ECLI:NL:RBDHA:2025:13853
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel met betrekking tot Spanje
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag. Eiser, die stelt de Guinese nationaliteit te hebben, heeft op 9 oktober 2024 asiel aangevraagd in Nederland, maar is op 19 augustus 2024 illegaal via Spanje de Europese Unie binnengekomen. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk wordt geacht voor de behandeling van de aanvraag. Het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening zijn op 26 juni 2025 behandeld.
De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser beoordeeld en is van oordeel dat de minister op goede gronden heeft besloten om de asielaanvraag niet in behandeling te nemen. De rechtbank verwijst naar de Dublinverordening, die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. Nederland heeft een verzoek om overname aan Spanje gedaan, dat door Spanje is aanvaard.
Eiser heeft aangevoerd dat er bij overdracht naar Spanje een reëel risico bestaat op onmenselijke of vernederende behandeling, maar de rechtbank volgt dit standpunt niet. De rechtbank concludeert dat de minister mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor Spanje, zoals eerder bevestigd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.