In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil over de omgangsregeling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], die onder toezicht staan en bij pleegouders wonen. De ouders van de kinderen, die met elkaar zijn gehuwd, hebben het ouderlijk gezag over hen. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (LJ&R) om de omgangsmomenten die niet kunnen plaatsvinden tijdens de vakantie van de pleegouders in te halen. De ouders zijn het niet eens met het besluit van LJ&R om geen videobelmomenten te organiseren tijdens de vakantie en hebben verzocht om de gemiste omgangsmomenten in te halen.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijlagen, en heeft de zaak op 10 juli 2025 behandeld in combinatie met een kort geding dat door de moeder was aangespannen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de pleegouders toestemming hebben gekregen voor een vakantie met de kinderen van 24 juli tot en met 19 augustus 2025, waardoor de begeleide omgang in die weken niet kan plaatsvinden. De ouders hebben voorgesteld om de gemiste momenten in te halen en om videobellen mogelijk te maken, maar LJ&R heeft dit verzoek afgewezen.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat er geen belang is om ook in deze procedure te beslissen op het verzoek van LJ&R, aangezien het geschil al in de kort gedingprocedure aan de orde is. Daarom heeft de kinderrechter het verzoek van LJ&R afgewezen. De beschikking is openbaar gedaan en er staat geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet.