ECLI:NL:RBDHA:2025:13893
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en voorlopige voorziening van Nigeriaanse eiser met betrekking tot lidmaatschap IPOB
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2025, met zaaknummers NL25.23732 (beroep) en NL25.23733 (voorlopige voorziening), is het beroep van eiser, een Nigeriaanse nationaliteit houder, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Eiser had op 19 april 2025 een opvolgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke door de minister van Asiel en Migratie op 19 mei 2025 als niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft op 9 juli 2025 de zaak behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren.
Eiser had eerder een asielaanvraag ingediend die was afgewezen, omdat zijn relaas niet geloofwaardig werd geacht. In zijn opvolgende aanvraag stelde hij dat hij niet veilig is in Nigeria en dat hij nog steeds lid is van de IPOB-beweging. De rechtbank oordeelde dat de nieuwe stukken die eiser aanvoerde, waaronder videomateriaal, niet als nieuw en relevant konden worden beschouwd, omdat deze niet afdoen aan de eerdere afwijzing. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht de opvolgende asielaanvraag niet-ontvankelijk had verklaard, waardoor het beroep ongegrond werd verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. Eiser kreeg geen proceskostenvergoeding toegewezen.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor nieuwe elementen in asielaanvragen en de strikte beoordeling daarvan door de rechtbank, waarbij verweerder de ruimte heeft om eerdere besluiten te handhaven als nieuwe informatie niet substantieel is.