ECLI:NL:RBDHA:2025:13884

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juli 2025
Publicatiedatum
29 juli 2025
Zaaknummer
NL25.19301
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging voorlopig verblijf niet-ontvankelijk verklaard wegens niet betalen griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 29 juli 2025, wordt het beroep van eiser tegen de Minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiser heeft een aanvraag voor een machtiging voorlopig verblijf (mvv) voor zijn echtgenote en twee zoons ingediend, maar stelt dat de Minister niet tijdig heeft beslist. De rechtbank oordeelt echter dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht van € 194 niet is betaald. Eiser heeft schriftelijk aangegeven dat hij vanwege betalingsonmacht niet in staat is het griffierecht te voldoen, maar heeft niet gereageerd op verzoeken van de rechtbank om aanvullende gegevens te verstrekken voor een verzoek om vrijstelling van het griffierecht. De rechtbank heeft eiser herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en de gevolgen van het niet tijdig betalen. Aangezien eiser het griffierecht niet heeft betaald en geen verontschuldiging heeft gegeven voor dit verzuim, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.19301

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] eiser

geboren op [geboortedatum]
V-nummer: [V-nummer],
nationaliteit: onbekend
(gemachtigde: mr. T.M. van der Wal),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de Minister.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat de Minister volgens hem niet op tijd heeft beslist op een aanvraag machtiging voorlopig verblijft (mvv) voor zijn echtgenote en twee zoons.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 194. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft eiser het griffierecht tijdig betaald?
4. Eiser heeft schriftelijk aangegeven vanwege betalingsonmacht niet in staat te zijn om het verschuldigde griffierecht te voldoen. Bij brief van 25 april 2025 heeft de rechtbank eiser verzocht om gegevens in te sturen betreffende het verzoek om vrijstelling van het betalen van het griffierecht. Eiser heeft hierop niet gereageerd. Bij brief van 13 mei 2025 heeft de griffier het beroep op betalingsonmacht afwezen, omdat eiser de gevraagde gegevens niet heeft ingestuurd. Eiser is hierbij ook gewezen op de verschuldigdheid van het betalen van het griffierecht en dat het niet of niet op tijd betalen van het griffierecht ertoe kan leiden dat de rechter het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren, en dat het beroep dan niet inhoudelijk zal worden behandeld.
5. De griffier heeft eiser bij aangetekend verzonden brief van 14 mei 2025 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen twee weken moet zijn voldaan. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief niet is afgehaald bij het Post-NL punt. De aangetekend verzonden brief is retour gestuurd naar de afzender, het Dienstencentrum van de rechtspraak, en is op 4 juni 2025 om 15:24 uur daar bezorgd en er is voor ontvangst is getekend.
6. Eiser heeft het griffierecht niet betaald.
Is het niet betalen verontschuldigbaar?
7. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van
M.S.G. van der Werf, griffier, en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.