ECLI:NL:RBDHA:2025:13983

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juli 2025
Publicatiedatum
29 juli 2025
Zaaknummer
NL24.51163
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijf bij echtgenoot

Op 25 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.M. Walther, had een aanvraag ingediend voor verblijf bij haar echtgenoot, de heer [referent]. Deze aanvraag werd door de Minister van Asiel en Migratie afgewezen op 1 februari 2024, omdat verzoekster niet beschikte over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en niet in aanmerking kwam voor vrijstelling van het mvv-vereiste. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 9 december 2024 ongegrond verklaard door de minister.

Verzoekster heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 9 juli 2025 behandeld, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de referent en de gewaarborgde hulp. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Na de behandeling heeft de rechtbank op dezelfde dag uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en werd het verzoek om deze reden afgewezen. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat er geen aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.

De uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.R. Hoogenberk, griffier, en is openbaar gemaakt op 25 juli 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.51163
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], V-nummer: [V-nummer] , verzoekster (gemachtigde: mr. J.M. Walther),
en

de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: W. van Hoof).

Procesverloop

Verzoekster heeft op 16 oktober 2023 een aanvraag gedaan voor verblijf bij haar echtgenoot de heer [referent] (referent). De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 1 februari 2024 afgewezen omdat verzoekster niet in het bezit is van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en zij niet in aanmerking komt voor vrijstelling van het mvv-vereiste.
Met het besluit van 9 december 2024 (bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van verzoekster tegen het besluit van 16 oktober 2023 ongegrond verklaard.
3. Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld
(zaaknummer NL24.51160) en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
4. De minister heeft een verweerschrift ingediend.
5. De voorzieningenrechter heeft het verzoek samen met het beroep op 9 juli 2025 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Ook waren referent en de heer [naam] , gewaarborgde hulp aanwezig. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

6. De rechtbank heeft vandaag uitspraak gedaan op het beroep en het beroep ongegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.R. Hoogenberk, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
25 juli 2025

Documentcode: [Documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.