ECLI:NL:RBDHA:2025:13957

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juli 2025
Publicatiedatum
29 juli 2025
Zaaknummer
NL25.21028 en NL25.21029
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een asielaanvraag van een Gambiaanse eiser met betrekking tot zijn seksuele geaardheid en de afwijzing door de minister van Asiel en Migratie

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 2 juli 2025, wordt het beroep van een Gambiaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser had op 11 april 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de minister van Asiel en Migratie op 30 april 2025 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank behandelt zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening. De eiser stelt dat zijn seksuele geaardheid niet geloofwaardig is beoordeeld door de verweerder, en dat er onvoldoende rekening is gehouden met verklaringen van derden die zijn verhaal ondersteunen. De rechtbank oordeelt dat de verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd hoe de verklaringen van derden zijn betrokken in de beoordeling van de geloofwaardigheid van de eiser. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel en vernietigt het besluit van de minister. De rechtbank draagt de verweerder op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens worden de proceskosten van de eiser vergoed tot een bedrag van €2.721,-. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.21028 (beroep) en NL25.21029 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen [eiser], V-nummer: [v-nummer] , eiser
(gemachtigde: mr. M.M. Volwerk), en
de minister van Asiel en Migratie, verweerder (gemachtigde: T. Stelpstra).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter zijn verzoek om een voorlopige voorziening.
1.1.
Eiser heeft op 11 april 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 30 april 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 19 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder. Als tolk is verschenen O. Jobe.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
Vorige procedure
2. Eiser heeft de Gambiaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1998. Op 26 september 2018 heeft eiser een asielaanvraag in Nederland ingediend vanwege zijn seksuele geaardheid en de problemen die hij heeft ondervonden toen mensen dit ontdekten. Verweerder achtte eisers seksuele geaardheid en de problemen die hij heeft ondervonden ongeloofwaardig. Deze aanvraag is daarom door verweerder bij besluit van 22 februari 2021 afgewezen als ongegrond1. Tegen deze afwijzing is door eiser beroep ingesteld. Dit beroep is op 21 juli 2021 ongegrond verklaard door deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam.2 Het hoger beroep is op 27 oktober 2022 ongegrond verklaard. Het besluit van 22 februari 2021 staat dus in rechte vast.
1. Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2 Zaaknummer NL21.4168 (niet gepubliceerd)
3. De onderhavige zaak gaat over de opvolgende asielaanvraag van eiser.
Het asielrelaas
4. Eiser heeft – kort samengevat – aan zijn huidige asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij zichzelf verder heeft ontwikkeld wat betreft zijn homoseksuele geaardheid. Hij kan zich nu beter openstellen, is meer in staat om over zichzelf te praten en heeft meer zelfvertrouwen gekregen. Eisers recente relatie met [naam 1] heeft daarin een belangrijke rol gespeeld. Die relatie liep van ergens in 2019 tot januari 2024 en is destijds beëindigd vanwege fysieke afstand en niet gerealiseerde verhuisplannen. Bij terugkeer naar Gambia vreest eiser in de gevangenis terecht te komen als men achter zijn geaardheid komt. Ook vreest hij dat de bevolking hem daarom zal doden. In Gambia kan eiser zich niet uiten en niet in vrijheid leven als homoseksueel.

Het bestreden besluit

5. Het asielrelaas van eiser bestaat volgens verweerder uit de volgende asielmotieven:
1. eisers identiteit, nationaliteit en herkomst; en
2. eisers seksuele geaardheid.
Verweerder vindt eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Eisers seksuele geaardheid vindt verweerder opnieuw niet geloofwaardig. De verklaringen van eiser vormen volgens verweerder geen samenhangend en aannemelijk geheel.3 Eiser heeft oppervlakkig, ongerijmd, vaag en algemeen over zijn geaardheid, zijn relatie met [naam 1] en LHBTI- organisaties in Nederland verklaard. Tot slot vindt verweerder dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een vrees heeft voor vervolging4 of reëel risico op ernstige schade loopt5 bij terugkeer naar Gambia. Verweerder heeft eisers asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat het een opvolgende aanvraag is, die niet niet-ontvankelijk is verklaard6.
Wat vindt eiser in beroep?
6. Eiser voert aan dat verweerder onvoldoende bij de geloofwaardigheids- beoordeling heeft betrokken dat hij heeft verklaard over zijn relatie met [naam 1] , wat deze relatie heeft betekend voor zijn gevoel van eigenwaarde en hoe hij daardoor beter in staat was om te gaan met zijn seksuele geaardheid. Ook heeft hij wel degelijk toegelicht wat zijn innerlijke beleving was tijdens hun relatie. Verder heeft verweerder ten onrechte tegengeworpen dat eiser geen specifieke verklaringen heeft afgelegd over mooie momenten in hun relatie. Daarnaast heeft verweerder in strijd met het arrest SN en LN7 ten onrechte niet alle elementen uit de eerste procedure en de inhoud van de derdenverklairngen die eiser in de huidige procedure heeft overgelegd betrokken. Er is geen sprake van tegenstrijdigheden in de verklaringen van [naam 1] en [naam 2] en verweerder kan eiser niet tegenwerpen dat hij niet de juiste organisatie kon benoemen waar [naam 3] bij is betrokken.
3 Op grond van artikel 31, zesde lid, aanhef en onder c van de Vw.
4 Op grond van het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen.
5 Op grond van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
6 Artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g van de Vw.
7 Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 13 juni 2024, ECLI:EU:C:2024:494 (SN en LN).
Verder heeft verweerder ten onrechte nagelaten een medisch advies in te winnen, terwijl eiser had aangegeven stemmen in zijn hoofd te horen. De samenwerkingsverplichting uit de eerste asielprocedure is namelijk ook van toepassing op de onderhavige procedure.
Daarnaast heeft verweerder onvoldoende rekening gehouden met zijn referentiekader: eiser is laaggeletterd, kan door zijn beperkte vocabulaire zich moeilijk uiten en is introvert. Tot slot voert eiser aan dat verweerder geen inreisverbod heeft mogen opleggen nu het besluit onvoldoende gemotiveerd is.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
7. De rechtbank beoordeelt of verweerder de aanvraag van eiser kon afwijzen als kennelijk ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser. De rechtbank geeft eiser gelijk. Hieronder legt de rechtbank dat uit.
Het toetsingskader
8. Verweerder beoordeelt de geloofwaardigheid van de seksuele geaardheid aan de hand van Werkinstructie 2019/17 (hierna: WI). Uit rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) volgt dat het zwaartepunt van de geloofwaardigheidsbeoordeling in zaken zoals deze ligt bij het persoonlijke en authentieke verhaal dat de vreemdeling vertelt over en vanuit zijn eigen ervaring met betrekking tot zijn gestelde seksuele geaardheid.8 Verweerder moet een integrale beoordeling moet maken.
8.1.
Een vreemdeling kan zijn eigen ontoereikende verklaringen compenseren met andere verklaringen zoals verklaringen van derden en overgelegd bewijsmateriaal. Het is daarbij aan verweerder om in het besluit inzichtelijk te maken hoe hij de verklaringen en overgelegde stukken waardeert en onderling weegt. Uit de WI volgt dat verweerder altijd verklaringen van derden meeweegt. In twijfelgevallen kunnen verklaringen van derden de doorslag geven. Het is echter afhankelijk van de individuele omstandigheden of zo’n verklaring opweegt tegen hetgeen de vreemdeling zelf heeft verklaard. Bij de beoordeling hoe informatie van derden wordt meegewogen, kijkt verweerder in ieder geval naar: de inhoud van de verklaring (waarbij vooral feitelijke informatie zoals waarnemingen van een derde over concrete gedragingen van de vreemdeling van toegevoegde waarde kunnen zijn) en de bron van de verklaring (waarbij eigen waarnemingen van een derde zwaarder wegen dan een verklaring uit eigen hand of een optekening door een derde van de verklaringen van de vreemdeling).
Verklaringen van eiser
9. De rechtbank zal zich niet uitlaten over de beroepsgronden van eiser tegen de geloofwaardigheidsbeoordeling van zijn seksuele geaardheid, voor zover deze zien op zijn eigen verklaringen. Het beroep is namelijk al gegrond op een ander punt. Hoewel het zwaartepunt van de geloofwaardigheidsbeoordeling ligt bij het persoonlijke en authentieke verhaal van eiser over en vanuit zijn eigen ervaring, volgt uit de WI en jurisprudentie van de Afdeling dat de verklaringen van derden onderdeel uitmaken van de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling en dat deze verklaringen de doorslag kunnen geven. Zoals
8 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 12 augustus 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1885.
de rechtbank hieronder zal motiveren, heeft verweerder ten onrechte de verklaringen van derden onvoldoende en in een enkel geval geheel niet in de beoordeling betrokken. Alleen daarom al is het beroep gegrond.
9.1.
Verder merkt de rechtbank op dat tijdens de zitting voor het eerst naar voren is gebracht dat eiser als kind slechts kort bij zijn ouders heeft gewoond, dat hij nooit een geborgen veilige omgeving had en eiser daarom moeite heeft met het vertrouwen van mensen en zich te uiten. Het is aan verweerder om te beoordelen of hier bij de nieuwe besluitvorming in het refentiekader rekening mee moet worden gehouden.
Verklaringen van derden
10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd op welke wijze hij de verklaringen van [naam 1] , [naam 2] , [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] en [naam 3] bij de beoordeling heeft betrokken.
10.1.
Allereerst stelt de rechtbank vast dat verweerder de verklaring van [naam 4] in het geheel niet bij zijn beoordeling heeft betrokken. Verweerder heeft ter zitting zich op het standpunt gesteld dat de verklaring in het voornemen is betrokken9, maar de rechtbank gaat hier niet in mee. In het voornemen wordt namelijk tegengeworpen dat eisers verklaringen over [naam 4] summier zijn, niet dat de verklaring van [naam 4] summier is. Zoals uit de WI volgt, moet verweerder altijd de ingebrachte informatie van derden meewegen. Ten onrechte heeft verweerder de verklaring van [naam 4] niet (kennelijk) in zijn beoordeling betrokken. Het bestreden besluit bevat daarom een motiveringsgebrek.
10.2.
Verder merkt de rechtbank op dat volgens verweerder slechts een beperkte waarde aan de overgelegde verklaringen van [naam 1] , [naam 5] , [naam 2] en [naam 6] kan worden toegekend, omdat eisers verklaringen vaag en summier zijn. Dat eiser al dan niet vaag en summier heeft verklaard betekent nog niet dat er daarom beperkte waarde aan de verklaringen van de voorgenoemde personen kan worden gehecht. Verklaringen van derden kunnen immers juist (als ondersteunend bewijs) de doorslag geven indien de vreemdeling niet met zijn eigen verklaringen zijn seksuele geaardheid aannemelijk heeft kunnen maken. Uit jurisprudentie van de Afdeling volgt dat verweerder niet kan volstaan met een enkele verwijzing naar de (gestelde) ontoereikende verklaringen van de vreemdeling.10 Verweerder heeft met de gegeven motivering dus onvoldoende uitgelegd waarom er slechts beperkte waarde aan de verklaringen kan worden toegekend. Daarnaast heeft verweerder zich onvoldoende uitgelaten over de inhoud van de verklaringen en in hoeverre deze verklaringen eisers eigen (ontoereikende) verklaringen compenseert.
10.3.
Specifiek ten aanzien van de waarde van de verklaring van [naam 1] overweegt de rechtbank verder dat verweerder eiser tegenwerpt dat hij en [naam 1] en de gemachtigde van eiser tegenstrijdig hebben verklaard over het eerste contactmoment. Pas tijdens de zitting heeft verweerder expliciet toegelicht dat hij met de tegenstrijdige verklaringen heeft bedoeld dat eiser en [naam 1] verschillend hebben verklaard over
waarzij elkaar voor het eerst hebben ontmoet en dat eisers toelichting in de correcties en aanvullingen hierop niet wordt
9 Verweerder wijst op pagina 5, eerste alinea, van het voornemen van 28 april 2025.
10 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 4 augustus 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1754, r..o.. 3.1. tot en met 3.4.
gevolgd omdat van eiser mag worden verwacht dat hij consistent hierover kan verklaren. De rechtbank volgt verweerder niet in deze toelichting. In het bestreden besluit wordt immers tegengeworpen dat ook de gemachtigde van eiser ‘iets anders heeft verklaard over het eerste contactmoment met [naam 1] dan u hebt verklaard’ en verweerder verwijst daarbij naar pagina’s 17 én 18 van het opvolgende gehoor.11 Daarmee lijkt verweerder eiser juist tegen te hebben geworpen dat er verschillend is verklaard over het moment waarop eiser en [naam 1] voor het eerst contact met elkaar hadden, niet de locatie waar hun ontmoeting voor het eerst plaatsvond. De gemachtigde van eiser heeft de locatie van de ontmoeting ook niet genoemd in de toelichting bij de opvolgende aanvraag. Over de gestelde tegenstrijdige verklaringen over de datum van het eerste contact overweegt de rechtbank dat in de toelichting van gemachtigde bij de opvolgende aanvraag staat dat eiser sinds augustus 2019 contact heeft met [naam 1] .12 Uit [naam 1] verklaring van 20 januari 2023 volgt dat hij en eiser voor het eerst contact hadden in augustus 2019 via Whatsapp en dat ze elkaar voor de eerste keer fysiek hebben ontmoet in oktober 2019.13 Eiser zelf heeft verklaard dat hij [naam 1] in 2019 heeft leren kennen, maar dat hij niet meer weet in welke maand of periode dat was.14 De rechtbank is van oordeel dat verweerder deze verklaringen ten onrechte als tegenstrijdig heeft aangemerkt. Uit de verklaringen van [naam 1] en de gemachtigde van eiser volgt immers dat het eerste contact in augustus 2019 heeft plaatsgevonden en eiser weet het niet meer. Van een tegenstrijdigheid is dus geen sprake. Het bestreden besluit bevat ook op dit punt een motiveringsgebrek.
10.4.
Verder volgt de rechtbank verweerder vooralsnog niet in zijn standpunt dat er nauwelijks waarde kan worden gehecht aan de verklaringen van [naam 2] , omdat eiser en [naam 2] wisselend hebben verklaard over hoe zij elkaar hebben leren kennen. Hoewel juist is dat eiser en [naam 2] verschillend hebben verklaard via welke datingapp zij elkaar hebben leren kennen, heeft eiser in de correcties en aanvullingen op het gehoor deze tegenstrijdigheid toegelicht. Volgens eiser heeft hij zich in de naam van de app vergist, omdat hij in de periode waarin eiser [naam 2] heeft ontmoet zowel op Badoo als Tagged en Grindr actief was. Verweerder heeft deze uitleg niet inzichtelijk in zijn beoordeling betrokken en heeft dus niet gemotiveerd waarom deze toelichting onvoldoende is om de wisselende verklaring verschoonbaar te achten. Dit betekent dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom er nauwelijks waarde aan de verklaring van [naam 2] kan worden gehecht.
10.5.
Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder in de besluitvorming niet inzichtelijk heeft gemaakt dat hij de inhoud van de verklaring van [naam 3] namens Stichting Mosaic heeft betrokken. Verweerder stelt slechts dat er beperkte waarde aan de verklaring kan worden gehecht, maar gaat verder niet in op de inhoud van het stuk. Voor zover verweerder meent dat de inhoud niet hoeft te worden besproken omdat eiser niet de juiste organisatie heeft genoemd toen hem werd gevraagd wie de verklaring heeft opgesteld overweegt de rechtbank dat verweerder hierbij onvoldoende rekening heeft gehouden met de omstandigheid dat eiser laaggeletterd is. Uit het verslag van het gehoor komt bovendien naar voren dat eiser, nog voordat verweerder naar de verklaring van [naam 3] vraagt, al heeft verklaard over de rol die [naam 3] heeft gespeeld in eisers relatie met [naam 1] .15 De
11 Zie p. 4 van het besluit van 30 april 2025.
12 Toelichting opvolgend verzoek van mr. Volwerk van 27 februari 2023.
13 Schriftelijke verklaring van [naam 1] van 20 januari 2023.
14 Zie p. 6 van het opvolgend gehoor van 24 april 2025.
15 Verslag van het gehoor opvolgende aanvraag, p. 7 en 17.
rechtbank overweegt dat wanneer verweerder in het gehoor kenbaar heeft gemaakt van wie de verklaring afkomstig is, eiser aangeeft dat [naam 3] ook bij de organisatie Rainbow Den Haag werkzaam is. Dat eiser op de vraag van verweerder over die verklaring eerder heeft gereageerd dat deze afkomstig zou kunnen zijn van Rainbow Den Haag, is naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet onbegrijpelijk. Verweerder heeft dit onvoldoende in de beoordeling betrokken.
11. Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. Alleen daarom al is het beroep gegrond en komt het bestreden besluit in aanmerking voor vernietiging. De overige gronden van beroep behoeven daarom geen bespreking meer.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel.16 De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit en draagt verweerder op binnen acht weken een nieuw besluit nemen op de aanvraag en daarbij rekening houden met deze uitspraak.17
13. Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
14. Omdat het beroep gegrond is, zal de rechtbank verweerder veroordelen in de door eiser gemaakt proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op €2.721,-.18
16 Op grond van artikelen 3:46 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
17 De rechtbank geeft hierbij toepassing aan artikel 8:72, vierde lid, van de Awb.
18 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen op zitting met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit van 30 april 2025;
  • draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een totaalbedrag van €2.721,-. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Holleman, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
02 juli 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.