ECLI:NL:RBDHA:2025:14

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 januari 2025
Publicatiedatum
2 januari 2025
Zaaknummer
NL24.42512
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag na eerdere uitspraak

In deze zaak heeft eiseres op 8 oktober 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Op 28 maart 2024 heeft zij een eerste beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft op 27 september 2024 dit beroep gegrond verklaard en de minister een beslistermijn van vier weken opgelegd, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding. De minister heeft echter verzet ingesteld tegen deze uitspraak, wat leidde tot een nieuwe uitspraak op 28 november 2024, waarin het verzet gegrond werd verklaard en de eerdere uitspraak verviel. Eiseres heeft op 30 oktober 2024 opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat eiseres geen procesbelang heeft bij het tweede beroep, omdat het eerste beroep nog openstaat en er nog geen beslissing is genomen. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.42512

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres,

V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. V.L. van Wieringen),
en

de minister van Justitie en Veiligheid, de minister.

Inleiding

1. Eiseres heeft op 8 oktober 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
2. Eiseres heeft op 28 maart 2024 een eerste beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit (NL24.13654). Op 27 september 2024 heeft deze rechtbank en zittingsplaats het beroep van eiseres gegrond verklaard en daarbij aan de minister een beslistermijn van vier weken opgelegd. Daarbij is eveneens een dwangsom opgelegd van
€ 100,- voor elke dag dat de minister deze beslistermijn zou overschrijden, met een maximum van € 7.500,-.
3. De minister heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld. Bij uitspraak van
28 november 2024 heeft deze rechtbank en zittingsplaats het verzet van de minister gegrond verklaard en is de uitspraak van 27 september 2024 vervallen. Op 12 december 2024 is hersteluitspraak gedaan, die in de plaats treedt van de uitspraak van 28 november 2024.
4. Eiseres heeft op 30 oktober 2024 opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister. In deze uitspraak beslist de rechtbank op dit opvolgende beroep.
5. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

6. Eiseres heeft op 28 maart 2024 een eerste beroep (NL24.13654) tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag ingediend. Op 30 oktober 2024 heeft eiseres wederom beroep (NL24.42512) ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag. Deze uitspraak betreft het beroep van 30 oktober 2024.
7. De rechtbank dient ambtshalve te beoordelen of eiseres procesbelang heeft bij een beoordeling van haar tweede beroep. Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt dit procesbelang. Als gevolg van de uitspraak in verzet is de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 27 september 2024 vervallen en is het eerste beroep van eiseres weer opengevallen. Daarmee heeft eiseres een tweede maal beroep ingesteld met dezelfde strekking, namelijk dat de minister niet tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag, terwijl op het eerste beroep nog (opnieuw) moest worden beslist. Dat het verzet tegen de uitspraak van 27 september 2024 is ingediend nadat eiseres voor de tweede maal een beroep niet tijdig beslissen had ingediend maakt dit niet anders. Nu eiseres met een tweede beroep niet meer kan bereiken dan zij met het eerste beroep heeft beoogd, heeft zij geen procesbelang bij het tweede beroep.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
F.Q. Peters, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.