ECLI:NL:RBDHA:2025:13926

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juli 2025
Publicatiedatum
29 juli 2025
Zaaknummer
C/09/682423 / FA RK 25-2230
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring van overlijden van een vermiste persoon na lange periode van afwezigheid

Op 29 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verklaring van overlijden van een vermiste persoon. Het verzoekschrift was ingediend door verzoekers, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Bhulai, en betrof de vermissing van een persoon die sinds 29 maart 2016 niet meer was gezien. De rechtbank ontving verschillende stukken, waaronder brieven van verzoekers en een schriftelijke conclusie van de officier van justitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vermiste op 28 april 2016 omstreeks middernacht is overleden, hoewel zijn lichaam nooit is teruggevonden. De officier van justitie heeft bevestigd dat het overlijden als zeker kan worden beschouwd, gezien de lange periode van afwezigheid en de omstandigheden rondom de vermissing. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek gegrond is op artikel 1:426, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, en heeft de verklaring van overlijden toegewezen. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 29 juli 2025.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 25-2230
Zaaknummer: C/09/682423
Datum beschikking: 29 juli 2025

Verklaring van overlijden

Beschikking op het op 24 februari 2025 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoekster] en [verzoeker] ,

verzoekers,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. S. Bhulai te ’s-Gravenhage.
betreffende de vermissing van:

[de vermiste] ,

de vermiste,
laatstelijk verblijvende te [verblijfplaats] .

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- de brief van 8 april 2025, met bijlagen, van verzoekers;
- de brief van 6 mei 2025, met bijlagen, van verzoekers;
- de schriftelijke conclusie van de officier van justitie van 30 juni 2025.

Verzoek

Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad – zal verklaren dat [de vermiste] , geboren op [geboortedatum] 1959 te [geboorteplaats] , gewoond hebbende te [adres] te [woonplaats] , op 28 april 2016 om ongeveer 0.00 uur te [plaats] is overleden. De rechtbank begrijpt het verzoek zo dat verzoekers vragen vast te stellen dat vermiste is overleden op 29 maart 2016 rond 8.00 uur te [plaats] .

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
De rechtbank is op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevoegd van het voorliggende verzoek kennis te nemen en past bij gebrek aan nadere conflictregels het Nederlandse recht toe.
Volgens artikel 1:426, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan, indien het lichaam van een vermist persoon niet is kunnen worden teruggevonden doch, alle omstandigheden in aanmerking genomen, zijn overlijden als zeker kan worden beschouwd, de rechtbank op verzoek van het openbaar ministerie of van iedere belanghebbende verklaren dat die persoon is overleden, indien:
de vermissing heeft plaatsgevonden in Nederland;
de vermissing heeft plaatsgevonden tijdens een reis met een in Nederland thuisbehorend schip of luchtvaartuig;
de vermiste Nederlander was;
e vermiste zijn woon- of verblijfplaats had in Nederland.
Verzoekers hebben aan het verzoek – kort gezegd – het volgende ten grondslag gelegd. Vermiste is sinds 29 maart 2016 vermist. Hij is die ochtend rond 8.00 uur naar zijn werk gegaan, maar daar nooit aangekomen. Tijdens een zoekactie op 16 april 2016 werden uit de zee aan de Noordkust van [plaats] twee gedeeltes van een auto gehaald, welke auto aan vermiste toebehoorde. Sindsdien hebben verzoekers er alles aan gedaan om vermiste te vinden. Er zijn berichten in de krant geplaatst en er is een opsporingsbericht uitgegaan. Er zijn verschillende organisaties bij de zoektocht betrokken geweest, [organisatie] , Rode Kruis en het team van de kerk [kerknaam] . Er is een grote zoektocht geweest en de samenleving is gevraagd om mee te zoeken. Dit alles zonder resultaat.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het overlijden van de vermiste als zeker kan worden beschouwd. De vermiste is al ruim negen jaar vermist. Sinds 29 maart 2016 is niets meer van hem vernomen. Kort na de vermissing zijn delen van de auto van vermiste in zee gevonden en zijn lichaam is nooit aangetroffen. Het Openbaar Ministerie acht het gelet op deze feiten en omstandigheden zeer onwaarschijnlijk dat de vermiste nog in leven is. Het Openbaar Ministerie concludeert daarom tot toewijzing van het verzoek.
Gelet op het vorenstaande, kan – alle omstandigheden in aanmerking genomen – vastgesteld worden dat het overlijden van vermiste voornoemd, op de wijze zoals weergegeven in het verzoekschrift, als zeker kan worden beschouwd.
Het verzoek is gegrond op artikel 1:426 eerste lid, sub c BW en kan als na te melden worden toegewezen.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart dat op 29 maart 2016 om ongeveer 8.00 uur te [plaats] , is overleden:
[de vermiste] , geboren op [geboortedatum] 1959 te [geboorteplaats] ,
gewoond hebbende aan het adres [adres] te [woonplaats] ;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.L. Strop, rechter, bijgestaan door mr. P. Hillebrand als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 juli 2025.