestelde homoseksuele gerichtheid van eiser ongeloofwaardig is en dat het niet aannemelijk is dat eiser in Cuba, als gevolg daarvan, problemen krijgt. Daarnaast is het niet aannemelijk dat eiser vanwege zijn verblijf in Nederland met problemen te maken krijgt. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1.2.
Onder 2 staat het procesverloop van deze zaak. Onder 3 staat een beschrijving van het asielrelaas van eiser en onder 4 staat waarom de minister de asielaanvraag heeft afgewezen. De beoordeling van de beroepsgronden volgt vanaf overweging 5. Daarbij gaat de rechtbank in op de vraag of eiser voldoende inzicht heeft gegeven in zijn bewustwordingsproces, de relaties die hij heeft gehad en de problemen die hij in Cuba heeft ondervonden, of de minister aan eiser mocht tegenwerpen dat hij zijn asielaanvraag te laat heeft ingediend en of eiser in Cuba (opnieuw) met problemen te maken zal krijgen als gevolg van zijn verblijf in Nederland. Aan het einde van de uitspraak staat de beslissing van de rechtbank en de gevolgen daarvan.

Procesverloop

2. Eiser heeft op 18 juni 2023 een asielaanvraag ingediend. Hij stelt van Cubaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1999. De minister heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 12 maart 2025 afgewezen als ongegrond.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 19 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser heeft op zijn veertiende ontdekt dat hij homoseksueel is. Hij heeft sindsdien verschillende relaties gehad. Nadat eiser voor zijn moeder en de rest van zijn familie uit de kast is gekomen, heeft hij verschillende problemen als gevolg van zijn seksuele gerichtheid ondervonden. Die problemen variëren van (kleine) pesterijen op school tot mishandelingen en bedreigingen, zowel door andere Cubanen als door de Cubaanse politie en autoriteiten. Eiser vreest bij terugkeer naar Cuba te zullen worden gedetineerd of gedood.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
(1) Identiteit, nationaliteit en herkomst;
(2) Seksuele gerichtheid en daaruit voortvloeiende problemen.
4.1.
De minister stelt zich hierover op het standpunt dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig zijn en dat zijn seksuele gerichtheid en de daaruit voortvloeiende problemen ongeloofwaardig zijn, omdat eiser volgens de minister onvoldoende en ongerijmd over zijn bewustwordingsproces, eerdere relaties en problemen heeft verklaard en hij zijn asielaanvraag niet zo spoedig mogelijk na aankomst in Nederland heeft ingediend. [1] De minister heeft daarom alleen gekeken of eiser op grond van zijn identiteit, nationaliteit en herkomst in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning. Omdat dit volgens de minister niet het geval is, heeft de minister de asielaanvraag afgewezen als ongegrond.
Mocht de minister de seksuele gerichtheid en de daaruit voortvloeiende problemen (het tweede asielmotief) ongeloofwaardig achten?
5. Eiser betoogt dat de minister zijn seksuele gerichtheid en de daaruit voortvloeiende problemen ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht.
Bewustwordingsproces
6. Eiser betoogt dat de minister hem ten onrechte tegenwerpt dat hij geen inzicht in zijn bewustwordingsproces heeft gegeven. Het gaat er volgens de Werkinstructie (WI) 2019/17 niet alleen om dat een authentiek verhaal wordt verteld, maar ook dat het bewustwordingsproces op een geloofwaardige wijze is verlopen. Het bewustwordingsproces van eiser is in drie fasen verlopen, en daarover heeft hij ook authentieke verklaringen afgelegd. De eerste fase is het moment dat eiser erachter kwam dat hij zich aangetrokken voelt tot mannen en de tweede fase is dat eiser erachter kwam dat hij homoseksueel is. Eiser heeft over deze twee fasen verklaard dat hij als kind veel thuis was, sociaal was en dat hij liever met meisjesspeelgoed speelde. [2] Uit de verklaringen van eiser blijkt een natuurlijke opbouw van een (langzaam) proces, waarbij hij een afwachtende houding aannam. Daarnaast komt hierbij ook betekenis toe aan het feit dat eiser vrouwen als ‘autoriteitspersonen’ beschrijft en mannen als personen bij wie hij affectiviteit voelt. De derde fase is dat eiser voorzichtig gesprekken gaat voeren over zijn homoseksualiteit. Dat is onderdeel van de wijze waarop eiser ermee is omgegaan dat hij gevoelens heeft voor mannen, en dat speelt volgens de WI 2019/17 een rol bij de beoordeling. Uit de verklaringen van eiser blijkt dat hij, nadat hij had ontdekt dat hij homoseksueel is (en zich heeft afgevraagd of hij bij zichzelf ruimte zag voor zijn gevoelens), stapsgewijs is gaan zoeken naar de ruimte binnen de Cubaanse maatschappij voor homoseksualiteit. De gesprekken met zijn moeder en zijn beste vriendin [persoon A] zijn daarvoor indicatief. Deze gesprekken gaven eiser het vertrouwen dat hij mag uitgaan van zijn eigen gevoelens, ook al staat de Cubaanse maatschappij daar negatief tegenover. De minister heeft gesteld dat eiser met die verklaringen alleen inzicht geeft in de wijze waarop hij zijn homoseksualiteit heeft geuit, maar onderkent daarmee niet dat deze verklaringen ook iets zeggen over het bewustwordingsproces van eiser. Juist omdat homoseksualiteit in Cuba niet wordt geaccepteerd, is het authentiek dat eiser de tijd heeft genomen om zijn verhaal te vertellen en eerst voor hem vertrouwde personen heeft benaderd.
6.1.
Dit betoog slaagt niet. De minister stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat eiser onvoldoende inzicht in zijn bewustwordingsproces heeft gegeven, omdat hij daarover algemeen en summier heeft verklaard. In het voornemen heeft de minister, onder verwijzing naar de WI 2019/17, gesteld dat hij verwacht dat eiser inzicht geeft in hoe hij besefte op mannen te vallen, hoe dat voor hem was in een land als Cuba en hoe hij daarmee omging. De minister mocht de uitleg van eiser dat hij zich realiseerde dat hij op mannen valt omdat hij sociaal was en veel kletste, met meisjesspeelgoed speelde en voornamelijk met vrouwen is opgegroeid onvoldoende vinden. Zonder nadere toelichting valt immers niet in te zien op welke manier de door eiser genoemde elementen verband houden met een homoseksuele gerichtheid en hoe deze elementen eiser hebben doen realiseren dat hij op mannen valt of homoseksueel is. Verder mocht de minister aan eiser tegenwerpen dat hij onvoldoende duidelijk heeft gemaakt hoe hij zijn moeder en [persoon A], als vertrouwenspersonen, in zijn bewustwordingsproces heeft betrokken. Uit de verklaringen van eiser leidt de rechtbank af dat hij op enig moment aan zijn moeder en [persoon A] heeft verteld dat hij homoseksueel is. [3] Daarmee lijkt eiser te verklaren over het moment dat hij zich al heeft gerealiseerd dat hij homoseksueel is en, zoals de minister ook stelt, de manier waarop hij die homoseksualiteit naar voor hem vertrouwde personen heeft geuit. Hoewel de rechtbank begrijpt dat ook de manier waarop eiser zijn homoseksualiteit heeft geuit een belangrijke rol kan spelen in zijn bewustwordings- en acceptatieproces, maakt eiser niet duidelijk op welke manier hij deze vertrouwenspersonen heeft betrokken in het denkproces dat zich daarvóór – dus nog vóór het moment dat eiser zich heeft gerealiseerd homoseksueel te zijn – heeft afgespeeld, terwijl juist dat het denkproces is waar de minister meer inzicht in verlangt en ook mag verlangen.
Verklaringen over relaties
7. Eiser betoogt dat de minister zich ten onrechte op het standpunt stelt dat hij summier en oppervlakkig over zijn eerdere relaties heeft verklaard. Eiser zou volgens de minister niet hebben kunnen verklaren over het karakter van zijn partners, diepgaande gesprekken en persoonlijke gevoelens. Dat is, gelet op de leeftijd van eiser, echter niet vreemd. Eiser was jong en is afkomstig uit een Latijns-Amerikaanse cultuur, en was daarom meer bezig met uiterlijke kenmerken dan met karakter en gespreksonderwerpen.
7.1.
Dit betoog slaagt niet. De minister stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat eiser summier en oppervlakkig over de relaties in zijn land van herkomst heeft verklaard. Tijdens het nader gehoor is in ieder geval over [persoon B] en [persoon C] gevraagd wat eiser aan hen aantrekkelijk vond. Over [persoon B] heeft eiser herhaaldelijk verklaard dat hij “zijn manier van zijn” en “zijn manier van uitdrukken” aantrekkelijk vond, en dat hij “knap” was. [4] Over [persoon C] heeft eiser verklaard dat hem aantrok dat zij op veel vlakken overeenkomsten hadden, [5] onder meer omdat zij dezelfde mening hadden over wat er in Cuba gebeurde en omdat de communicatie goed was, [6] en dat [persoon C] begripvol was, onderwezen en elegant. [7] Eiser heeft daarmee, afgezien van een enkele verklaring over [persoon B], voornamelijk verklaard dat hij bepaalde karaktereigenschappen van deze jongens aantrekkelijk vond, en dus niet – zoals hij in beroep heeft gesteld – dat bepaalde uiterlijke kenmerken hem aantrokken. De rechtbank kan eiser daarom niet volgen in zijn betoog dat hij niet meer over zijn relaties heeft kunnen verklaren omdat hij vanwege zijn Latijns-Amerikaanse culturele achtergrond vooral bezig was met uiterlijke kenmerken, dan met karaktereigenschappen en gespreksonderwerpen.
Problemen
8. Eiser betoogt dat de minister zich ten onrechte op het standpunt stelt dat hij de problemen als gevolg van zijn homoseksualiteit onvoldoende heeft onderbouwd. Eiser is, als gevolg van zijn homoseksualiteit, op straat mishandeld en bedreigd. Van deze bedreigingen heeft eiser audiofragmenten overgelegd. De politie deed hier niets aan en nam zijn aangiften niet op. Eiser is ook door de politie getreiterd, omdat hij vanwege zijn homoseksualiteit vaak willekeurig werd gecontroleerd. Uit verschillende bronnen blijkt verder dat homoseksuele mannen vanwege hun gerichtheid van de Cubaanse dienstplicht worden ontheven. [8] Eiser heeft een document overgelegd waaruit volgt dat hij om politieke redenen van de dienstplicht is ontheven. Dat past bij elkaar: homoseksuele mannen worden gezien als personen met ‘ideologische problemen’, [9] voor wie opname in het normale leger problematisch is. Lokale buurtcomités (de zogenoemde
Comités de Defensa de la Revolución, afgekort: CDR) beslissen uiteindelijk of een homoseksuele man tot het leger wordt toegelaten. Eiser was door zijn CDR opgeroepen voor medische keuring, maar zij hebben die oproep geannuleerd omdat zij informatie over hem hadden. Dat dit allemaal niet met zoveel woorden uit de documenten is gebleken, maakt niet dat het niet aannemelijk is. Tot slot heeft eiser medische documenten overgelegd, waaruit – zelfs zonder vertaling – kan worden opgemaakt dat eiser niet kon werken vanwege psychische problemen, wat aansluit bij zijn verklaringen over het trauma dat hij als gevolg van de problemen in Cuba heeft opgelopen.
8.1.
Dit betoog slaagt niet. De minister stelt zich terecht op het standpunt dat eiser de problemen als gevolg van zijn homoseksualiteit onvoldoende heeft onderbouwd. In de eerste plaats wijst de minister er terecht op dat eiser niet heeft onderbouwd dat hij door mensen in zijn omgeving is bedreigd of getreiterd. Eiser heeft immers niet alle audioberichten laten vertalen, en uit de twee vertaalde en getranscribeerde audioberichten valt niet af te leiden dat zij specifiek aan eiser zijn gericht, en ook niet dat deze het gevolg zijn van eisers seksuele gerichtheid. Daarnaast heeft eiser niet onderbouwd dat de politie zijn aangiften niet wilde opnemen of dat de politie hem heeft getreiterd. Verder concludeert de minister terecht dat eiser onvoldoende heeft onderbouwd dat hij vanwege zijn seksuele gerichtheid van de dienstplicht is uitgesloten. Uit het overgelegde (onvertaalde) militair registratiecertificaat zou blijken dat eiser om politieke redenen van de dienstplicht is uitgesloten. De rechtbank kan dat niet rijmen met de stelling van eiser dat zijn homoseksualiteit de aanleiding voor die uitsluiting is, omdat zij zonder nadere toelichting niet inziet waarom homoseksualiteit voor de Cubaanse autoriteiten een reden zou zijn om iemand om
politiekeredenen van de dienstplicht uit te sluiten. Deze nadere toelichting kan in ieder geval niet zijn gelegen in de door eiser aangehaalde landeninformatie, omdat hieruit – anders dan eiser stelt – niet volgt dat homoseksualiteit voor de Cubaanse autoriteiten aanleiding is om deze uitsluitingsgrond toe te passen. Dat er maar drie uitsluitingsgronden zijn en de andere twee volgens eiser niet van toepassing zijn, zoals hij op zitting heeft gesteld, maakt dat niet anders. Afgezien van het feit dat die stelling niet is onderbouwd, is daarmee nog niet gezegd dat eiser vanwege zijn homoseksuele gerichtheid van de dienstplicht is uitgesloten. Tot slot stelt de minister zich terecht op het standpunt dat eiser zijn problemen niet met het overgelegde (onvertaalde) medische document heeft onderbouwd. Eiser heeft in de zienswijze weliswaar zelf enkele passages uit dit document vertaald, maar uit die vertaling en toelichting volgt niet dat de in het document omschreven psychische problemen het gevolg zijn van de problemen die eiser vanwege zijn homoseksualiteit stelt te hebben ondervonden.
Asielaanvraag niet zo spoedig mogelijk ingediend
9. Eiser betoogt dat de minister hem niet mocht tegenwerpen dat hij zijn asielaanvraag niet binnen 48 uur na aankomst in Nederland heeft ingediend. Eiser stelt met zijn toelichting dat hij eerst zijn familie in Nederland wilde ontmoeten voldoende te hebben uitgelegd waarom hij dat niet heeft gedaan. Dat hij zich had georiënteerd op verblijfsmogelijkheden in Nederland, doet daar niet aan af. Dat wil immers niet zeggen dat hij ook wist van deze termijn van 48 uur.
9.1.
Dit betoog slaagt niet. De minister mocht zich op het standpunt stellen dat eiser zijn asielaanvraag niet zo spoedig mogelijk na aankomst in Nederland heeft ingediend. De minister verwacht van een vreemdeling met een asielwens dat hij zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 48 uur na aankomst in Nederland, een asielaanvraag indient. [10] Eiser is op 29 mei 2023 in Nederland aangekomen en heeft op 6 juni 2023 een asielaanvraag ingediend. Hoewel het voorstelbaar is dat eiser eerst zijn familie in Nederland wilde ontmoeten, mocht de minister aan eiser tegenwerpen dat niet valt niet in te zien waarom het om die reden voor hem niet mogelijk was om binnen 48 uur een asielaanvraag in te dienen. Voor zover eiser nog heeft willen betogen dat hij niet wist van deze termijn van 48 uur, mocht de minister zich op het standpunt stellen dat eiser met de intentie om asiel aan te vragen naar Nederland is gekomen en informatie had opgezocht over het doen van een asielaanvraag. [11] Het valt daarom niet in te zien waarom eiser zich niet na de ontmoeting met zijn familie binnen 48 uur na aankomst in Nederland bij de minister heeft gemeld.
Conclusie over deze beroepsgrond
10. De minister heeft de seksuele gerichtheid van eiser en de daaruit voortvloeiende problemen niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht.
Krijgt eiser problemen in Cuba als gevolg van zijn verblijf in Nederland?
11. Eiser betoogt dat hij bij terugkeer naar Cuba zal worden aangehouden door de Cubaanse autoriteiten: in de eerste plaats omdat hij homoseksueel is en zijn seksuele gerichtheid bij de Cubaanse autoriteiten bekend is en in de tweede plaats omdat hij om politieke redenen van de dienstplicht is uitgesloten. De Cubaanse autoriteiten zullen daarbij nagaan of eiser in Nederland negatief over Cuba heeft gesproken, omdat vermoed zal worden dat hij in Nederland een asielaanvraag heeft ingediend. Dat zou volgens eiser kunnen leiden tot detentie en dat is, juist gelet op zijn homoseksualiteit, gevaarlijk. Eiser wijst daarbij op een incident met een transvrouw in Cuba, die in de gevangenis is vermoord.
11.1.
Dit betoog slaagt niet. De rechtbank stelt voorop dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de homoseksualiteit van eiser niet geloofwaardig is, zoals hiervoor ook is overwogen, zodat niet aannemelijk is dat hij als gevolg daarvan problemen zal ondervinden bij terugkeer naar Cuba. Verder heeft eiser, zoals de minister op zitting terecht heeft gesteld, niet onderbouwd dat hij als gevolg van een uitsluiting van de dienstplicht om politieke redenen problemen zal ondervinden bij terugkeer naar Cuba. Het valt daarom niet in te zien waarom eiser bij terugkeer naar Cuba met problemen te maken zou krijgen.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en de afwijzing van zijn asielaanvraag in stand blijft. De minister hoeft de proceskosten van eiser niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Yeniay-Cenik, rechter, in aanwezigheid van
mr.S.J.B. ter Beke, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.De minister heeft dat gebaseerd op artikel 31, zesde lid, aanhef en onder c en d, van de Vw 2000.
2.Eiser wijst op het verslag van het nader gehoor van 4 maart 2025, p. 17-18.
3.Zie het verslag van het nader gehoor van 4 maart 2025, p. 21 (moeder) en 31-32 ([persoon A]).
4.Zie het verslag van het nader gehoor van 4 maart 2025, p. 23 en 25.
5.Zie het verslag van het nader gehoor van 4 maart 2025, p. 26.
6.Zie het verslag van het nader gehoor van 4 maart 2025, p. 27.
7.Zie het verslag van het nader gehoor van 4 maart 2025, p. 28.
8.Eiser wijst op de pagina ‘Cuba’ van
9.Eiser wijst op het artikel ‘Cuba’s compulsory military service: human trafficking with a deadly toll’, uit het
10.Dat volgt uit paragraaf C1/4.3.2.4 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
11.Zie het verslag van het nader gehoor van 4 maart 2025, p. 38.