ECLI:NL:RBDHA:2025:13843

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juli 2025
Publicatiedatum
29 juli 2025
Zaaknummer
09/320853-24 en 09/077626-25
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere gewapende overvallen en criminele uitbuiting van minderjarigen

Op 29 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan zeven gewapende overvallen op winkels, waarbij een grote hoeveelheid mobiele telefoons is gestolen. De verdachte, geboren in 2006, heeft samen met anderen deze overvallen gepleegd, waarbij geweld en bedreiging met wapens zijn gebruikt. Tijdens de overvallen zijn minderjarige jongens en een minderjarig meisje ingezet, wat de verdachte ook schuldig maakt aan criminele uitbuiting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een essentiële rol heeft gespeeld in de organisatie van de overvallen, door minderjarigen te ronselen en hen te instrueren. De verdachte is op 8 oktober 2024 aangehouden, waarbij een onrechtmatig schot door de politie is gelost. De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake is van ernstige vormverzuimen, maar heeft geen gevolgen aan deze verzuimen verbonden. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoedingen zijn opgelegd voor de geleden schade door de overvallen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/320853-24 (dagvaarding I) en 09/077626-25 (ttz.gev., dagvaarding II)
Datum uitspraak: 29 juli 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2006 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting te [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 15 januari 2025 (alleen ten aanzien van dagvaarding I), 9 april 2025, 7 juli 2025 (allen pro forma) en 15 juli 2025 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N. Bakker en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. C.H. van Keulen naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in dagvaarding I, die is gewijzigd op de terechtzittingen van 7 juli 2025 en 15 juli 2025, en in dagvaarding II. De tekst van de (gewijzigde) tenlasteleggingen is
als bijlage Iaan dit vonnis gehecht.

3.Inleiding

De zaak tegen de verdachte is onderdeel van een groter strafrechtelijk onderzoek, genaamd Maarssen.
Dat onderzoek is gestart naar aanleiding van een gewapende overval op 23 juli 2024 bij een winkel in tweedehands goederen, zoals elektronica en telefoon- en computerartikelen, genaamd de CeX (hierna: de CeX) aan de Haarlemmerstraat 89 te Leiden, waarbij onder dreiging van een mes door twee overvallers diverse mobiele telefoons werden weggenomen.
Na onderzoek is het vermoeden ontstaan dat de verdachte bij deze overval de bestuurder van de vluchtauto is geweest, dat hij het gebruikte mes heeft aangeschaft en aan de overvallers heeft overhandigd, en dat hij een van de overvallers heeft geronseld.
Na verder onderzoek is tevens het vermoeden ontstaan dat de verdachte, samen met anderen, op soortgelijke wijze betrokken is geweest bij meerdere gewapende overvallen op winkels van de CeX door het hele land, waarbij telkens door één of twee overvallers een groot aantal mobiele telefoons, merendeels van het merk Apple, type iPhone, werden weggenomen.
Het vermoeden is dat de verdachte niet zelf de winkels heeft overvallen, maar dat hij – onder andere – (minderjarige) personen heeft benaderd om de overvallen te plegen, als chauffeur heeft gefungeerd en de overvallers naar de plaats van de overvallen heeft vervoerd, de vluchtauto heeft bestuurd, kleding (zoals bivakmutsen) en wapens (zoals messen) heeft geregeld voor de overvallers, van tevoren de plek van de overvallen heeft verkend, vervoermiddelen (zoals een scooter of een elektrische fiets) klaar heeft gezet voor de overvallers om te kunnen gebruiken bij de overval en de buit van de overval in ontvangst heeft genomen en doorverkocht. Bij een van de overvallen is ook het vermoeden dat de verdachte heeft geprobeerd een persoon te ronselen om een overval te plegen. Deze persoon is uiteindelijk, ondanks bedreigingen door de verdachte, afgehaakt.
Op 8 oktober 2024 bestond het vermoeden dat de verdachte, samen met anderen, een overval zou gaan plegen. De verdachte werd uiteindelijk in Alphen aan den Rijn als bestuurder van een auto klemgereden door de politie en aangehouden. Tijdens de aanhouding is door de politie onbedoeld een schot gelost door de voorruit van de auto waarin de verdachte zat. In de auto zaten ook een minderjarige jongen, te weten [minderjarige medeverdachte 1] (hierna: [minderjarige medeverdachte 1] ) en een minderjarig meisje, te weten [minderjarige medeverdachte 2] (hierna: [minderjarige medeverdachte 2] ). Zij waren in het zwart gekleed en hadden bivakmutsen (deels) over hun hoofd. Het vermoeden is dat zij een nabijgelegen winkel van Used Products wilden gaan overvallen.
De verdachte wordt verweten dat hij als medepleger betrokkenheid had bij acht gewapende overvallen op winkels van de CeX (dagvaarding I, feiten 2, 3, 4, 5, 6 en dagvaarding II, feiten 1, 2 en 3, telkens het primair ten laste gelegde). Bij zes feiten is subsidiair ten laste gelegd dat de verdachte als uitlokker van deze overvallen betrokken is geweest door mensen te ronselen om deze overvallen te plegen (dagvaarding I, feiten 2, 3, 4, 5 en 6, en dagvaarding II, feit 2). Bij twee feiten wordt de verdachte subsidiair verweten dat hij de gestolen mobiele telefoons heeft witgewassen (dagvaarding II, feiten 1 en 3).
Ook wordt de verdachte verweten dat hij op 8 oktober 2024, samen met anderen, heeft geprobeerd een winkel van Used Products in Alphen aan den Rijn te overvallen, dan wel dat hij daartoe, samen met anderen, voorbereidingshandelingen heeft gepleegd (dagvaarding I, feit 1).
De verdachte wordt ten slotte verweten dat hij heeft geprobeerd een persoon te bedreigen om een overval te plegen, en dat hij vier minderjarige personen, onder wie [minderjarige medeverdachte 1] en [minderjarige medeverdachte 2] , heeft geronseld om overvallen te plegen. Hij zou zich hiermee schuldig hebben gemaakt aan (een poging tot) criminele uitbuiting van deze persoon en vier minderjarigen (dagvaarding II, feiten 4 en 5).

4.De bevoegdheid van de rechtbank ten aanzien van dagvaarding II, feit 1

4.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank onbevoegd is met betrekking tot het bij dagvaarding II onder 1 ten laste gelegde, aangezien de verdachte ten tijde van dat feit minderjarig was.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ook op het standpunt gesteld dat de rechtbank onbevoegd is ten aanzien van het bij dagvaarding II onder 1 ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van artikel 488, eerste lid en tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) zijn op de verdachte, die ten tijde van het begaan van het betreffende ten laste gelegde feit de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, bepalingen van toepassing die afwijken van het recht zoals dat wordt toegepast in zaken waarin het gaat om een verdachte die ten tijde van het plegen van een feit meerderjarig was (het zogenaamde 'jeugdstrafrecht'). In artikel 495 Sv is bepaald dat een jeugdstrafzaak bij de rechtbank in eerste aanleg door de kinderrechter wordt behandeld, dan wel door een meervoudige kamer waar tevens een kinderrechter deel van uitmaakt. Een dergelijke zaak wordt daarnaast ingevolge artikel 495b Sv, anders dan een zaak waarin het een verdachte betreft die ten tijde van het ten laste gelegde feit meerderjarig was, in beginsel ook achter gesloten deuren behandeld.
In het onderhavige geval was de verdachte ten tijde van het bij dagvaarding II onder 1 primair tenlastegelegde minderjarig. Ten tijde van het bij dagvaarding II onder 1 subsidiair ten laste gelegde was de verdachte gedurende de periode van 15 februari 2024 tot 19 februari 2024 minderjarig. Niettemin is de verdachte voor het plegen van dit feit gedagvaard voor de meervoudige strafkamer van de rechtbank, zonder dat de verdachte als minderjarige is gedagvaard, waardoor in die combinatie geen kinderrechter zitting heeft genomen.
De rechtbank is van oordeel dat de conclusies van de raadsvrouw van de verdachte en de officier van justitie deels juist zijn en beslist dat zij (partieel) onbevoegd is te oordelen over dagvaarding II, feit 1 primair en subsidiair, dit laatste alleen voor wat betreft de periode van 15 februari 2024 tot 19 februari 2024. Ten aanzien van de tenlastegelegde periode van 19 februari 2024 tot en met 23 februari 2024 in feit 1 van dagvaarding II is de rechtbank wel bevoegd.

5.De bewijsbeslissing

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het bij dagvaarding I onder 1 primair tenlastegelegde en dat de bij dagvaarding I onder 1 subsidiair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair, en de bij dagvaarding II onder 2 primair, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de bij dagvaarding I onder 1 primair, 6 primair en subsidiair en bij dagvaarding II onder 5 ten laste gelegde feiten wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Voor zover nodig zal de rechtbank hieronder ingaan op de verweren van de raadsvrouw.
Ten aanzien van de bij dagvaarding I onder 1 subsidiair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, en de bij dagvaarding II onder 1 subsidiair (voor zover de rechtbank zich bevoegd acht), 2 primair, 3 primair en 4 ten laste gelegde feiten heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.3
Vrijspraak ten aanzien van dagvaarding I, feit 1 primair
De rechtbank is – overeenkomstig de standpunten van de officier van justitie en de raadsvrouw – van oordeel dat het bij dagvaarding I onder 1 primair ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Uit de bewijsmiddelen volgt niet dat er sprake is geweest van een begin van uitvoering, zodat van een strafbare poging tot een winkeloverval geen sprake was. De verdachte zal dan ook van het onder dagvaarding I, feit 1 primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
5.4
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft
in bijlage IIopgenomen de wettige bewijsmiddelen.
De rechtbank zal voor de bij dagvaarding I onder 1 subsidiair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, en de bij dagvaarding II onder 1 subsidiair, 2 primair, 3 primair en 4 ten laste gelegde feiten met een opgave van bewijsmiddelen volstaan, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte heeft deze feiten bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsvrouw geen vrijspraak bepleit.
Ten aanzien van de bij dagvaarding I onder 6 primair en bij dagvaarding II onder 5 ten laste gelegde feiten heeft de rechtbank de bewijsmiddelen opgenomen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
5.5
Bewijsoverwegingen
5.5.1
Ten aanzien van dagvaarding I feit 6, primair
De rechtbank stelt voorop dat medeplegen kan worden bewezen verklaard wanneer vast is komen te staan dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de vorming van het oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat er op 28 september 2024 een gewapende overval heeft plaatsgevonden bij de CeX te Arnhem. Deze overval is gepleegd door twee overvallers. [chauffeur] (hierna: [chauffeur] ) fungeerde als chauffeur bij deze overval. [chauffeur] en de overvallers werden na de overval op heterdaad aangehouden in Amsterdam.
De verdachte heeft verklaard dat hij wist dat de CeX in Arnhem die dag overvallen zou worden door twee overvallers. Hij heeft de vluchtroute bedacht en deze route doorgegeven aan [chauffeur] . Hij stond op de dag van de overval in nauw contact met [chauffeur] en de opdrachtgever van de overval, waarbij hij informatie en instructies van de opdrachtgever heeft doorgegeven aan [chauffeur] . Ook heeft hij informatie doorgekregen van [chauffeur] en deze informatie doorgegeven aan de opdrachtgever. De verdachte zou [chauffeur] in Amsterdam ontmoeten om de buit in ontvangst te nemen, maar dit ging niet door omdat [chauffeur] en de twee overvallers door de politie waren aangehouden.
Uit de afgeluisterde telefoongesprekken blijkt dat de verdachte in nauw contact stond met [chauffeur] en dat hij essentiële informatie en instructies aan hem heeft doorgegeven en van hem heeft doorgekregen. [chauffeur] moest bijvoorbeeld aan de verdachte melden wanneer hij de eerste overvaller had opgehaald. Ook heeft de verdachte aan [chauffeur] instructies gegeven waar hij de twee overvallers moest laten uitstappen in Arnhem en hoe hij de auto moest inparkeren.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat de bijdrage van de verdachte bij deze overval dermate groot en essentieel is geweest dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de opdrachtgever van de overval, de verdachte, [chauffeur] en de overvallers.
Het verweer van de raadsvrouw dat de verdachte niet kan worden aangemerkt als medepleger, wordt dan ook verworpen.
De rechtbank acht het bij dagvaarding I onder 6 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
5.5.2
Ten aanzien van dagvaarding II, feit 5
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel door de minderjarigen [minderjarige medeverdachte 2] , [minderjarige medeverdachte 1] , [minderjarige medeverdachte 3] (hierna: [minderjarige medeverdachte 3] ) en [minderjarige medeverdachte 4] (hierna: [minderjarige medeverdachte 4] ) crimineel uit te buiten, waarbij de verdachte aan vernoemde minderjarigen – kort samengevat – de opdracht heeft gegeven om gewapende overvallen te plegen en hun daar geld voor in het vooruitzicht te stellen.
Toetsingskader
De tenlastelegging is geënt op de delictsomschrijving van artikel 273f, eerste lid, onderdelen 2 en 4 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). De strafbaarstelling is gericht op het tegengaan van uitbuiting van mensen. Zowel uit de wetsgeschiedenis als uit de jurisprudentie blijkt dat het begrip uitbuiting daarbij ruim moet worden uitgelegd. Het belang van het individu staat voorop; dat belang is het behoud van de lichamelijke en geestelijke integriteit en de persoonlijke vrijheid van personen.
Artikel 273f, eerste lid, sub 2 Sr
Artikel 273f, eerste lid, sub 2 Sr ziet, voor zover thans van belang, op het werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten of opnemen van een ander met het oogmerk van uitbuiting van de ander, terwijl die ander nog geen 18 jaar oud is. Het gaat om de activiteiten om iemand in de positie te brengen, waarin deze bewogen dan wel gedwongen kan worden zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten. Het daadwerkelijke bewegen dan wel dwingen tot het verrichten van arbeid en/of diensten is strafbaar gesteld in sub 4. Sub 2 is niet beperkt tot uitbuiting in de prostitutie, maar ziet op alle intermenselijke relaties waarbij uitbuiting van een minderjarige aan de orde is.
De handelingen omschreven in sub 2 zijn slechts strafbaar als deze zijn begaan met het oogmerk van uitbuiting. Met andere woorden: de gedragingen moeten zijn gericht op de uitbuiting van personen.
Het begrip ‘uitbuiting’ is door de wetgever niet gedefinieerd, behoudens voor zover in artikel 273f, tweede lid Sr is bepaald, voor zover thans van belang, dat ‘uitbuiting ten minste omvat gedwongen of verplichte arbeid of diensten, met inbegrip van bedelarij’. Bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van een oogmerk van uitbuiting zijn er meerdere invalshoeken die - gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad - moeten worden beschouwd, en die beoordeling is in ieder geval sterk verweven met de omstandigheden van het geval. Factoren die een rol kunnen spelen bij de beantwoording van die vraag zijn: de aard en duur van de werkzaamheden, de beperkingen die de tewerkstelling meebrengt voor degene die het werk verricht, en het economisch voordeel (het profijt) dat daarmee door de tewerksteller wordt behaald. De in de Nederlandse samenleving geldende maatstaven worden als referentiekader gehanteerd. Dit kader, dat ook in latere rechtspraak van de Hoge Raad is gehanteerd en aangevuld, dient ook in deze criminele uitbuitingszaak te worden gehanteerd.
Uit jurisprudentie lijkt te volgen dat uitbuiting eerder aan de orde is in het geval van (zeer) kwetsbare slachtoffers, zoals minderjarigen, illegalen, verslaafden en schuldenaren, en als het gaat om het uitvoeren van strafbare activiteiten in plaats van het verrichten van andere arbeid.
Uitbuiting veronderstelt naar het oordeel van de rechtbank een bepaalde mate van onvrijwilligheid, die ziet op de onmogelijkheid om zich aan een bepaalde situatie te onttrekken. Het slachtoffer wordt in een situatie gebracht of gehouden waarin hij redelijkerwijs geen andere keuze heeft dan zich te laten exploiteren.
De daadwerkelijke uitbuiting hoeft nog niet te hebben plaatsgevonden, voldoende is de onmiskenbare bedoeling van de dader. Wel moet het opzet gericht zijn op de uitbuiting. Voorwaardelijk opzet is niet voldoende.
Voor strafbaarheid ten aanzien van minderjarige slachtoffers zijn de in artikel 273f, eerste lid, sub 1 Sr genoemde dwangmiddelen niet vereist. Sub 2 strekt ter bescherming van minderjarigen. Bij hen wordt ervan uitgegaan dat zij niet beschikken over een zekere rijpheid die hen in staat stelt de gevolgen van hun handelingen te overzien en zelfstandig beslissingen te nemen. Een eventuele instemming van de minderjarige is dan ook irrelevant. Verder is de leeftijd van het slachtoffer geobjectiveerd. Er bestaat een verplichting om gedegen onderzoek te doen naar de leeftijd.
Artikel 273f, eerste lid, sub 4 Sr
Artikel 273f, eerste lid, sub 4 Sr stelt het gebruik van iemand in een uitbuitingssituatie strafbaar. Het gaat om de situatie waarbij een ander met een dwangmiddel (zoals genoemd in sub 1) wordt gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, of waarbij onder de in sub 1 genoemde omstandigheden enige handeling wordt ondernomen waarvan men weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich daardoor daartoe beschikbaar stelt. Gedoeld wordt op degenen die gebruik maken van de uitbuitingssituatie van een ander, welke uitbuitingssituatie zij overigens niet zelf hoeven te hebben gecreëerd. De gedragingen in sub 4 volgen veelal op de gedragingen in sub 2, maar ze kunnen elkaar ook overlappen.
De Hoge Raad heeft uitgemaakt dat, hoewel ‘uitbuiting’ als zodanig niet in de tekst van sub 4 is opgenomen, dit daarin wel moet worden ingelezen en daarmee een impliciet bestanddeel daarvan vormt. De gedragingen, bedoeld in sub 4, kunnen slechts als mensenhandel worden bestraft, indien uit de bewijsvoering volgt dat zij zijn begaan onder omstandigheden waarbij uitbuiting kan worden verondersteld.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan – kort gezegd – criminele uitbuiting van de minderjarigen [minderjarige medeverdachte 2] , [minderjarige medeverdachte 1] , [minderjarige medeverdachte 3] en [minderjarige medeverdachte 4] . Daartoe is het volgende redengevend.
Handelingen
Op grond van de bewijsmiddelen kan worden bewezen dat [minderjarige medeverdachte 2] , [minderjarige medeverdachte 1] , [minderjarige medeverdachte 3] en [minderjarige medeverdachte 4] een klus aangeboden kregen om snel geld te verdienen, namelijk het overvallen van een winkel. Zij zijn op dit aanbod ingegaan, hebben de benodigde goederen en informatie voor het plegen van de overval gekregen en zijn vervoerd naar en/of opgehaald van de plaats van de overval.
De verdachte heeft samen met anderen [minderjarige medeverdachte 2] , [minderjarige medeverdachte 1] , [minderjarige medeverdachte 3] en [minderjarige medeverdachte 4] geworven, vervoerd en overgebracht met als doel het plegen van strafbare feiten. Met het in het vooruitzicht stellen van een geldelijke beloning, het aan hen ter beschikking stellen van de benodigde goederen, het geven van instructies en het brengen naar en ophalen van de locatie, zijn [minderjarige medeverdachte 2] , [minderjarige medeverdachte 1] , [minderjarige medeverdachte 3] en [minderjarige medeverdachte 4] ertoe bewogen om zich beschikbaar te stellen voor het plegen van deze strafbare feiten.
Hoewel de verdachte niet degene is geweest die [minderjarige medeverdachte 2] , [minderjarige medeverdachte 1] , [minderjarige medeverdachte 3] en [minderjarige medeverdachte 4] in eerste instantie heeft benaderd om de overvallen te plegen, volgt uit de bewijsmiddelen dat de verdachte bij het ronselen van deze minderjarigen een grote en essentiële bijdrage heeft geleverd, zodat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en anderen.
Dwangmiddelen sub 4
[minderjarige medeverdachte 2] , [minderjarige medeverdachte 1] , [minderjarige medeverdachte 3] en [minderjarige medeverdachte 4] waren ten tijde van het plegen van de overvallen minderjarig. Zoals hierboven reeds overwogen is de leeftijd van het minderjarige slachtoffer geobjectiveerd.. Of de verdachte al dan niet wist dat deze slachtoffers minderjarig waren, of dat de verdachte zelf “slechts” achttien jaar oud was ten tijde van het tenlastegelegde, is dan ook niet van belang.
In een geval als dit, waarin minderjarigen worden aangezet tot criminele activiteiten, is naar het oordeel van de rechtbank per definitie sprake van een ‘uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht’. Het is een feit van algemene bekendheid dat minderjarigen vanwege hun leeftijd minder goed in staat zijn om zelfstandig beslissingen te nemen of de gevolgen van hun handelen te overzien. Volwassenen hebben daarnaast van nature een positie van overwicht op minderjarigen en daarmee het vermogen om invloed op hen uit te oefenen en hen te leiden.
[minderjarige medeverdachte 2] , [minderjarige medeverdachte 1] , [minderjarige medeverdachte 3] en [minderjarige medeverdachte 4] bevonden zich door hun minderjarigheid dus in een afhankelijke positie ten opzichte van de verdachte en zijn mededader(s). Door [minderjarige medeverdachte 2] , [minderjarige medeverdachte 1] , [minderjarige medeverdachte 3] en [minderjarige medeverdachte 4] onder die omstandigheden te werven en in te zetten voor criminele activiteiten, hebben verdachte en zijn mededader(s) misbruik gemaakt van het overwicht dat zij op hen hadden. [minderjarige medeverdachte 2] , [minderjarige medeverdachte 1] , [minderjarige medeverdachte 3] en [minderjarige medeverdachte 4] hadden onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs geen andere keuze dan deel te nemen aan de voorgestelde criminele activiteiten. Aangenomen kan worden dat de verdachte en zijn mededader(s) zich daarvan bewust zijn geweest en dus in ieder geval het (voorwaardelijk) opzet hebben gehad op het hiervoor omschreven misbruik.
Dat [minderjarige medeverdachte 2] , [minderjarige medeverdachte 1] , [minderjarige medeverdachte 3] en [minderjarige medeverdachte 4] mogelijk met het plegen van de strafbare feiten hebben ingestemd en/of dat hieraan ook van hun kant een zelfstandig wilsbesluit aan is voorafgegaan, doet aan het vorenstaande niet af.
Oogmerk van uitbuiting
De verdachte heeft samen met zijn mededader(s) minderjarigen ingezet bij gewapende overvallen op winkels, waarbij gevaar bestond voor henzelf en andere personen. De beperkte duur van de strafbare activiteit – die op zichzelf genomen al niet aan het aannemen van een oogmerk tot uitbuiting in de weg staat – wordt in dit geval ruimschoots gecompenseerd door de aard van die gedraging.
De rechtbank weegt daarin mee dat het gaat om het doen verrichten van een criminele activiteit, hetgeen van een andere orde is dan het doen verrichten van legale werkzaamheden. Daar komt bij dat van [minderjarige medeverdachte 2] , [minderjarige medeverdachte 1] , [minderjarige medeverdachte 3] en [minderjarige medeverdachte 4] werd verlangd dat zij een zwaar strafbaar feit zouden plegen dat de nodige risico’s met zich meebracht. Het risico voor hen was niet alleen gelegen in de kans dat zij door de politie aangehouden zouden worden, maar ook in de aard van het feit zelf. Van hen werd verwacht om gewapende overvallen te plegen, waarbij zij ook zelf het gevaar op lichamelijk letsel liepen tijdens het plegen van de overval, dan wel tijdens het vluchten na het plegen van de overval.
Gelet op hetgeen hiervoor in het kader van de dwangmiddelen is overwogen ten aanzien van de afhankelijke positie die [minderjarige medeverdachte 2] , [minderjarige medeverdachte 1] , [minderjarige medeverdachte 3] en [minderjarige medeverdachte 4] vanwege hun minderjarigheid ten opzichte van verdachte en zijn mededader(s) innamen, stelt de rechtbank vast dat zij werden beperkt in hun reële eigen keuze om deel te nemen aan de voorgenomen criminele activiteiten.
Ten aanzien van het economisch voordeel van de verdachte zelf kan worden vastgesteld dat de verdachte betaald heeft gekregen of zou krijgen voor zijn aandeel. Hij heeft of zou geld of (delen van) de buit van de overvallen ontvangen.
Daarnaast kan als voordeel worden beschouwd dat de verdachte en zijn mededader(s), door [minderjarige medeverdachte 2] , [minderjarige medeverdachte 1] , [minderjarige medeverdachte 3] en [minderjarige medeverdachte 4] voor de uitvoering van de risicovolle klussen in te zetten, zelf het risico op aanhouding door de politie en het risico op het oplopen van ernstig letsel konden ontlopen.
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat de omstandigheden i) dat het gaat om het aanzetten tot en inzetten bij het plegen van strafbare feiten en ii) dat het gaat om minderjarigen, zwaar wegen bij de beoordeling of er sprake is van (een oogmerk van) uitbuiting. Het aanzetten tot en inzetten bij strafbare feiten wordt aanzienlijk ernstiger geacht dan wanneer het om andere (legale) werkzaamheden gaat, zeker in het geval er sprake is van de inzet van minderjarigen vanwege de afhankelijke positie die zij ten opzichte van volwassenen innemen en de beperking van hun keuzevrijheid die dit met zich meebrengt.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat het op deze wijze (financieel) voordeel behalen uit door minderjarigen verrichte of te verrichten criminele activiteiten, leidt tot uitbuiting als bedoeld in artikel 273f Sr. Het oogmerk van de verdachte is daar ook op gericht geweest.
Conclusie
Het voorgaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte de minderjarige [minderjarige medeverdachte 2] , [minderjarige medeverdachte 1] , [minderjarige medeverdachte 3] en [minderjarige medeverdachte 4] samen met zijn mededader(s) heeft geworven, overgebracht en vervoerd teneinde hen strafbare feiten te laten verrichten, waarbij zij het oogmerk hadden om hen uit te buiten, één en ander als bedoeld in artikel 273f, eerste lid, sub 2 Sr.
Ook heeft verdachte samen met zijn mededader(s) door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht minderjarigen ertoe gebracht strafbare feiten te plegen binnen een situatie van uitbuiting, één en ander als bedoeld in artikel 273f, eerste lid, sub 4 Sr.
De verweren van de raadsvrouw dat geen sprake is van criminele uitbuiting in de zin van artikel 273f Sr, worden dan ook verworpen.
5.6
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
Ten aanzien van dagvaarding:
1
hij op 8 oktober 2024 te Alphen aan den Rijn tezamen en in vereniging met anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten artikel 312 lid 2 sub 2 Wetboek van Strafrecht, opzettelijk voorwerpen, en
eenvervoermiddel, te weten een auto en bivakmutsen en een schroevendraaier en een tas en telefoons en handschoenen, bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad;
2
hij op 23 juli 2024 te Leiden, tezamen en in vereniging met anderen, meerdere telefoons, die aan
CeXtoebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [naam 1] en [naam 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immers hebben verdachte en zijn mededaders
- een mes gepakt en
- over de toonbank gesprongen en
- het mes op genoemde personen gericht en
- meerdere malen gevraagd waar de
iPhoneslagen en
- tegen genoemde [naam 2] gezegd dat hij op zijn buik op de grond moest gaan liggen en
- genoemde [naam 1] bij zijn shirt vast gepakt en mee getrokken en
- tegen genoemde [naam 1] gezegd dat hij op de grond moest gaan liggen;
3
hij op 15 mei 2024 te Haarlem, tezamen en in vereniging met anderen, telefoons en tablets, die aan Computer Entertainment Exchange (
CeX), toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [naam 3] en [naam 4] en [naam 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immershebben/zijn verdachte en zijn mededaders
- de winkel ingerend en geroepen: "Overval, overval" en
- een mes vastgehouden en getoond en
- die [naam 3] vastgepakt en meegetrokken;
4
hij op 13 september 2024 te Leiden tezamen en in vereniging met anderen, telefoons, die aan
CeXtoebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen [naam 6] en [naam 2] en [naam 7] en [naam 8] en [naam 9] en [naam 10] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders:
- met een bivakmuts op de winkel betreden en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en machetemes getoond aan en gericht op genoemde [naam 7] en [naam 6] en [naam 2] en [naam 8] en andere in de winkel aanwezige personen en
- geroepen dat iedereen op de grond moest gaan liggen en dat niemand domme dingen moest doen en
- op straat het machetemes en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp getoond aan en gericht op genoemde [naam 9] en [naam 10] en [naam 8] en andere omstanders en
- de slede van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp naar achteren getrokken waardoor het leek alsof het wapen werd doorgeladen;
5
hij op 17 september 2024 te Nijmegen tezamen en in vereniging met anderen telefoons en geld, dat/die aan
CeXtoebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen [naam 11] en [naam 12] en [naam 13] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders
- met gezichtsbedekking de winkel betreden en
- geschreeuwd dat iedereen op zijn
knieënen op de grond moest gaan zitten en de handen omhoog moest doen en
- een mes getoond aan en gericht op genoemde [naam 11] en [naam 12] en [naam 13] en
- over de toonbank gesprongen en
- tegen genoemde [naam 11] en [naam 12] en [naam 13] gezegd dat ze vermoord en doodgestoken zouden worden als ze een verkeerde beweging zouden maken;
6
hij op 28 september 2024 te Arnhem tezamen en in vereniging met anderen, telefoons, die aan
CeXtoebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [naam 14] en [naam 15] en [naam 16] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders
- met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op de toonbank gebonkt en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp doorgeladen en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp getoond aan en gericht op voornoemde [naam 14] en [naam 15] en [naam 16] en
- de loop van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen de kin en kaak van genoemde [naam 14] gezet/gehouden en
- over de toonbank gesprongen en
- genoemde [naam 14] en [naam 16] geduwd;
Ten aanzien van dagvaarding II
1
hij in de periode van
19februari 2024 tot en met 23 februari 2024 in Nederland, voorwerpen, te weten mobiele telefoons
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen,
terwijl hij, verdachte, wist dat die voorwerpen onmiddellijk afkomstig waren uit enig misdrijf;
2
hij op 5 juli 2024 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met anderen, telefoons, die aan
CeXtoebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen [naam 17] en [naam 18] en [naam 19] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders
- met bivakmutsen op de winkel betreden en
- zich achter de balie begeven door over een klapdeur te springen/klimmen
en- met een machete/mes tegen een glazen raam van de balie geslagen en
- een machete/mes getoond aan en gericht gehouden op genoemde [naam 17] en [naam 18] en [naam 19] ;
3
hij op 13 juli 2024 te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met anderen, telefoons, die aan
CeXtoebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen [naam 20] en [naam 21] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders
- met een bivakmuts op de winkel betreden en
- zich achter de balie begeven en
-
geroepen/gezegddoe open en geef mij alles en loop mee en
- een groot mes
getoondaan en gericht
gehoudenop genoemde [naam 20] en [naam 21] ;
4
hij in de periode van 1 mei 2024 tot en met 15 mei 2024 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [naam 22] , althans de gebruiker van het Snapchataccount [snapchataccount]
- door dreiging met geweld,
- te werven en vervoeren en over te brengen met het oogmerk van criminele uitbuiting van die ander, en
- te bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten,
immershebben hij, verdachte en zijn mededaders
- die [naam 22] / [snapchataccount] via Snapchat benaderd om een overval te plegen en
- die [naam 22] / [snapchataccount]
geïnstrueerdwat voor kleding mee te nemen en
- wanneer die [naam 22] / [snapchataccount] wil afzeggen gezegd dat dat niet kan en dat afzeggen lijpe gevolgen gaat hebben en
- die [naam 22] / [snapchataccount] gezegd dat hij naar boven komt en hem meetrekt en
- die [naam 22] / [snapchataccount] gezegd dat die [naam 22] / [snapchataccount] een garantie ticket naar jahhanem heeft, plaats van bestraffing/hel in islam, en dat hij, verdachte, iedereen meeneemt die met [naam 22] / [snapchataccount] geboren is en
- die [naam 22] / [snapchataccount] via Snapchat gezegd ‘Dr gaan kanker zieke shit gebeuren’,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5
hij in de periode van 1 juli 2024 tot en met 8 oktober 2024 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, anderen, te weten [minderjarige medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2007, en [minderjarige medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 3] 2009, en [minderjarige medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2009, en [minderjarige medeverdachte 4] , geboren op [geboortedatum 5] 2009,
- heeft geworven, vervoerd
enovergebracht met het oogmerk van criminele uitbuiting van die [minderjarige medeverdachte 2] en [minderjarige medeverdachte 1] en [minderjarige medeverdachte 3] en [minderjarige medeverdachte 4] , terwijl die [minderjarige medeverdachte 2] en [minderjarige medeverdachte 1] en [minderjarige medeverdachte 3] en [minderjarige medeverdachte 4] de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt,
- heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten,
immers hebben verdachte en zijn mededaders genoemde [minderjarige medeverdachte 2] en [minderjarige medeverdachte 1] :
- via Snapchat benaderd om een overval te plegen op Used Products en
- een geldbedrag van 500 tot 800 euro ( [minderjarige medeverdachte 2] ) in het vooruitzicht gesteld voor het plegen van de overval en
- een geldbedrag (goede bedragen, [minderjarige medeverdachte 1] ) in het vooruitzicht gesteld voor het plegen van de overval en
- gezegd dat zij een skimasker moesten meenemen en
- met de auto opgehaald en naar Alphen aan den Rijn vervoerd en
- geïnstrueerd wat zij moesten doen en
- een schroevendraaier gegeven en
genoemde [minderjarige medeverdachte 3] :
- benaderd met de opdracht om een overval te plegen op de
CeXen
- ingelicht over het adres van deze
CeXen
- de dag voor de overval naar Zaandam gebracht en hem de betreffende
CeXlaten zien en
- medegedeeld dat hij telefoons moest wegnemen en
- op de dag van de overval naar Zaandam gebracht en
- voorzien van een scooter en een mes en bivakmutsen en handschoenen en
- een geldbedrag in het vooruitzicht gesteld en
genoemde [minderjarige medeverdachte 4] :
- benaderd met de opdracht om een overval te plegen op de
CeXen
- opgehaald met de auto op een afgesproken plek en naar Leiden vervoerd en
- via Google
Mapslaten zien waar hij naartoe moest en
- verteld dat hij telefoons moest wegnemen en
- een mes gegeven en
- gezegd dat hij de lul zou zijn als hij gepakt zou worden en een verklaring zou afleggen en
- gezegd dat hij, verdachte en zijn mededaders wisten waar zijn zusje op school zat en waar zijn moeder woont.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

7.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

8.De strafoplegging

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht aan de verdachte, gelet op zijn jonge leeftijd, zijn proceshouding, zijn rol bij de feiten - waarbij hij onder druk en dreiging de feiten heeft begaan - en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, een gevangenisstraf voor de duur van maximaal zes jaren met aftrek van de tijd in voorarrest op te leggen.
Daarbij heeft de raadsvrouw tevens aangevoerd dat er in het voorbereidend onderzoek sprake is geweest van onherstelbare vormverzuimen in de zin van artikel 359a Sv, hetgeen moet leiden tot (forse) strafvermindering. Zij heeft daartoe –samengevat – het navolgende aangevoerd.
Tijdens de aanhouding van de verdachte op 8 oktober 2024 is ten onrechte door de politie geschoten in de richting van de verdachte. De verdachte heeft nadeel ondervonden van het onrechtmatige vuurwapengebruik door de politie; de lichamelijke integriteit van de verdachte is geschonden.
De raadsvrouw heeft voorts aangevoerd dat het onderzoek in de aangetroffen mobiele telefoons van de verdachte onrechtmatig is geweest, nu dat onderzoek zonder voorafgaande rechterlijke toetsing heeft plaatsgevonden. Daarbij heeft de raadsvrouw verwezen naar het arrest CG/Bezirkshauptmannschaft Landeck (C-548/21) (ECLI:EU:C:2024:830) van de Grote Kamer van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 4 oktober 2024 (hierna: het Landeck-arrest).
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan zeven gewapende overvallen van verschillende winkels, waarbij een grote hoeveelheid mobiele telefoons is weggenomen. Zijn mededaders zijn met bivakmutsen, dan wel andere gezichtsbedekkingen de winkels binnengegaan, waarna onder dreiging van een mes of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp verschillende mobiele telefoons werden weggenomen. In een aantal gevallen werd er ook (licht) geweld tegen het winkelpersoneel gebruikt.
Door op een dergelijke wijze te werk te gaan, hebben de slachtoffers van deze overvallen zich bedreigd en onveilig gevoeld. De verdachte en zijn mededaders hebben alleen uit eigen financiële motieven gehandeld en daarbij geen rekening gehouden met het welzijn en de gevoelens van de slachtoffers, die niet wisten waartoe de overvallers (mogelijk nog méér) in staat waren. Een gewelddadige overval is voor slachtoffers een zeer traumatische ervaring, waar zij nog jarenlang last van kunnen hebben. Daarnaast zijn willekeurige omstanders in de winkelstraat getuige geweest van de overvallen die werden gepleegd. Bij een geval werd ook een omstander bedreigd met een mes en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Dit soort feiten veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte zeer aan.
Hoewel de verdachte niet zelf de overvallen heeft gepleegd, heeft de verdachte een essentiële rol bij deze overvallen gehad. Bij een aantal overvallen heeft hij samen met anderen de overvallers, onder wie minderjarigen, geronseld om de overvallen te plegen. Voorts heeft hij als chauffeur gefungeerd door de overvallers op te halen en naar de plaats van de overvallen te vervoeren. In sommige gevallen was hij ook de bestuurder van de vluchtauto. Hij heeft daarnaast kleding, zoals bivakmutsen, en wapens, zoals messen, geregeld voor en overhandigd aan de overvallers en van tevoren de plek van de overvallen verkend. Hij heeft vervoermiddelen, zoals een scooter en een elektrische fiets, klaargezet voor de overvallers om te kunnen gebruiken bij de overval. Ten slotte heeft de verdachte in een aantal gevallen de buit van de overvallen in ontvangst genomen en doorverkocht.
Het handelen van de verdachte is des te kwalijker omdat hij tot twee keer toe door de politie is aangehouden in verband met betrokkenheid bij een overval, maar daarna ongestoord is doorgegaan met het plegen van overvallen.
De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan criminele uitbuiting, een vorm van mensenhandel, door voor de uitvoering van de overvallen minderjarige jongens en een minderjarig meisje in te zetten. De verdachte heeft ook geprobeerd een andere persoon te ronselen om een overval te plegen maar die is uiteindelijk, ondanks bedreigingen door de verdachte, toch afgehaakt.
In alle gevallen werden de minderjarigen door de verdachte en zijn mededader(s) ingezet voor het uitvoeren van risicovolle strafbare feiten, te weten gewapende overvallen. Door voor deze klussen minderjarigen in te zetten, hebben verdachte en zijn mededader(s) het risico om door de politie aangehouden te worden en het risico dat zij zelf letsel zouden oplopen bij de uitvoering van die klussen volledig bij die minderjarigen gelegd.
Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat er in de afgelopen jaren een aanzienlijke stijging van het aantal geregistreerde gevallen van criminele uitbuiting is. De aandacht voor het onderwerp en de strafrechtelijke aanpak daarvan is in de laatste jaren ook sterk toegenomen. Om zelf buiten beeld te blijven van de politie, zetten criminelen vaak kwetsbare minderjarige jongeren in die de meest risicovolle opdrachten voor hen uitvoeren. De minderjarigen kunnen de gevolgen van hun handelen vaak moeilijk overzien en door hen voor te houden dat ze snel en makkelijk geld kunnen verdienen en in te spelen op hun kwetsbaarheid en afhankelijkheid kunnen zij makkelijk worden verleid tot het plegen van strafbare feiten.
Deze vorm van uitbuiting kan ernstige en langdurige sociale, fysieke en psychische gevolgen hebben voor minderjarigen. Daarnaast kunnen er ook strafrechtelijke gevolgen voor hen zijn. In dit onderzoek zijn inmiddels een aantal minderjarigen door de kinderrechter veroordeeld voor hun aandeel in de overvallen. De rechtbank vindt het zeer kwalijk dat de verdachte minderjarigen op deze manier heeft ingezet voor zijn eigen financiële gewin.
De verdachte heeft zich ten slotte zich ook schuldig gemaakt aan het witwassen van gestolen mobiele telefoons.
Strafblad van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 25 maart 2025. Daaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten. De rechtbank weegt dit in het nadeel van de verdachte mee.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Pro Justitia rapport omtrent de verdachte van
25 april 2025, opgemaakt door [GZ-psycholoog] Msc, GZ-psycholoog.
De rapporteur heeft geconcludeerd dat er bij de verdachte geen sprake is van een psychische stoornis, verstandelijke handicap en/of psychogeriatrische aandoening, ook niet ten tijde van de ten laste gelegde feiten. De ten laste gelegde feiten kunnen daarom volledig aan de verdachte worden toegerekend. Vanwege het ontbreken van een psychische stoornis kan de rapporteur ook niet een pathologisch gemotiveerde inschatting van het recidiverisico maken. Voorts komen op basis van de wegingslijst adolescentenstrafrecht onvoldoende indicaties naar voren voor het toepassen van het adolescentenstrafrecht. Tevens zijn er, gelet op het ontbreken van een psychische stoornis en/of verstandelijke handicap, volgens de rapporteur geen gronden om een advies uit te brengen voor behandeling in een strafrechtelijk kader.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 8 april 2025 en een aanvullend advies van 8 juli 2025.
De reclassering schat de kans op recidive, letsel en onttrekking aan voorwaarden als hoog in. De verdachte heeft een uitgebreide delictsgeschiedenis met meerdere vermogensdelicten, zowel met als zonder geweldpleging. Er is sprake van herhaald normoverschrijdend gedrag, impulsiviteit en agressieve uitingen, en ook sprake van een hardnekkig recidiverend patroon. Er bestaan bij de verdachte problemen op alle leefgebieden. De reclassering ziet echter geen mogelijkheden om de risico's met interventies of toezicht te beperken of het gedrag te veranderen. Het is ondanks meerdere pogingen van de jeugdreclassering om de verdachte toe te leiden naar een zinvolle dagbesteding in de vorm van werk en/of opleiding niet gelukt om de verdachte tot gedragsverandering te laten komen. Bij een veroordeling adviseert de reclassering daarom een straf zonder bijzondere voorwaarden aan de verdachte op te leggen. Tevens adviseert de reclassering het volwassenstrafrecht toe te passen.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Voor een overval op een winkel, waarbij licht geweld is gebruikt, is als uitgangspunt een gevangenisstraf van twee jaar vermeld. In dit geval acht de rechtbank strafverhogend dat er sprake is van medeplegen en dat bij een aantal overvallen minderjarigen zijn geronseld voor de daadwerkelijke uitvoering van de overvallen.
Voor criminele uitbuiting zijn geen landelijke oriëntatiepunten aanwezig.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van lange duur met zich brengt.
Vormverzuimen I: Schietincident tijdens aanhouding
Vast staat dat tijdens de aanhouding van de verdachte op 8 oktober 2024 door de politie onbedoeld een schot is gelost in de richting van de verdachte en dat dit schot ten onrechte, dus onrechtmatig, is gelost door de desbetreffende verbalisant. Er is gehandeld in strijd met de ambtsinstructies van de politie. Hierover bestaat verder ook geen discussie tussen de raadsvrouw en de officier van justitie.
Er is daarom sprake geweest van onrechtmatig vuurwapengebruik. Dit levert een onherstelbaar vormverzuim op in de zin van artikel 359a Sv.
Indien er sprake is van een vormverzuim als bedoeld in dit wetsartikel en de rechtsgevolgen daarvan niet uit de wet blijken, moet de rechter beoordelen of aan dat vormverzuim enig rechtsgevolg dient te worden verbonden en, zo ja, welk rechtsgevolg dan in aanmerking komt.
Het vormverzuim is als ernstig aan te merken. Het schot is rakelings langs de verdachte heen gegaan en hij heeft door rondvliegend glas lichamelijk letsel opgelopen. Aannemelijk is ook dat de verdachte hierdoor psychische schade heeft opgelopen.
Al met al is de rechtbank van oordeel dat aan het vastgestelde vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv het rechtsgevolg van strafvermindering moet worden verbonden.
De rechtbank zal bij het bepalen van de op te leggen straf hiermee rekening houden.
Vormverzuim 2: Landeck-arrest
Uit het Landeck-arrest volgt dat de voorgenomen verzameling van gegevens het relevante aanknopingspunt is voor de beoordeling of voorafgaande rechterlijke toestemming is vereist. Op grond van de strekking van het Landeck-arrest kan worden gesteld dat in alle gevallen, ongeacht de aard en ernst van de inbreuk, voorafgaand aan het veiligstellen van op een telefoon aanwezige gegevens en aan het rechtstreeks raadplegen daarvan toestemming van een rechter of een onafhankelijke autoriteit is vereist, nu de uit een telefoon verkregen gegevens een min of meer compleet beeld van het privéleven van een verdachte kunnen geven en de inbreuk dus zeer ingrijpend kan zijn.
Aangezien er voor het onderzoek aan de mobiele telefoons van de verdachte geen voorafgaande toestemming van een rechter is gegeven, constateert de rechtbank dat er sprake is van een vormverzuim. Dat het Landeck-arrest nog niet was gewezen ten tijde van het onderzoek in de onderhavige zaak, doet daaraan niet af aangezien de regelgeving niet is gewijzigd.
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is of aan dit vormverzuim een rechtsgevolg moet worden verbonden, en zo ja welk. Bij beantwoording van die vraag moet rekening worden gehouden met de in artikel 359a lid 2 Sv genoemde factoren, namelijk het belang van het geschonden voorschrift, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt.
Geschonden belang
De rechtbank stelt vast dat er sprake is van een vormverzuim waarbij niet (rechtstreeks) het recht van de verdachte op een eerlijk proces in de zin van artikel 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) aan de orde is, maar waarbij het gaat om de schending van een ander strafvorderlijk voorschrift of rechtsbeginsel, te weten het recht op privacy zoals neergelegd in artikel 8 EVRM.
Ernst van het verzuim
Als er sprake is van een ernstige schending van een strafvorderlijk voorschrift of rechtsbeginsel, kan onder omstandigheden strafvermindering noodzakelijk worden geacht. Naar het oordeel van de rechtbank doet een dergelijke situatie zich hier niet voor.
Gelet op de ernst van de feiten die aan de verdachte werden verweten, zou, indien de rechter-commissaris om toestemming zou zijn gevraagd voor onderzoek aan de telefoons zoals dat heeft plaatsgevonden, naar het oordeel van de rechtbank, die toestemming naar alle waarschijnlijkheid ook zijn gegeven.
Nadeel
Door de raadsvrouw is onvoldoende onderbouwd welk concreet nadeel door het vormverzuim is veroorzaakt. Naar het oordeel van de rechtbank is er in beginsel geen sprake van enig nadeel voor de verdachte. Daarbij merkt de rechtbank op dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte het geschonden voorschrift betreft. Het belang van de verdachte dat een gepleegd strafbaar feit niet wordt ontdekt, kan niet worden aangemerkt als een rechtens te respecteren belang en kan niet gelden als nadeel in de zin van artikel 359a lid 2 Sv. Nu niet is onderbouwd waar het nadeel voor de verdachte uit zou bestaan, verbindt de rechtbank geen consequenties aan het geconstateerde vormverzuim.
Conclusie
Zoals hierboven reeds overwogen, is in beginsel een gevangenisstraf van lange duur passend en geboden.
De rechtbank houdt echter in grote mate rekening met de jonge leeftijd van de verdachte. De verdachte is pas negentien jaar oud. Om enig perspectief aan de verdachte te bieden om na het uitzitten van deze straf nog wat van zijn leven te kunnen maken, zal de rechtbank aan de verdachte een straf opleggen die fors lager is dan de richtlijnen van de landelijke oriëntatiepunten voorschrijven.
De rechtbank ziet bij de strafoplegging geen aanleiding om in strafmatigende zin rekening te houden met de omstandigheid dat de verdachte de bewezenverklaarde feiten onder druk, dwang of dreiging heeft gepleegd. Voor de stelling dat sprake zou zijn geweest van enige druk, dwang of dreiging jegens de verdachte is geen enkele aanwijzing in het dossier te vinden.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.De vorderingen van de benadeelde partijen/de schadevergoedingsmaatregel

[naam 13]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 5.685,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 2.685,- aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade.
[naam 12]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 6.619,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 3.619,- aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade.
[naam 20]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 1.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
[naam 21]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 1.400,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot
- gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam 13] , vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam 12] tot een bedrag van € 6.234,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij voor het overige;
- gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam 20] , vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam 21] , vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam 13] voor wat betreft de post “Medische kosten” gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de posten “Reiskosten” en “Verlies aan verdienvermogen” heeft de raadsvrouw verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien deze post onvoldoende is onderbouwd. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsvrouw verzocht deze post te matigen tot een bedrag van € 1.000,-.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam 12] heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij ten aanzien van de posten “Medische kosten”, “Verlies aan verdienvermogen”, “Reiskosten” en “Huishoudelijke hulp” niet-ontvankelijk moet worden verklaard, aangezien deze posten onvoldoende zijn onderbouwd. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsvrouw verzocht deze post toe te matigen tot een bedrag van € 1.000,-.
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam 20] .
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam 21] heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in haar vordering, nu de vordering onvoldoende is onderbouwd. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de vordering te matigen tot een bedrag van € 1.000,-.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam 13]
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de post “Reiskosten”, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Dit deel van de vordering is namens de verdachte (gemotiveerd) betwist en namens de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de posten “Medische kosten” en “Verlies van arbeidsvermogen”, is door en namens de benadeelde partij voldoende onderbouwd, ook ten aanzien van het causaal verband tussen de post “Verlies van arbeidsvermogen” en het bewezen verklaarde feit. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het bij dagvaarding I onder 5 primair bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag.
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het bij dagvaarding I onder 5 primair bewezen verklaarde feit. Naar het oordeel van de rechtbank brengen de aard en de ernst van het door de verdachte gepleegde feit mee dat de nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen dat kan worden aangenomen dat de benadeelde partij ‘op andere wijze’ in de persoon is aangetast, zoals bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank zal, gelet op de nu beschikbare onderbouwing van de vorderingen, de betwisting van de hoogte van de immateriële schade door de verdediging en vergelijkbare gevallen uit de rechtspraak, de immateriële schade van de benadeelde partij op dit moment naar billijkheid vaststellen op € 1.000,-.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige ten aanzien van de gevorderde immateriële schade niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van € 3.535,-, bestaande uit € 2.535,- aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 17 september 2024, omdat het strafbare feit op die datum is gepleegd.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bij dagvaarding I onder 5 primair bewezen verklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 3.535,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 17 september 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 13] .
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam 12]
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de posten “Medische kosten”, “Reiskosten” en “Huishoudelijke hulp (tot en met 15-7-2025)”, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Dit deel van de vordering is namens de verdachte (gemotiveerd) betwist en namens de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post “Verlies van arbeidsvermogen”, is door en namens de benadeelde partij voldoende onderbouwd, ook ten aanzien van het causaal verband en het bewezen verklaarde feit. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het bij dagvaarding I onder 5 primair bewezen verklaarde feite, ter grootte van het gevorderde bedrag.
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het bij dagvaarding I onder 5 primair bewezen verklaarde feit. Naar het oordeel van de rechtbank brengen de aard en de ernst van het door de verdachte gepleegde feit mee dat de nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen dat kan worden aangenomen dat de benadeelde partij ‘op andere wijze’ in de persoon is aangetast, zoals bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank zal, gelet op de nu beschikbare onderbouwing van de vorderingen, de betwisting van de hoogte van de immateriële schade door de verdediging en vergelijkbare gevallen uit de rechtspraak, de immateriële schade van de benadeelde partij op dit moment naar billijkheid vaststellen op € 1.000,-.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige ten aanzien van de gevorderde immateriële schade niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van € 3.052,-, bestaande uit € 2.052,- aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 17 september 2024, omdat het strafbare feit op die datum is gepleegd.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bij dagvaarding I onder 5 primair bewezen verklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 3.052,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 17 september 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 12] .
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam 20]
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het bij dagvaarding II onder 3 primair bewezen verklaarde feit. Naar het oordeel van de rechtbank brengen de aard en de ernst van het door de verdachte gepleegde feit mee dat de nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen dat kan worden aangenomen dat de benadeelde partij ‘op andere wijze’ in de persoon is aangetast, zoals bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek.
De rechtbank zal daarom de gevorderde immateriële schade van € 1.000,- toewijzen, omdat dit bedrag haar billijk voorkomt.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 13 juli 2024, omdat het strafbare feit op die datum is gepleegd.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bij dagvaarding II onder 3 primair bewezen verklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 13 juli 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 20] .
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam 21]
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het bij dagvaarding II onder 3 primair bewezen verklaarde feit. Naar het oordeel van de rechtbank brengen de aard en de ernst van het door de verdachte gepleegde feit mee dat de nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen dat kan worden aangenomen dat de benadeelde partij ‘op andere wijze’ in de persoon is aangetast, zoals bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank zal, gelet op de nu beschikbare onderbouwing van de vorderingen, de betwisting van de hoogte van de immateriële schade door de verdediging en vergelijkbare gevallen uit de rechtspraak, de immateriële schade van de benadeelde partij op dit moment naar billijkheid vaststellen op € 1.000,-.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige ten aanzien van de gevorderde immateriële schade niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van € 1.000,-, bestaande uit aan immateriële schade.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 13 juli 2024, omdat het strafbare feit op die datum is gepleegd.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bij dagvaarding II onder 3 primair bewezen verklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 13 juli 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 21] .

10.De inbeslaggenomen voorwerpen

10.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst) onder 1 tot en met 4 genoemde voorwerpen zullen worden verbeurdverklaard, dat de onder 6 tot en met 8 genoemde voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer en dat het onder 5 genoemde voorwerp zal worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende, nu onbekend is wie de eigenaar is van deze telefoon.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft teruggave van de onder 1 tot en met 5 genummerd voorwerpen aan de verdachte verzocht, nu deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren en hij deze voorwerpen graag terug wil.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1 tot en met 5 genoemde voorwerpen verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen, blijkens de verklaring van de raadsvrouw, aan de verdachte toebehoren en met behulp van deze voorwerpen de bewezen verklaarde feiten zijn begaan of voorbereid.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 6 tot en met 8 genoemde voorwerpen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien met behulp van deze voorwerpen de bewezen verklaarde feiten zijn begaan of voorbereid en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

11.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 45, 46, 47, 57, 273f, 312 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

12.De beslissing

De rechtbank:
verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het in de onderhavige strafzaak bij dagvaarding II onder 1 primair en subsidiair, dit laatste alleen voor wat betreft de periode van 15 februari 2024 tot 19 februari 2024, tenlastegelegde;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding I onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding I onder 1 subsidiair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair en 6 primair, en bij dagvaarding II onder 1 subsidiair, voor wat betreft de periode van 19 februari 2025 tot 23 februari 2024, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 5.6 bewezen is verklaard;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van dagvaarding I feit 1 subsidiair
medeplegen van voorbereiding van diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
ten aanzien van dagvaarding I feit 2 primair
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
ten aanzien van dagvaarding I feit 3 primair
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
ten aanzien van dagvaarding I feit 4 primair
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
ten aanzien van dagvaarding I feit 5 primair
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
ten aanzien van dagvaarding I feit 6 primair
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
ten aanzien van dagvaarding II feit 1 subsidiair
witwassen
ten aanzien van dagvaarding II feit 2 primair
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
ten aanzien van dagvaarding II feit 3 primair
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
ten aanzien van dagvaarding II feit 4
poging tot mensenhandel
ten aanzien van dagvaarding II feit 4
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie de in artikel 273f, eerste lid onder 1º en 4º omschreven feiten worden gepleegd, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd
verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
9 (NEGEN) JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
de vorderingen van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen
[naam 13]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van € 3.535,-, bestaande uit € 2.535 aan materiele schade en € 1.000 aan immateriële schade, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 17 september 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan ;
bepaalt dat de benadeelde partij ten aanzien van de gevorderde materiële schade voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat de benadeelde partij ten aanzien van de gevorderde immateriële schade voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 3.535,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 17 september 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald
,ten behoeve van
[naam 13];
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 45 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
[naam 12]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van € 3.052,- en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 17 september 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan ;
bepaalt dat de benadeelde partij ten aanzien van de gevorderde materiële schade voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat de benadeelde partij ten aanzien van de gevorderde immateriële schade voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 3.052,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 17 september 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald
,ten behoeve van
[naam 12];
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 40 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
[naam 20]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 1.000,- en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 13 juli 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan ;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 13 juli 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van
[naam 20];
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 20 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
[naam 21]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van € 1.000,- en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 13 juli 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan ;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 13 juli 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald
,ten behoeve van
[naam 21];
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
beslag
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 1 tot en met 5 genoemde voorwerpen, te weten:
1.
STK Personenauto
[kenteken]
(Omschrijving: Zwart, merk: Citroën)
2
1 STK Telefoonautomaat
(Omschrijving: Goud, merk: Apple Iphone)
3
1 STK Telefoonautomaat
(Omschrijving: Grijs, merk: Apple Iphone)
4
1 STK Telefoonautomaat
(Omschrijving: Gebroken glas voor-en achterkant, lag in middenconsule, Wit, merk: Apple Iphone)
5
1 STK Telefoonautomaat
(Omschrijving: Lag in portier linksvoor, Zwart, merk: Apple Iphone)
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 6 tot en met 8 genoemde voorwerpen, te weten:
6
1 STK Mes
7
1 STK Wapen
(Omschrijving: Veerdrukpisool, Beretta 92FS)
8
1 STK Mes
(Omschrijving: VOORZIEN VAN TEKST ELK RIDGE OP HET MES).
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.W. de Wit, voorzitter,
mr. P.C. Goilo-Kam, rechter,
mr. J. Herfkens, rechter,
in tegenwoordigheid van W.H. Ng, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 juli 2025.
Bijlage I: de tenlastelegging
Ten aanzien van dagvaarding I:
1
hij op of omstreeks 8 oktober 2024 te Alphen aan den Rijn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om telefoons en/of andere (elektronische) goed)eren), dat/die geheel of ten dele aan Used Products en/of een andere (elektronica/telefoon)winkel, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
- zijn mededader(s) met de auto heeft opgehaald en/of
- samen met zijn mededader(s) met de auto naar de plaats van de te plegen overval is gereden en/of
- daar samen met zijn mededader(s) heeft geparkeerd (vlak bij de winkel) en/of
- zijn mededader(s) (een) bivakmuts(en) heeft gegeven (die zij vervolgens op heeft/hebben gezet) en/of
- een van zijn mededaders een schroevendraaier heeft gegeven (die zij vervolgens heeft aangenomen) en/of
- (in de auto) heeft/hebben besproken hoe de overval zou moeten worden uitgevoerd en/of
- op het punt gestaan uit te stappen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 oktober 2024 te Alphen aan den Rijn, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten artikel 312 lid 2 sub 2 Wetboek van Strafrecht, opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/of vervoermiddelen, te weten een auto en/of (een) bivakmuts(en) en/of een schroevendraaier en/of een tas en/of (een) telefoon(s) en/of handschoenen bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad
2
hij op of omstreeks 23 juli 2024 te Leiden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere telefoons, in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan CEX, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam 1] en/of [naam 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immers heeft/hebben/zijn verdachte en/of zijn mededader(s)
- een mes gepakt en/of
- (vervolgens) over de toonbank gesprongen en/of
- het mes op genoemde personen gericht en/of
- (meerdere malen) gevraagd waar de Iphones lagen en/of
- tegen genoemde [naam 2] gezegd dat hij op zijn buik op de grond moest gaan liggen en/of
- genoemde [naam 1] bij zijn shirt vast gepakt en/of mee getrokken en/of
- tegen genoemde [naam 1] gezegd dat hij op de grond moest gaan liggen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of een onbekend gebleven persoon op of omstreeks 23 juli 2024 te Leiden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar en/of een of meer anderen, althans alleen, meerdere telefoons, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan CEX, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam 1] en/of [naam 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers hebben/zijn zij,
- een mes gepakt en/of
- (vervolgens) over de toonbank gesprongen en/of
- het mes op genoemde personen gericht en/of
- (meerdere malen) gevraagd waar de Iphones lagen en/of
- tegen genoemde [naam 2] gezegd dat hij op zijn buik op de grond moest gaan liggen en/of
- genoemde [naam 1] bij zijn shirt vast gepakt en/of mee getrokken en/of
- tegen genoemde [naam 1] gezegd dat hij op de grond moest gaan liggen;
welk feit verdachte in of omstreeks de periode van 23 juni 2024 tot en met 23 juli 2024 te Leiden, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen althans alleen, opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) genoemde Naghar en/of de onbekend gebleven persoon
- benaderd met de opdracht om de CEX te overvallen en/of
- ingelicht over het adres van de betreffende CEX en/of
- de dag van de overval naar Leiden gebracht en/of hem/hen de betreffende CEX laten zien en/of
- medegedeeld dat hij/ze telefoons moest(en) wegnemen, en/of
- voorzien van (vlucht)routes en/of
- voorzien van een scooter en/of (een) mes(sen) en/of bivakmuts(en) en/of handschoen(en) en/of
- een geldbedrag in het vooruitzicht gesteld;
3
hij op of omstreeks 15 mei 2024 te Haarlem, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 12 (iPhone) telefoons en/of twee of drie (iPad) tablets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Computer Entertainment Exchange (CEX), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immmers heeft/hebben/zijn verdachte en/of zijn mededader(s)
- de winkel ingerend en (daarbij) geroepen: "Overval, overval", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- (daarbij) een mes vastgehouden en/of getoond, en/of
- die [naam 3] vastgepakt en/of meegetrokken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] op of omstreeks 15 mei 2024 te Haarlem, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 12 (iPhone) telefoons en/of twee of drie (iPad) tablets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Computer Entertainment Exchange (CEX), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immmers heeft/hebben/zijn verdachte en/of zijn mededader(s)
- de winkel ingerend en (daarbij) geroepen: "Overval, overval", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- (daarbij) een mes vastgehouden en/of getoond, en/of
- die [naam 3] vastgepakt en/of meegetrokken;
welk feit verdachte in of omstreeks de periode van 15 april 2024 tot en met 15 mei 2024 te Haarlem, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen althans alleen, opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) genoemde Rkiouak
- benaderd met de opdracht om de CEX te overvallen en/of
- ingelicht over het adres van de betreffende CEX en/of
- de dag van de overval naar Haarlem gebracht en/of hem de betreffende CEX laten zien en/of
- medegedeeld dat hij telefoons moest wegnemen, en/of
- voorzien van een scooter en/of (een) mes(sen) en/of bivakmuts(en) en/of handschoen(en) en/of
- vlak voor de overval instructies gegeven en/of
- een geldbedrag in het vooruitzicht gesteld;
4
hij op of omstreeks 13 september 2024 te Leiden, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, telefoons, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan CEX, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam 6] en/of [naam 2] en/of [naam 7] en/of [naam 8] en/of [naam 9] en/of [naam 10] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
- met een bivakmuts op de winkel betreden en/of
- een vuurwapen althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of (machete)mes getoond aan en/of gericht op genoemde [naam 7] en/of [naam 6] en/of [naam 2] en/of [naam 8] en/of (andere) in de winkel aanwezige personen en/of
- geroepen dat iedereen op de grond moest gaan liggen en/of dat niemand domme dingen moest doen en/of
- (vervolgens) op straat het (machete)mes en/of vuurwapen althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp getoond aan en/of gericht op genoemde [naam 9] en/of [naam 10] en/of [naam 8] en/of(andere) omstanders en/of
- (vervolgens) de slede van het vuurwapen althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp naar achteren getrokken (waardoor het leek alsof het wapen werd doorgeladen);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 3] en/of [minderjarige medeverdachte 4] op of omstreeks 13 september 2024 te Leiden, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, telefoons, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan CEX, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam 6] en/of [naam 2] [naam 7] en/of [naam 8] en/of [naam 9] en/of [naam 10] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft/hebben zij
- met een bivakmuts op de winkel betreden en/of
- een vuurwapen althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of (machete)mes getoond aan en/of gericht op genoemde [naam 7] en/of [naam 6] en/of [naam 2] en/of [naam 8] en/of (andere) in de winkel aanwezige personen en/of
- geroepen dat iedereen op de grond moest gaan liggen en/of dat niemand domme dingen moest doen en/of
- (vervolgens) op straat het (machete)mes en/of vuurwapen althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp getoond aan en/of gericht op genoemde [naam 9] en/of [naam 10] en/of [naam 8] en/of(andere) omstanders en/of
- (vervolgens) de slede van het vuurwapen althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp naar achteren getrokken (waardoor het leek alsof het wapen werd doorgeladen)
welk feit verdachte in of omstreeks de periode van 13 oktober 2024 tot en met 13 september 2024 te Leiden, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen althans alleen, opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) genoemde [medeverdachte 3] en/of [minderjarige medeverdachte 4]
- benaderd met de opdracht om de CEX te overvallen en/of
- ingelicht over het adres van de betreffende CEX en/of
- de dag van de overval naar Leiden gebracht en/of hen de betreffende CEX laten zien en/of
- medegedeeld dat zij telefoons moesten wegnemen, en/of
- voorzien van een scooter en/of een vuurwapen althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of (een) (machete)mes(sen) en/of bivakmuts(en) en/of handschoen(en) en/of
- een geldbedrag in het vooruitzicht gesteld;
5
hij op of omstreeks 17 september 2024 te Nijmegen, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, telefoons en/of geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan CEX, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers zijn/heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- (met gezichtsbedekking) de winkel betreden en/of
- geschreeuwd dat iedereen op zijn knieen en/of op de grond moest gaan zitten en/of de handen omhoog moest doen en/of
- (daarbij) een mes getoond aan en/of gericht op genoemde [naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13] en/of
- over de toonbank gesprongen en/of
- tegen genoemde [naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13] gezegd dat ze vermoord en/of doodgestoken zouden worden als ze een verkeerde beweging zouden maken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] althans een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 17 september 2024 te Nijmegen, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, telefoons en/of geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan CEX, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immers hebben zij
- (met gezichtsbedekking) de winkel betreden en/of
- geschreeuwd dat iedereen op zijn knieën en/of op de grond moest gaan zitten en/of de handen omhoog moest doen en/of
- (daarbij) een mes getoond aan en/of gericht op genoemde [naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13] en/of
- over de toonbank gesprongen en/of
- tegen genoemde [naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13] gezegd dat ze vermoord en/of doodgestoken zouden worden als ze een verkeerde beweging zouden maken
welk feit verdachte in of omstreeks de periode van 17 augustus 2024 tot en met 17 september 2024 te Nijmegen, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen althans alleen, opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) genoemde [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] althans een of meer onbekend gebleven personen
- benaderd met de opdracht om de CEX te overvallen en/of
- ingelicht over het adres van de betreffende CEX en/of
- de dag van de overval naar Nijmegen gebracht en/of hen de betreffende CEX laten zien en/of
- medegedeeld dat zij telefoons moesten wegnemen, en/of
- voorzien van (een) mes(sen) en/of bivakmuts(en) en/of handschoen(en) en/of
- een geldbedrag in het vooruitzicht gesteld;
6
hij op of omstreeks 28 september 2024 te Arnhem, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, telefoons, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan CEX, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam 14] en/of [naam 15] en/of [naam 16] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers zijn/heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- (met een vuurwapen althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp) op de toonbank gebonkt en/of
- een vuurwapen althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp doorgeladen en/of
- een vuurwapen althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp getoond aan en/of gericht op voornoemde [naam 14] en/of [naam 15] en/of [naam 16] en/of
- (de loop van) een vuurwapen althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen de kin en/of kaak althans het gezicht van genoemde [naam 14] gezet/gehouden en/of
- over de toonbank gesprongen en/of
- genoemde [naam 14] en/of [naam 16] geduwd
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [chauffeur] op of omstreeks 28 september 2024 te Arnhem, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
telefoons, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan CEX, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam 14] en/of [naam 15] en/of [naam 16] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers
hebben/zijn zij
- (met een vuurwapen althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp) op de toonbank gebonkt en/of
- een vuurwapen althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp doorgeladen en/of
- een vuurwapen althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp getoond aan en/of gericht op voornoemde [naam 14] en/of [naam 15] en/of [naam 16] en/of
- (de loop van) een vuurwapen althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen de kin en/of kaak althans het gezicht van genoemde [naam 14] gezet/gehouden en/of
- over de toonbank gesprongen en/of
- genoemde [naam 14] en/of [naam 16] geduwd
welk feit verdachte in of omstreeks de periode van 28 augustus 2024 tot en met 28 september 2024 te Arnhem, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen althans alleen, opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) genoemde Caupain en/of Giel en/of [chauffeur]
- benaderd met de opdracht om de CEX te overvallen en/of
- ingelicht over het adres van deze CEX en/of
- de dag van de overval naar Arnhem gebracht en/of hen de betreffende CEX laten zien en/of
- medegedeeld dat zij telefoons moesten wegnemen, en/of
- een route aangeleverd en/of
- voorzien van een vuurwapen althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of bivakmuts(en) en/of handschoen(en) en/of
- vlak voor de overval instructies gegeven aan een genoemde Caupain en/of Giel en/of [chauffeur] en/of
- een geldbedrag in het vooruitzicht gesteld;
Ten aanzien van dagvaarding II
1
hij op of omstreeks 15 februari 2024 te Zaandam, gemeente Zaanstad, in elk geval in
Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, telefoons, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan CEX, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam 23] en/of [naam 24] en/of [naam 25] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader)s)
- met gezichtsbedekking de winkel betreden en/of
- een (groot) mes getoond aan en/of gericht (gehouden) op genoemde [naam 23] en/of [naam 24] en/of Van [naam 25] en/of
- geroepen/gezegd dat iedereen zijn handen op de balie moest leggen en/of
- geroepen/gezegd dat er niemand gebeld of achter hen aan gestuurd mocht worden anders zouden hij, verdachte en/of zijn mededaders genoemde [naam 23] en/of [naam 24] en/of Van [naam 25] weten te vinden en/of opzoeken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 15 februari 2024 tot en met 23 februari 2024 te Zaandam en/of Beverwijk, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een of meer voorwerpen, te weten (een) mobiele telefoon(s)
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
2
hij op of omstreeks 5 juli 2024 te Zaandam, gemeente Zaanstad, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, telefoons, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan CEX, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam 17] en/of [naam 18] en/of [naam 19] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- met bivakmutsen op de winkel betreden en/of
- zich achter de balie begeven (door over een klapdeur te springen/klimmen)
- met een machete/mes tegen een glazen raam van de balie geslagen en/of
- een machete/mes getoond aan en/of gericht gehouden op genoemde [naam 17] en/of [naam 18] en/of [naam 19] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[minderjarige medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 8] op of omstreeks 5 juli 2024 te Zaandam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar en/of een of meer anderen, althans alleen, telefoons, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan CEX, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam 17] en/of [naam 18] en/of [naam 19] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers hebben zij,
- met bivakmutsen op de winkel betreden en/of
- zich achter de balie begeven (door over een klapdeur te springen/klimmen)
- met een machete/mes tegen een glazen raam van de balie geslagen en/of
- een machete/mes getoond aan en/of gericht gehouden op genoemde [naam 17] en/of [naam 18] en/of [naam 19] ;
welk feit verdachte in of omstreeks de periode van 1 juli 2024 tot en met 5 juli 2024 te Zaandam en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen althans alleen, opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) genoemde [minderjarige medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 8]
- benaderd met de opdracht om de CEX te overvallen en/of
- ingelicht over het adres van deze CEX, en/of
- de dag voor de overval naar Zaandam gebracht en/of hen de betreffende CEX laten zien en/of
- medegedeeld dat ze telefoons moesten wegnemen, en/of
- op de dag van de overval naar Zaandam gebracht en/of
- voorzien van een scooter en/of (een) mes(sen) en/of bivakmuts(en) en/of handschoen(en) en/of
- een geldbedrag in het vooruitzicht gesteld;
3
hij op of omstreeks 13 juli 2024 te Leeuwarden, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, telefoons, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan CEX, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam 20] en/of [naam 21] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- met een bivakmuts op de winkel betreden en/of
- zich achter de balie begeven en/of
- te roepen/zeggen doe open en/of geef mij alles en/of loop mee en/of
- een (groot) mes te tonan aan en/of gericht te houden op genoemde [naam 20] en/of [naam 21] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of of omstreeks de periode van 13 juli 2024 tot en met 15 juli 2024 te Leeuwarden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een of meer voorwerpen, te weten een (groot aantal) mobiele telefoons en/of een geldbedrag
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
4
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2024 tot en met 15 mei 2024 te Haarlem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een ander, te weten vermoedelijk [naam 22] , althans de gebruiker van het Snapchataccount [snapchataccount]
- door dwang en/of geweld en/of ( een) andere feitelijkhe(i)d(en), en/of
- door dreiging met geweld en/of ( een) andere feitelijkhe(i)d(en), en/of
- door afpersing en/of fraude en/of misleiding, en/of
- door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, en/of
- door misbruik van een kwetsbare positie,
- te werven en/of vervoeren en/of over te brengen met het oogmerk van (criminele) uitbuiting van die ander, (sub 1) en/of
- te dwingen of bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) te ondernemen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die ander zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, (sub 4)
Immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [naam 22] / [snapchataccount] via Snapchat benaderd om een overval te plegen en/of
- die [naam 22] / [snapchataccount] geinstrueerd wat voor kleding mee te nemen en/of
- wanneer die [naam 22] / [snapchataccount] wil afzeggen gezegd dat dat niet kan en/of dat afzeggen lijpe gevolgen gaat hebben en/of
- die [naam 22] / [snapchataccount] gezegd dat hij naar boven komt en hem meetrekt en/of
- die [naam 22] / [snapchataccount] gezegd dat die [naam 22] / [snapchataccount] een garantie ticket naar jahhanem heeft (plaats van bestraffing/hel in islam) en/of dat hij, verdachte, iedereen meeneemt die met [naam 22] / [snapchataccount] geboren is en/of
- die [naam 22] / [snapchataccount] via Snapchat gezegd ‘Dr gaan kanker zieke shit gebeuren’,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2024 tot en met 8 oktober 2024 te Alphen aan den Rijn en/of Zaandam en/of Leiden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen (een) ander(en), te weten [minderjarige medeverdachte 2] (geboren op [geboortedatum 2] 2007) en/of [minderjarige medeverdachte 1] (geboren op [geboortedatum 3] 2009) en/of [minderjarige medeverdachte 3] (geboren op [geboortedatum 4] 2009) en/of
[minderjarige medeverdachte 4] (geboren op [geboortedatum 5] 2009)
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van (criminele) uitbuiting van die [minderjarige medeverdachte 2] en/of [minderjarige medeverdachte 1] en/of [minderjarige medeverdachte 3] en/of [minderjarige medeverdachte 4] , terwijl die [minderjarige medeverdachte 2] en/of [minderjarige medeverdachte 1] en/of [minderjarige medeverdachte 3] en/of [minderjarige medeverdachte 4] de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (sub 2),
- heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) te ondernemen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die ander(en) zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, (sub 4)
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) genoemde [minderjarige medeverdachte 2] en/of [minderjarige medeverdachte 1] :
- via Snapchat benaderd om een strafbaar feit en/of een overval te plegen (op Used Products) en/of
- een geldbedrag van 500 tot 800 euro ( [minderjarige medeverdachte 2] ) in het vooruitzicht gesteld voor het plegen van het strafbare feit en/of de overval en/of
- een geldbedrag (goede bedragen, [minderjarige medeverdachte 1] ) in het vooruitzicht gesteld voor het plegen van het strafbare feit en/of de overval en/of
- gezegd dat zij een skimasker moest(en) meenemen en/of
- met de auto opgehaald en/of naar Alphen aan den Rijn vervoerd en/of
- geïnstrueerd wat zij moesten doen en/of
- een schroevendraaier gegeven en/of
genoemde [minderjarige medeverdachte 3] :
- benaderd met de opdracht om een strafbaar feit en/of een overval te plegen ( op de CEX) en/of
- ingelicht over het adres van deze CEX, en/of
- de dag voor de overval naar Zaandam gebracht en/of hem de betreffende CEX laten zien en/of
- medegedeeld dat hij telefoons moesten wegnemen, en/of
- op de dag van de overval naar Zaandam gebracht en/of
- voorzien van een scooter en/of (een) mes(sen) en/of bivakmuts(en) en/of handschoen(en) en/of
- een geldbedrag in het vooruitzicht gesteld; en/of
genoemde [minderjarige medeverdachte 4] :
- benaderd met de opdracht om een strafbaar feit en/of een overval te plegen ( op de CEX) en/of
- opgehaald met de auto op een afgesproken plek en/of naar Leiden vervoerd en/of
- via Google-maps laten zien waar hij naartoe moest en/of
- verteld dat hij telefoons moest wegnemen en/of
- een mes gegeven en/of
- gezegd dat hij de lul zou zijn als hij gepakt zou worden en/of een verklaring zou afleggen en/of
- gezegd dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wisten waar zijn zusje op school zat en/of waar zijn moeder woont.